gepubliceerd op 21 oktober 2008
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 februari 2008, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren, betreffende het aanvullend sociaal voordeel
9 SEPTEMBER 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 februari 2008, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren, betreffende het aanvullend sociaal voordeel (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 14 februari 2008, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren, betreffende het aanvullend sociaal voordeel.
Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Athene, 9 september 2008 ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de handel in voedingswaren Collectieve arbeidsovereenkomst van 14 februari 2008 Aanvullend sociaal voordeel (Overeenkomst geregistreerd op 10 maart 2008 onder het nummer 87304/CO/119) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren. § 2. Met "arbeiders" worden de mannelijke en vrouwelijke arbeiders bedoeld. HOOFDSTUK II. - Aard van het voordeel
Art. 2.De arbeiders tewerkgesteld door één van de ondernemingen bedoeld in artikel 1, hebben elk jaar recht op een aanvullend sociaal voordeel ten laste van het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de handel in voedingswaren" in de voorwaarden bepaald in deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK III. - Toekenningsvoorwaarden
Art. 3.Om het voordeel te bekomen moeten de in artikel 1 bedoelde arbeiders aan volgende voorwaarden voldoen : 1. vóór 1 mei van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar van betaling aangesloten zijn bij één van de representatieve interprofessionele organisaties van arbeiders welke op nationaal vlak zijn verbonden, namelijk : - ACV Voeding en Diensten; - ABVV Voeding Horeca en Diensten; - de Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België (ACLVB).
Indien men zich aansluit bij een vakbond tijdens de referteperiode, dan wordt de syndicale premie pro rata uitbetaald. Er bestaat geen retroactief lidmaatschap; 2. gedurende tenminste 11 dagen in de loop van het jaar die voorafgaan aan het jaar van betaling tewerkgesteld geweest zijn door één van de in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde ondernemingen. HOOFDSTUK IV. - Bedrag
Art. 4.Elke arbeider die in de loop van de periode 1 oktober 2006 tot 30 september 2007 tewerkgesteld was in de voedingshandel heeft recht op een syndicale premie van maximum 128 EUR (voor 253 dagen tewerkstelling).
Om het aantal tewerkstellingsdagen die in aanmerking worden genomen te bepalen, wordt rekening gehouden met de werkelijk gepresteerde arbeidsdagen, evenals met de dagen die zijn gelijkgesteld overeenkomstig de beslissingen dienaangaande genomen door het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren.
Kortere periodes van tewerkstelling geven recht op een syndicale premie volgens onderstaande tabel : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK V. - Betalingsmodaliteiten
Art. 5.De formulieren van de syndicale premie worden door het sociaal fonds opgemaakt op basis van de gegevens van de Kruispuntbank. Vóór 1 april van het betalingsjaar verzendt het sociaal fonds de ingevulde formulieren rechtstreeks naar de arbeiders die voldoen aan de toepassingsvoorwaarden.
Art. 6.De arbeiders die de in artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde toekenningsvoorwaarden vervullen maken het in artikel 5 bedoelde formulier in dubbel exemplaar over aan de in artikel 3 vermelde organisatie waarvan zij lid zijn.
Deze organisatie gaat na of de betrokken arbeider werkelijk is aangesloten en of hij of zij een recht kan doen gelden en berekent het bedrag van het voordeel. Zij betaalt, bij voorkeur, op de bankrekening van de betrokkene het bedrag waarop hij of zij recht heeft. Op termijn zal elke betaling enkel via overschrijving verlopen.
Het nazicht, de controle en de betaling hebben plaats van 1 april tot 15 september in het jaar van betaling.
Art. 7.Vóór 15 november van het jaar van betaling bezorgt iedere in artikel 3 bedoelde organisatie aan het sociaal fonds een afrekening met vermelding het aantal betaalde premies, totaalbedrag en handtekening van de verantwoordelijke van de vakorganisatie.
In die afrekening wordt een onderscheid gemaakt tussen de normale betalingen (van 1 april tot 15 september) en de achterstallige gevallen.
De organisaties dienen de betalingsgegevens met de naam van de arbeider, zijn adres, zijn werkgever en het bedrag van de premie te bewaren gedurende 5 jaar.
Deze gegevens staan ter beschikking van de revisor op de nationale zetel van de syndicale organisatie. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 8.Deze overeenkomst vervangt de overeenkomst van 6 december 2006, geregistreerd onder het nummer 81510/CO/119 en heft ze op.
Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2008 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2008.
Op 1 januari van elk jaar wordt zij stilzwijgend verlengd voor een periode van één jaar, behoudens opzegging door één van de partijen uiterlijk drie maanden vóór het verstrijken van de collectieve arbeidsovereenkomst per aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren, die de leden ervan op de hoogte brengt.
Gepresteerde en gelijkgestelde dagen Lijst opgesteld door het paritair comité op 15 december 1971 en gewijzigd op 13 april 1973, 22 december 1976, 13 juli 1977, 8 december 1987 en 19 december 1990.
Onder "gepresteerde dagen" dient te worden verstaan : 1. De dagen of gedeelten van dagen die werkelijk aan arbeid worden besteed. 2. De dagen of gedeelten van dagen die niet gepresteerd worden doch waarvoor de werkgever verplicht is een loon uit te betalen (bijvoorbeeld : gewaarborgd weekloon, betaalde feestdagen, dagen van klein verlet, enz...). 3. De dagen gedurende dewelke niet gewerkt wordt omwille van jaarlijkse vakantie waarop de arbeiders recht hebben overeenkomstig de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers.4. De 6de niet-gepresteerde dag van elke vijfdaagse werkweek, ingeval de wekelijkse arbeidstijd in de loop van een kwartaal nu eens over 5, dan weer over meer dan 5 dagen gespreid is. Onder "gelijkgestelde dagen" dient te worden verstaan : 1. De dagen van volledige arbeidsongeschiktheid die het gevolg is van een arbeidsongeval of een beroepsziekte.2. De dagen van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid gedurende de eerste twaalf maanden, na een tijd van volledige arbeidsongeschiktheid, wanneer het erkend percentage van ongeschiktheid tenminste 66 pct.bedraagt. 3. De dagen afwezigheid gedurende de eerste twaalf maanden, ingevolge een ongeval dat geen arbeidsongeval is, of een ziekte die geen beroepsziekte is.4. De rustperiode voor zwangerschap en bevalling: zoals bepaald in de bepalingen van artikel 39 van de arbeidswet van 16 maart 1971.5. De militaire dienstplicht, op voorwaarde dat de belanghebbende onmiddellijk vóór en na zijn legertijd in dienst is geweest van een onderneming die aangesloten is bij het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de handel in voedingswaren".6. De dagen van gewone wederoproeping voor legerdienst met een maximum van 74 of 66 dagen, naargelang de werknemer al dan niet deelneemt aan de vorming van reservekaders.7. De dagen besteed aan het nakomen van burgerlijke verplichting (voogd, lid van een familieraad, getuige in rechten, gezworene, kiezer, lid van een stembureau).8. De dagen besteed aan de uitoefening van een openbaar mandaat en een mandaat in syndicaal verband, bepaald bij artikel 16, 9° en 10° van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 (Belgisch Staatsblad van 6 april 1967) gewijzigd door het koninklijk besluit van 20 juli 1970 (Belgisch Staatsblad van 31 juli 1970).9. De dagen van deelname aan stages of studiedagen die aan arbeidsopvoeding of aan syndicale vorming gewijd zijn en georganiseerd worden door representatieve organisaties der werknemers of door de bevoegde minister erkende gespecialiseerde instituten, ten belope van maximum 12 dagen per jaar.10. De dagen van staking of lock-out, in de volgende situaties : a) de arbeider moet ten minste één dag effectief werkzaam zijn geweest in de loop der achtentwintig opeenvolgende dagen die aan de aanvangsdag van de werkstaking of de lock-out voorafgaan;b) de staking moet : - voorafgegaan worden door een poging tot verzoening door een bemiddelaar die gekozen werd door de partijen, of op verzoek van één dezer, door de Minister van Werk; - ingaan na het verstrijken van een collectieve stakingsaanzegging, betekend door een syndicale organisatie die vertegenwoordigd is in het paritair comité waaronder de onderneming ressorteert.
Deze opzegging kan ten vroegste betekend worden de 7e dag volgend op de 1e vergadering die door de gekozen of aangewezen bemiddelaar gehouden werd.
De opzegging wordt betekend hetzij bij een ter post aangetekende brief en aan ieder individuele werkgever gerichte brief, hetzij door inlassing in de notulen van een verzoeningsvergadering.
Zij neemt een aanvang op de dag volgend op de dag waarin zij werd betekend en eindigt ten vroegste na zeven dagen. 11. De dagen van gedeeltelijke werkloosheid.12. De extra-legale vakantieperiode die door de werkgever toegekend wordt aan de vreemde arbeiders die naar hun land terugkeren.13. Voor de jonge arbeiders, de schoolperiode en de periode begrepen tussen de datum waarop ze de school verlaten en het begin van hun eerste arbeidscontract (maximum 4 maanden, deze grens wordt op 31 december gebracht voor de jongeren die het schooljaar volledig beëindigen. De rechten moeten op dezelfde wijze als voorzien bij de wetgeving betreffende jaarlijkse vakantie der loonarbeiders berekend worden, dit wil zeggen dat het begin van het eerste arbeidscontract plaats moet hebben, binnen de 4 maanden na het einde der studies, deze grens wordt gebracht op 31 december (ongeveer 6 maanden) voor de jongeren die hun schooljaar volledig beëindigen.
In dat geval wordt de periode die nog op school doorgebracht werd evenals het deel van de 4 maanden (of 6 maanden) waarin niet gewerkt werd, en die valt tussen de datum van het verlaten van de school en 31 december van het lopende jaar, gelijkgesteld met normale werkdagen. 14. Vanaf 2008 (premie 2007), de carensdagen.15. Vanaf 2008 (premie 2007), de 10 eerste verlofdagen zonder wedde tijdens de referteperiode.16. Voor de rechthebbenden van het brugpensioen, de periode vanaf op brugpensioenstelling tot 31 december van hetzelfde jaar.17. Voor de gepensioneerden, de periode vanaf de opruststelling tot 31 december van hetzelfde jaar.18. De periode vanaf het overlijden van een arbeider, tot 31 december van hetzelfde jaar. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 9 september 2008.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET