gepubliceerd op 17 februari 2023
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 december 2021, gesloten in het Paritair Comité voor de non-ferro metalen, betreffende het protocol van sectoraal akkoord 2021-2022
9 OKTOBER 2022. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 december 2021, gesloten in het Paritair Comité voor de non-ferro metalen, betreffende het protocol van sectoraal akkoord 2021-2022 (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de non-ferro metalen;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 6 december 2021, gesloten in het Paritair Comité voor de non-ferro metalen, betreffende het protocol van sectoraal akkoord 2021-2022.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 9 oktober 2022.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de non-ferro metalen Collectieve arbeidsovereenkomst van 6 december 2021 Protocol van sectoraal akkoord 2021-2022 (Overeenkomst geregistreerd op 21 maart 2022 onder het nummer 171224/CO/105) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de ondernemingen die afhangen van het Paritair Comité van de non-ferro metalen en op de arbeiders die zij tewerkstellen.
Onder "arbeiders" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke arbeiders. HOOFDSTUK II. - Neerlegging
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt neergelegd ter Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 november 1969Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/11/1969 pub. 06/04/2007 numac 2007000224 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit nr. 2 met betrekking tot de vaststelling van forfaitaire grondslagen van aanslag voor de belasting over de toegevoegde waarde. - Duitse vertaling sluiten tot vaststelling van de modaliteiten van neerlegging van de collectieve arbeidsovereenkomsten. HOOFDSTUK III. - Koopkracht Afdeling 1. - Recurrente enveloppe 2022
Art. 3.Aan de ondernemingen wordt op 1 januari 2022 een recurrente enveloppe ter beschikking gesteld die gelijk is aan 0,4 pct. van de loonmassa.
Indien dit overleg niet tot overeenstemming leidt tegen 24 december 2021, worden de basisuurlonen alsook de niet in procent uitgedrukte ploegen- en productiepremies op 1 januari 2022 verhoogd met 0,4 pct.
De modaliteiten voor de toekenning zijn opgenomen in een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst "budget". Afdeling 2. - Ecocheques
Art. 4.§ 1. Ondernemingen die ertoe gehouden zijn ecocheques toe te kennen op basis van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 maart 2014 betreffende ecocheques (registratienummer : 121147/CO/105), kunnen kiezen voor een andere en equivalente besteding van onbepaalde duur van de ecocheques.
Indien dit overleg niet tot overeenstemming leidt tegen 24 december 2021, dan blijven de bestaande ecocheques ten bedrage van 250 EUR per arbeider per jaar van toepassing.
De modaliteiten voor de alternatieve invulling zijn opgenomen in een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst "budget". § 2. Aan de gelijkgestelde dagen in de collectieve arbeidsovereenkomst sectoraal systeem ecocheques worden toegevoegd : de dagen profylactisch verlof, pleegouderverlof en adoptieverlof. Afdeling 3. - Eenmalige enveloppe 2021
Art. 5.De ondernemingen kunnen een niet-recurrente beschikbare loonmarge van 200 EUR, verhoogd met de werkgeverslasten, op een bedrijfsspecifieke manier invullen overeenkomstig de procedure voorzien voor de recurrente enveloppe 2022.
Indien het overleg op ondernemingsvlak tegen 24 december 2021 niet uitmondt in een akkoord dient de onderneming aan de arbeiders in dienst op datum van 30 november 2021 een forfaitaire bruto-premie van 200 EUR toe te kennen.
De modaliteiten voor de toekenning zijn opgenomen in een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst "budget". Afdeling 4. - Coronapremie
Art. 6.Uiterlijk op 31 december 2021 kennen de ondernemingen die aan de voorwaarden voldoen een eenmalige coronapremie toe onder de vorm zoals bedoeld in artikel 19quinquies, § 4 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.
Het bedrag van de eenmalige coronapremie is afhankelijk van het positief resultaat dat de onderneming in de referteperiode 2020 heeft gerealiseerd uitgedrukt in ROCE : - Tussen 0 en 5 pct. : 300 EUR; - Vanaf 5 pct. en kleiner dan 7,5 pct. : 400 EUR; - Gelijk aan of groter dan 7,5 pct. : 500 EUR. Het bedrag van de eenmalige coronapremie kan worden aangepast in functie van : - De keuze van elk bedrijf om voor het jaar 2021 een alternatieve invulling te geven aan (een deel van) de eenmalige enveloppe 2021 in de mate het maximum bedrag van 500 EUR dat als coronapremie betaald kan worden nog niet bereikt is; - De aanrekening van wat als premie omwille van corona betaald is na 8 juni 2021 (datum interprofessioneel sociaal akkoord).
De ondernemingen kunnen een alternatieve en evenwaardige invulling aan deze premie geven volgens dezelfde principes als van toepassing zijn op de recurrente enveloppe 2022.
De modaliteiten zijn opgenomen in een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst "coronapremie-cheques". Afdeling 5. - Resultaatsgebonden voordelen (ROCE)
Art. 7.Vanaf de referteperiode die samenvalt met het kalenderjaar 2022, of in voorkomend geval met het verschoven boekjaar dat aanvangt in 2022 (bijvoorbeeld 1 april 2022 tot 31 maart 2023), wordt de schaal voor de berekening van het toe te kennen voordeel bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 april 2008 (registratienummer 88091/CO/105) betreffende de omzetting van een bestaand plan betreffende voordelen, gebonden aan de collectieve resultaten van de onderneming, genaamd "variabele bonus" in een plan betreffende resultaatsgebonden voordelen als volgt aangepast : Bijgevolg varieert vanaf voormelde referteperiode het toe te kennen voordeel overeenkomstig volgende schaal :
Rendabiliteit van de onderneming, uitgedrukt in ROCE
Grootte van het voordeel uitgedrukt in percentage van het individueel brutoloon van de arbeider verdiend tijdens de referteperiode
Rentabilité de l'entreprise, exprimée en ROCE
Grandeur de l'avantage exprimé en pourcentage du salaire brut individuel de l'ouvrier gagné pendant la période de référence
Kleiner dan 3 pct.
0 pct.
Inférieure à 3 p.c.
0 p.c.
Groter dan of gelijk aan 3 pct. en kleiner dan 5 pct.
0,5 pct.
Supérieure ou égale à 3 p.c. et inférieure à 5 p.c.
0,5 p.c.
Groter dan of gelijk aan 5 pct. en kleiner dan 7,5 pct.
1,4 pct.
Supérieure ou égale à 5 p.c. et inférieure à 7,5 p.c.
1,4 p.c.
Groter dan of gelijk aan 7,5 pct. en kleiner dan 10 pct.
1,7 pct.
Supérieure ou égale à 7,5 p.c. et inférieure à 10 p.c.
1,7 p.c.
Groter dan of gelijk aan 10 pct. en kleiner dan 12,5 pct.
1,8 pct.
Supérieure ou égale à 10 p.c. et inférieure à 12,5 p.c.
1,8 p.c.
Groter dan of gelijk aan 12,5 pct. en kleiner dan 15 pct.
2,1 pct.
Supérieure ou égale à 12,5 p.c. et inférieure à 15 p.c.
2,1 p.c.
Groter dan of gelijk aan 15 pct. en kleiner dan 17,5 pct.
2,8 pct.
Supérieure ou égale à 15 p.c. et inférieure à 17,5 p.c.
2,8 p.c.
Groter dan of gelijk aan 17,5 pct. en kleiner dan 20 pct.
3,5 pct.
Supérieure ou égale à 17,5 p.c. et inférieure à 20 p.c.
3,5 p.c.
Groter dan of gelijk aan 20 pct.
4,1 pct.
Supérieure ou égale à 20 p.c.
4,1 p.c.
Art. 8.Artikel 7 geldt voor onbepaalde duur. Afdeling 6. - Verhoging van het sectoraal minimumloon
Art. 9.Vanaf 1 januari 2022 wordt een bruto maandloon verzekerd van 2 151 EUR (alle productiepremies inbegrepen) in de vorm van een tegenwaarde per uur van 13,06 EUR bruto (basis 38 uren per week).
Een verder groeipad wordt zoals voorzien in het advies van de Nationale Arbeidsraad nr. 2237 geëvalueerd eind januari 2024 met het oog op een aanpassing respectievelijk in 2024 en 2026. Afdeling 7. - Paritaire verklaring loondegressiviteit jongeren
Art. 10.De sociale partners van de sector verklaren hierbij de loondegressiviteit niet opnieuw in te voeren voor zij die de arbeidsmarkt betreden en jonger dan 21 jaar zijn.
De sector heeft zelf enkele jaren geleden de loondegressiviteit voor jongeren afgeschaft. Afdeling 8. - Eindejaarspremie
Art. 11.Onverminderd gunstigere bepalingen op ondernemingsvlak, worden in ondernemingen waar een eindejaarspremie bestaat, de dagen profylactisch verlof, pleegouderverlof en adoptieverlof die zich voordoen tijdens de desbetreffende referteperiode gelijkgesteld. Afdeling 9. - Bestaanszekerheid
Art. 12.- Verlenging van alle bepalingen van bepaalde duur; - Verbetering met 0,4 pct. (en indexering) van alle bestaande vergoedingen - inclusief de vergoeding in geval van declasseringen, mutaties en oudere/andersvalide werknemers op 1 mei 2022; - Tijdelijke werkloosheid overmacht : de vergoeding van 6,27 EUR/dag wordt verhoogd naar 8,58 EUR/dag vanaf 1 januari 2022. HOOFDSTUK IV. - Werkzekerheid
Art. 13.De collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de werkzekerheid van 5 juli 2019 (152952/CO/105) wordt verlengd tot 30 juni 2023. HOOFDSTUK V. - Arbeidsorganisatie en loopbaanplanning Afdeling 1. - Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT)
Art. 14.De sectorale sociale partners komen overeen om op sectoraal vlak in te tekenen op alle Nationale Arbeidsraad-kader collectieve arbeidsovereenkomsten rond SWT, inclusief de bepaling omtrent de mogelijkheid tot vrijstelling van aangepaste beschikbaarheid.
In een aparte collectieve arbeidsovereenkomst zullen de sectorale sociale partners de toepassing van de bestaande stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) bevestigen en verlengen tot 30 juni 2023. Afdeling 2. - Tijdskrediet
Art. 15.De sectorale sociale partners komen overeen de volgende regeling voor onbepaalde duur te verlengen : - het recht op tijdskrediet met motief in een voltijdse of halftijdse opnamevorm gedurende 36 of 51 maanden.
Art. 16.De sectorale sociale partners komen overeen de volgende regelingen te verlengen tot 30 juni 2023 : - landingsbanen vanaf 50 jaar na 28 jaar loopbaan; - landingsbanen voor lange loopbaan en voor zware beroepen vanaf 55 jaar in 4/5de en halftijds regime.
Partijen bevestigen de alternatieve berekeningswijze van de drempel van 5 pct. via omrekening naar 4 pct. voltijds equivalent.
Partijen vragen aandacht te hebben voor de organiseerbaarheid op ondernemingsvlak van de toepassing van dit stelsel. Afdeling 3. - Anciënniteitsverlof
Art. 17.Vanaf 1 januari 2022 heeft elke arbeider vanaf 20 jaar anciënniteit recht op een 3de dag anciënniteitsverlof. Afdeling 4. - Loopbaanverlof
Art. 18.Vanaf 1 januari 2022 wordt de bestaande regeling rond loopbaanverlof uitgebreid naar een 4de dag loopbaanverlof in het laatste jaar in de aanloop naar SWT of vervroegd of wettelijk pensioen. HOOFDSTUK VI. - Opleiding Afdeling 1. - Risicogroepen
Art. 19.De bepalingen betreffende de risicogroepen worden binnen het wettelijk kader verlengd voor de periode van 1 januari 2021 tot 30 juni 2023.
De bijdrage voor de tewerkstelling en opleiding van risicogroepen blijft vastgesteld op 0,10 pct. Afdeling 2. - Permanente vorming
Art. 20.Vormingsinspanningen Om de interprofessionele opleidingsdoelstelling van artikel 11 van de wet van 5 maart 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/03/2017 pub. 15/03/2017 numac 2017011012 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet betreffende werkbaar en wendbaar werk sluiten betreffende werkbaar en wendbaar werk te realiseren bevestigt de sector de vormingsinspanning van elke onderneming naar een gemiddelde van 5 dagen opleiding per voltijds equivalent per jaar vanaf 2021.
De opleidingen die in aanmerking komen om deze norm te behalen zijn de opleidingen zoals gedefinieerd in artikel 9, a) en b) van de wet van 5 maart 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/03/2017 pub. 15/03/2017 numac 2017011012 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet betreffende werkbaar en wendbaar werk sluiten betreffende werkbaar en wendbaar werk.
Art. 21.Responsabilisering bij de jaarlijkse opleidingsgesprekken Elke arbeider heeft het recht om jaarlijks een loopbaangesprek te vragen, in voorkomend geval gekoppeld aan in de onderneming bestaande praktijen omtrent soortgelijke gesprekken. Tijdens dit gesprek kunnen onder andere de individuele opleidingsbehoeften of de behoefte aan loopbaanbegeleiding besproken worden.
Om de bespreking van de individuele opleidingsbehoefte te onderbouwen, zal elke arbeider die in de loop van een kalenderjaar (of een andere periode van 12 kalendermaanden) geen werkgerelateerde opleiding heeft genoten een schriftelijk bericht ontvangen met de melding hiervan. Hij zal er in dit bericht tevens op worden gewezen dat hij zijn eventuele opleidingsnood dient te bespreken met zijn leidinggevende, bij voorkeur tijdens een loopbaangesprek of tijdens het soortgelijk gesprek binnen de onderneming en tevens dat hij ernaar dient te streven om zeker gemiddeld 1 dag (of equivalent aantal uren) vorming per jaar te volgen in het kader van het levenslang leren. HOOFDSTUK VII. - Mobiliteit
Art. 22.Openbaar vervoer Vanaf 1 februari 2022 komt de werkgever tussen ten bedrage van 80 pct. van de kost voor het openbaar vervoer. Afhankelijk van het gebruikte vervoersmiddel en de regio wordt daarmee de toepassing van de derdebetalersregeling mogelijk gemaakt.
Art. 23.Privévervoer De geïndexeerde bedragen van de tussenkomst van de werkgever in de kosten voor het privévervoer (zie tabel opgenomen in bijlage 2 van de collectieve arbeids overeenkomst van 16 december 2019Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 16/12/2019 pub. 25/11/2020 numac 2020043610 bron rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering Verordening tot wijziging van de verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 type overeenkomst prom. 16/12/2019 pub. 21/01/2020 numac 2019015908 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Verordening tot wijziging van de verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 type overeenkomst prom. 16/12/2019 pub. 18/12/2019 numac 2019015712 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Verordening tot wijziging van de verordening van 16 juni 2014 tot vastlegging van de formulieren met betrekking tot de aanvraagprocedures inzake de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen in de kosten van implantaten en invasieve medische hulpmiddelen, opgenomen in de lijst van verstrekkingen van vergoedbare implantaten en invasieve medische hulpmiddelen sluiten (157470/CO/105)) worden met ingang van 1 januari 2022 verhoogd met 0,4 pct.
Art. 24.Fiets Wanneer de arbeider gebruik maakt van de fiets voor de verplaatsing tussen zijn verblijfplaats en de onderneming wordt vanaf 1 januari 2022 de volgende vergoedingen voorzien : - 0,48 EUR per effectief gereden kilometer vanaf een enkele afstand van 1 tot en met 3 km; - 0,36 EUR per effectief gereden kilometer vanaf een enkele afstand van 4 tot en met 5 km; - 0,30 EUR per effectief gereden kilometer voor een enkele afstand van 6 km; - 0,27 EUR per effectief gereden kilometer voor een enkele afstand van 7 km; - 0,24 EUR per effectief per fiets gereden kilometer vanaf een enkele afstand van 8 km. HOOFDSTUK VIII. - Inspraak en overleg
Art. 25.Partijen komen overeen het thema syndicale vorming mee te nemen in de werkgroep harmonisatie statuten. HOOFDSTUK IX. - Harmonisatie statuten
Art. 26.De partijen komen overeen om de werkzaamheden van de werkgroep opgericht met het oog op de toenadering van de statuten van arbeiders en bedienden op sectorvlak, verder te zetten in de periode 2021-2022. HOOFDSTUK X. - Sociale vrede
Art. 27.De ondertekenende partijen verbinden zich ertoe de sociale vrede te eerbiedigen tot 30 juni 2023. Dit houdt in dat : a) de vakbonds- en werkgeversorganisaties, de werknemers en de werkgevers de integrale naleving van de van kracht zijnde overeenkomsten waarborgen;b) de vakbondsorganisaties en de werknemers zich ertoe verbinden geen enkele eis te stellen, noch te steunen, hetzij op nationaal, hetzij op gewestelijk, hetzij op ondernemingsvlak en geen enkel conflict uit te lekken of te doen uitbreken tot het verlenen van bijkomende voordelen. HOOFDSTUK XI. - Duur
Art. 28.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2021 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2022, tenzij anders bepaald.
De bepalingen van de artikelen 13, 14, 16, 19 en 27 houden op van kracht te zijn op 30 juni 2023.
De bepalingen van de artikelen 1, 3, 7, 8, 9, 10, 11, 15, 17, 18, 20, 21, 22, 23 en 24 zijn van onbepaalde duur en kunnen door één van de ondertekenende partijen worden opgezegd mits een opzegging van drie maanden.
De opzegging wordt betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het paritair comité en aan elk van de ondertekenende organisaties.
De bestaande collectieve arbeidsovereenkomsten zullen in deze zin worden geharmoniseerd.
Overeenkomstig artikel 14 van de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, worden voor wat betreft de ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst, de handtekeningen van de personen die deze aangaan namens de werknemersorganisaties enerzijds, en namens de werkgeversorganisaties anderzijds, vervangen door de, door de voorzitter en de secretaris ondertekende en door de leden goedgekeurde notulen van de vergadering.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 9 oktober 2022.
De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE
Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 december 2021, gesloten in het Paritair Comité voor de non-ferro metalen, betreffende het protocol van sectoraal akkoord 2021-2022 Stelsel van de aanmoedigingspremies in de privésector in uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering Sociaal akkoord van 6 december 2021 In toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2002 houdende hervorming van het stelsel van aanmoedigingspremies in de privésector verklaren de ondertekenende partijen dat de arbeiders ressorterend onder het Paritair Comité voor de non-ferro metalen en tewerkgesteld in het Vlaamse Gewest tot 30 juni 2023 gebruik kunnen maken van de aanmoedigingspremies in het raam van het zorgkrediet en het opleidingskrediet en van de aanmoedigingspremie voor ondernemingen in moeilijkheden of in herstructurering.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 9 oktober 2022.
De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE