Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 oktober 2014
gepubliceerd op 26 november 2014

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2013, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de vorming

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2014206197
pub.
26/11/2014
prom.
09/10/2014
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

9 OKTOBER 2014. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2013, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de vorming (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2013, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socioculturele sector van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de vorming.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 oktober 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de socioculturele sector van de Vlaamse Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2013 Vorming (Overeenkomst geregistreerd op 28 oktober 2013 onder het nummer 117649/CO/329.01)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de socioculturele sector van de Vlaamse Gemeenschap.

Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.

Art. 2.Deze overeenkomst wordt gesloten ter uitvoering van : - artikel 30 van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten betreffende het Generatiepact (Belgisch Staatsblad van 30 december 2005); - het koninklijk besluit van 11 oktober 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/10/2007 pub. 05/12/2007 numac 2007012348 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact sluiten tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten betreffende het Generatiepact (Belgisch Staatsblad van 5 december 2007), zoals gewijzigd bij koninklijk besluit van 23 december 2008 (Belgisch Staatsblad van 29 december 2008).

Art. 3.De sociale partners engageren zich ertoe om de participatiegraad inzake vorming jaarlijks met 5 procentpunten te verhogen, overeenkomstig de doelstellingen van het interprofessioneel akkoord 2007-2008.

Art. 4.De sociale partners engageren zich ertoe om elke werknemer de mogelijkheid te geven gedurende de arbeidstijd vorming te genieten in het kader van de uitvoering van het werk of van de doelstellingen van de organisatie.

De vorming wordt hetzij door de werkgever georganiseerd hetzij op zijn vraag of met zijn goedkeuring verstrekt door opleidingsderden.

Art. 5.Ter uitvoering van artikel 3 en 4 van deze overeenkomst wordt aan de werknemers een collectieve vormingstijd op het niveau van de organisatie toegekend, berekend als volgt : - voor het jaar 2013 : het aantal werknemers tewerkgesteld in de organisatie op 1 januari 2013 uitgedrukt in voltijds equivalenten, vermenigvuldigd met 6,96 uur; - voor het jaar 2014 : het aantal werknemers tewerkgesteld in de organisatie op 1 januari 2014 uitgedrukt in voltijds equivalenten, vermenigvuldigd met 7,30 uur.

Art. 6.Ingeval een overlegorgaan bestaat op organisatieniveau (ondernemingsraad of, bij ontstentenis, het comité voor preventie en bescherming op het werk of bij ontstentenis de vakbondsafvaardiging), treedt de werkgever in overleg met de werknemersafvaardiging over de besteding van de vormingstijd en wordt in overleg een vormingsbeleid ontwikkeld voor zover dat er nog niet is. Dat beleid bevat de garantie dat jaarlijks minstens 1,9 pct. van de brutolonen aan vorming wordt besteed. De werkgever bezorgt daarover jaarlijks relevante cijfergegevens aan de werknemersafvaardiging.

Art. 7.Deze overeenkomst treedt in werking op 1 januari 2013 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2014.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 9 oktober 2014.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^