gepubliceerd op 17 december 1999
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, betreffende de voortgezette opleiding
9 NOVEMBER 1999. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, betreffende de voortgezette opleiding (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, betreffende de voortgezette opleiding.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 9 november 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp Collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 1997 Voortgezette opleiding (Overeenkomst geregistreerd op 15 januari 1998 onder het nummer 46778/CO/318) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers en hun werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, welke gesubsidieerd worden door het Waalse Gewest, de Franse en gemeenschappelijke gemeenschapscommissies van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en door de Duitstalige Gemeenschap.
Onder "werknemers" moet worden verstaan, de gezins- en bejaardenhelpsters, de mannelijke en vrouwelijke huishoudhulpen en de arbeiders en arbeidsters. HOOFDSTUK II. - Bepalingen
Art. 2.Voor de jaren 1997 en 1998, neemt het "Sociaal Fonds voor de gezins- en bejaardenhelpsters" het project van voortgezette opleiding ten laste voor 1 000 gezinshelpsters per jaar, ten belope van 8 uur per gezinshelpster.
Art. 3.De toepassingsmodaliteiten zullen worden bepaald door de raad van bestuur van het sociaal fonds.
Art. 4.Het ten laste nemen van deze bepaling heeft geen verhoging tot gevolg van de werkgeversbijdrage aan het sociaal fonds. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 4 september 1997 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1998.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 9 november 1999.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX