gepubliceerd op 24 mei 2018
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 juni 2014 tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden in de kosten van de in het raam van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen vergoedbare implantaten en invasieve medische hulpmiddelen
9 MEI 2018. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 juni 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/06/2014 pub. 02/07/2014 numac 2014022309 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden in de kosten van de in het raam van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen vergoedbare implantaten en invasieve medische hulpmiddelen sluiten tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden in de kosten van de in het raam van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen vergoedbare implantaten en invasieve medische hulpmiddelen
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 37, § 2, gewijzigd bij de wetten van 24 december 1999, 27 december 2005, 27 december 2006, 29 maart 2012 en 15 december 2013;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 juni 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/06/2014 pub. 02/07/2014 numac 2014022309 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden in de kosten van de in het raam van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen vergoedbare implantaten en invasieve medische hulpmiddelen sluiten tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden in de kosten van de in het raam van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen vergoedbare implantaten en invasieve medische hulpmiddelen, gewijzigd door het huidige besluit;
Gelet op het advies van de Commissie voor begrotingscontrole, gegeven op 29 november 2017 ;
Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, gegeven op 4 december 2017 ;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 11 januari 2018 ;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 2 februari 2018;
Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging Gelet op advies 63.193/2 van de Raad van State, gegeven op 18 april 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 29 juni 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/06/2014 pub. 02/07/2014 numac 2014022309 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden in de kosten van de in het raam van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen vergoedbare implantaten en invasieve medische hulpmiddelen sluiten tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden in de kosten van de in het raam van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen vergoedbare implantaten en invasieve medische hulpmiddelen wordt aangevuld met 6° tot 10°, als volgt geformuleerd: « 6° Voor de categorieën IAf, IBf, ICf, IDf, IEf, IFf, IGf, IHf, IIAf, IIBf, IICf, IIDf, IIEf, IIFf, IIGf en IIHf wordt het persoonlijk aandeel vastgesteld op 5 % van de vergoedingsbasis; 7° Voor de categorieën IAg, IBg, ICg, IDg, IEg, IFg, IGg, IHg, IIAg, IIBg, IICg, IIDg, IIEg, IIFg, IIGg en IIHg wordt het persoonlijk aandeel vastgesteld op 10 % van de vergoedingsbasis;8° Voor de categorieën IAh, IBh, ICh, IDh, IEh, IFh, IGh, IHh, IIAh, IIBh, IICh, IIDh, IIEh, IIFh, IIGh en IIHh wordt het persoonlijk aandeel vastgesteld op 15 % van de vergoedingsbasis;9° Voor de categorieën IAi, IBi, ICi, IDi, IEi, IFi, IGi, IHi, IIAi, IIBi, IICi, IIDi, IIEi, IIFi, IIGi en IIHi wordt het persoonlijk aandeel vastgesteld op 20 % van de vergoedingsbasis;10° Voor de categorieën IAj, IBj, ICj, IDj, IEj, IFj, IGj, IHj, IIAj, IIBj, IICj, IIDj, IIEj, IIFj, IIGj en IIHj wordt het persoonlijk aandeel vastgesteld op 30 % van de vergoedingsbasis.».
Art. 2.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 3.De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 9 mei 2018.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, M. DE BLOCK