gepubliceerd op 10 april 2014
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 september 2004 houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis, als centrum voor dagverzorging of als centrum voor niet aangeboren hersenletsels
9 MAART 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 september 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/09/2004 pub. 01/07/2019 numac 2019013367 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis, als centrum voor dagverzorging of als centrum voor niet aangeboren hersenletsels. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie sluiten houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis, als centrum voor dagverzorging of als centrum voor niet aangeboren hersenletsels
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de gecoördineerde wet van 10 juli 2008Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/07/2008 pub. 04/06/2010 numac 2010000299 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen. - Duitse vertaling type wet prom. 10/07/2008 pub. 31/03/2011 numac 2011000186 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Gecoördineerde wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, artikel 170;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 september 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/09/2004 pub. 01/07/2019 numac 2019013367 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis, als centrum voor dagverzorging of als centrum voor niet aangeboren hersenletsels. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie sluiten houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis, als centrum voor dagverzorging of als centrum voor niet aangeboren hersenletsels;
Gelet op het advies van de Nationale Raad voor ziekenhuisvoorzieningen, gegeven op 9 februari 2012;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 9 december 2013;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting de dato 20 december 2013;
Gelet op advies 55.015/2 van de Raad van State, gegeven op 5 februari 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 6bis van het koninklijk besluit van 21 september 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/09/2004 pub. 01/07/2019 numac 2019013367 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis, als centrum voor dagverzorging of als centrum voor niet aangeboren hersenletsels. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie sluiten houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis, als centrum voor dagverzorging of als centrum voor niet aangeboren hersenletsels, ingevoegd bij koninklijk besluit van 4 juni 2008Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/06/2008 pub. 01/07/2008 numac 2008024258 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 september 2004 houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis of als centrum voor dagverzorging sluiten, wordt de tweede zin van het eerste lid vervangen als volgt : "Het rust- en verzorgingstehuis dient voor het gedeelte van de inrichting met bedoelde bijzondere erkenning te voldoen aan de normen bedoeld in bijlage 1 met uitzondering van de normen vastgelegd in de punten A, 1 en 2, B, 1, j), B, 2, d), B, 3, a), (2) en B, 10, c).".
Art. 2.In artikel N1 - Bijlage 1 "Rust- en verzorgingstehuizen", A. "Algemene normen", van hetzelfde besluit wordt de bepaling onder 1.b) vervangen als volgt : "b) een pluridisciplinaire medisch-sociale evaluatie, waarvan de inhoud en modaliteiten worden bepaald door de minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft, moet aantonen dat alle mogelijkheden op thuiszorg werden geëxploreerd, en dat bijgevolg opname in een rust- en verzorgingstehuis vereist is.
Een maand na opname in het rust- en verzorgingstehuis gaan de behandelende arts en het multidisciplinair team over tot de actualisering van deze evaluatie.".
Art. 3.In artikel N1 - Bijlage 1 "Rust- en verzorgingstehuizen", B. "Specifieke normen", 1. "Architectonische normen", van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 juni 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/06/2009 pub. 20/07/2009 numac 2009024208 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 september 2004 houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis, als centrum voor dagverzorging of als centrum voor niet aangeboren hersenletsels sluiten, wordt een bepaling onder t) toegevoegd, luidende : "t) de coördinerend en raadgevend arts en de hoofdverpleegkundige(n) beschikken over een werkplek en over de ICT-uitrusting die ze nodig hebben om hun functie naar behoren te kunnen uitoefenen.".
Art. 4.In artikel N1 - Bijlage 1 "Rust- en verzorgingstehuizen", B. "Specifieke normen", van hetzelfde besluit, wordt punt 3. "Organisatorische normen", gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 juni 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/06/2009 pub. 20/07/2009 numac 2009024208 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 september 2004 houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis, als centrum voor dagverzorging of als centrum voor niet aangeboren hersenletsels sluiten, vervangen door de volgende bepaling : "3. Organisatorische normen. a) Voor iedere bewoner wordt bij opname een individueel dossier aangelegd dat in de instelling bewaard wordt.De directeur maakt een lijst op van de personen die toegang hebben tot het individueel dossier van de bewoners mits naleving van de wet van 8 december 1992 op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
Het individueel dossier van de bewoner omvat diens administratief dossier alsook diens verzorgingsdossier. (1) Het administratief dossier van de bewoner bevat minstens volgende gegevens : (a) de identiteit van de bewoner;(b) de inlichtingen met betrekking tot zijn sociale zekerheidssituatie;(c) naam adres en telefoonnummer van de contactpersoon en, in voorkomend geval, van de vertegenwoordiger van de bewoner;(d) de naam, het adres en het telefoonnummer van de behandelende arts, alsook de schikking die moet getroffen worden bij zijn afwezigheid;(e) de naam, het adres en het telefoonnummer van de apotheker, indien de bewoner een beroep doet op een apotheker waarmee de instelling geen samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten.(2) Het verzorgingsdossier van de bewoner omvat minstens volgende documenten : (a) het medisch dossier, opgemaakt door de behandelende arts;(b) de liaisonfiche met de noodzakelijke medische gegevens in geval van nood of van hospitalisatie, (c) het verpleegkundig, paramedisch, kinesitherapeutisch en psychosociaal dossier dat onder meer bevat : - de anamnese en levensgeschiedenis van de bewoner; - het klinisch onderzoek bij de opname en tijdens het verblijf; - de diagnose; - het verzorgingsplan met inbegrip van de voorgeschreven medicatie, vereiste zorgen, bijstand bij de dagelijkse levenshandelingen en de eventuele fixatie- of afzonderingsmaatregelen; - de klinische en de diagnostische evolutie; - in voorkomend geval de in punt 10, g), bedoelde kenbaar gemaakt wensen betreffende toekomstige zorgen. b) Om het transport van een bewoner van een ziekenhuisdienst naar een rust- en verzorgingstehuis en omgekeerd zo goed mogelijk te organiseren zal er een schriftelijke procedure worden opgezet tussen de betrokken ziekenhuizen en het rust- en verzorgingstehuis, opdat zij zonder verwijl zouden beschikken over alle inlichtingen die nodig zijn om de zorgcontinuïteit te verzekeren, in het bijzonder de liaisonfiche bedoeld in punt (b).c) De personeelsnorm moet, per 30 bewoners, bedragen : - ten minste 5 voltijds equivalenten beoefenaars van de verpleegkunde, waaronder een hoofdverpleegkundige;boven de eerste 30 bewoners is een bijkomende hoofdverpleegkundige verplicht wanneer de instelling de helft van elke nieuwe schijf van 30 bewoners overschrijdt; - ten minste 5 voltijds equivalenten verzorgend personeel of zorgkundigen, waarvan minimum 95 % zorgkundigen; met ingang van 1 januari 2015 komen uitsluitend zorgkundigen in aanmerking; - 1 voltijds equivalent kinesitherapeut en/of ergotherapeut en/of logopedist, met dien verstande dat de eerste twee disciplines in ieder geval voldoende vertegenwoordigd zijn in de instelling en dat zij hetzij in loondienst hetzij vastbenoemd zijn; logopedie wordt aangeboden in functie van de behoeften van de bewoners; - 0.10 lid van het personeel voor reactivering dat een bekwaming heeft in palliatieve zorg, ter ondersteuning van de verzorging van de terminale patiënten en dat over één van de volgende kwalificaties beschikt : graduaat of licentiaat of master kinesitherapie, graduaat of bachelor of licentiaat of master logopedie, graduaat of bachelor ergotherapie, graduaat of bachelor arbeidstherapie, graduaat of bachelor readaptatiewetenschappen, graduaat of bachelor dieetleer, graduaat of bachelor of licentiaat of master in de orthopedagogie, graduaat of bachelor of postgraduaat of master in de psychomotoriek, licentiaat of master in de psychologie, graduaat of bachelor psychologisch assistent en gelijkgestelden, graduaat of bachelor sociaal werker of in de sociale gezondheidszorg of maatschappelijk verpleegkundige of "infirmière spécialisée en santé communautaire", graduaat of bachelor in de gezinswetenschappen, licentiaat of master in de gerontologie, graduaat of bachelor opvoeder; - een voltijds equivalent verpleegkundige, naar rata van maximum 1 voltijds equivalent per 30 bewoners, mag, voor zover de permanentie bedoeld in f) wordt gerespecteerd worden vervangen door een persoon die bij voorkeur één van de volgende kwalificaties heeft : graduaat of bachelor of licentiaat of master kinesitherapie, graduaat of bachelor of licentiaat of master logopedie, graduaat of bachelor ergotherapie, graduaat of bachelor arbeidstherapie, graduaat of bachelor readaptatiewetenschappen, graduaat of bachelor dieetleer, graduaat of bachelor of licentiaat of master in de orthopedagogie, graduaat of bachelor of postgraduaat of master in de psychomotoriek, licentiaat of master in de psychologie, graduaat of bachelor psychologisch assistent en gelijkstelden, graduaat of bachelor sociaal werker of in de sociale gezondheidszorg of maatschappelijke verpleegkundige of "infirmière spécialisée en santé communautaire", graduaat of bachelor in de gezinswetenschappen, licentiaat of master in de gerontologie, graduaat of bachelor opvoeder of, bij gebrek eraan, door verzorgend personeel waarvoor de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft, de minimum vereiste opleiding bepaalt. d) Wanneer het rust- en verzorgingstehuis meer dan 75 bedden telt dan dient één van de hoofdverpleegkundigen afgevaardigd te worden als coördinerend hoofdverpleegkundige, waarvan de functie en de vereiste minimumopleiding worden bepaald door de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort.e) De hoofdverpleegkundige(n) moet(en) de volgende taken vervullen : - de dagelijkse leiding over het verpleegkundig en verzorgend personeel verzekeren; - de pluridisciplinaire werking van het verpleegkundig en paramedisch personeel, personeel voor reactivering, de kinesitherapeuten en de zorgkundigen coördineren; - de opname van de nieuwe bewoners organiseren, onder andere door zo veel mogelijk gegevens te verzamelen over zijn gezondheidstoestand en zijn medisch-sociale situatie; - waken over de actualisering van het verpleegkundig, paramedisch, kinesitherapeutisch en psychosociaal dossier van de bewoner; - in samenspraak met de coördinerend en raadgevend arts voorstellen formuleren m.b.t. een globaal nutritioneel beleid dat de voedingsbehoeften verzoent met het eetplezier; - in samenspraak met de coördinerend en raadgevend arts voorstellen formuleren over de manier waarop dementerende bewoners in het rust- en verzorgingstehuis behandeld dienen te worden, inzonderheid wat betreft de niet-medicamenteuze benadering, in voorkomend geval in samenwerking met de referentiepersoon dementie; - de coördinerend en raadgevend arts bijstaan bij de uitoefening van zijn functie. f) Een verpleegkundige is zowel overdag als 's nachts aanwezig in de instelling.g) De hoofdverpleegkundige(n) of de coördinerend hoofdverpleegkundige waken erover dat de noden aan kinesitherapie, ergotherapie en logopedie die zijn opgenomen in het zorgplan, zo snel mogelijk worden ingevuld, met dien verstande dat tijdens de normale werkuren minstens één van de vermelde disciplines wordt aangeboden in de instelling.h) (1) In elk rust- en verzorgingstehuis wijst de beheerder een coördinerend en raadgevend arts aan, die huisarts is, en die ten laatste twee jaar na zijn aanwijzing houder is van een attest verkregen na een specifieke opleidingscyclus te hebben gevolgd die toegang verschaft tot de functie van coördinerend en raadgevend arts. Het attest dat toegang verleent tot de functie van coördinerend en raadgevend arts kan worden verkregen na een opleidingscyclus met vrucht te hebben gevolgd van minstens 24 uren gespreid over maximum twee jaren, en die is erkend door de FOD Volksgezondheid.
Deze opleidingscyclus omvat minstens het volgende onderdelen : - federale reglementeringen betreffende de rust- en verzorgingstehuizen; - rol van de gewesten en gemeenschappen inzake programmatie en erkenning; - specificiteiten van de geriatrische geneeskunde; - voorkomen van infecties en beheer van de antibiotherapie; - communicatietechnieken.
In rust- en verzorgingstehuizen die zich op meerdere vestigingsplaatsen bevinden of waarvan de omvang de activiteit van meerdere coördinerend en raadgevend artsen noodzaakt, wordt één van de coördinerend en raadgevend artsen aangeduid als leidinggevend coördinerend en raadgevend arts. Desgevallend wordt regelmatig overleg georganiseerd tussen de coördinerend en raadgevend artsen. De taakverdeling tussen de verschillende coördinerend en raadgevend artsen wordt schriftelijk vastgelegd. (2) In samenspraak met de hoofdverpleegkundige(n) staat de coördinerend en raadgevend arts in voor de volgende taken : (a) Zorggerelateerde taken : - het pluridisciplinair overleg organiseren dat minstens om de twee maanden plaatsvindt;de zorgverstrekkers verbonden aan de instelling nemen hieraan deel en de behandelende artsen worden uitgenodigd; - een beleid rond de beheersing van de zorginfecties, de preventie van doorligwonden en chronische wonden, mond- en tandzorg, problematiek van incontinentie en palliatieve zorg opzetten; - de procedures bepalen inzake fixatie en/of isolatie; - de medische activiteit coördineren in geval van gezondheidsrisico's voor de bewoners en het personeel; - het voorschrijven, de levering, de afgifte, de bewaring en de verdeling van geneesmiddelen organiseren in samenspraak met de apothekers; - jaarlijks het medisch-farmaceutisch formularium opstellen en actualiseren. (b) Bijscholing en vorming : - meewerken aan de organisatie van activiteiten inzake bijscholing en vorming in het domein van de gezondheidszorg voor het personeel van het rust- en verzorgingstehuis, en voor de betrokken behandelende artsen.(3) De coördinerend en raadgevend arts staat, in samenwerking met de hoofdverpleegkundige(n), de directie van het rust- en verzorgingstehuis bij in onder andere de volgende materies : - aanpassing van de lokalen, uitbreiding en diversificatie van de activiteiten en aankoop van materiaal; - het kwaliteitsprogramma bedoeld in punt 10, b); - relaties met de behandelende artsen en met de huisartsenkring van het grondgebied waar het rust- en verzorgingstehuis is gevestigd. (4) de coördinerend en raadgevend arts wordt op de volgende wijze aangeduid : (a) Wanneer er een functie van coördinerend en raadgevend arts vacant is, dan meldt de directie van het rust- en verzorgingstehuis dat zonder verwijl aan de huisartsenkring van het grondgebied waarop het rust- en verzorgingstehuis is gevestigd, alsook aan de huisartsen die er de bewoners verzorgen.(b) De kandidaten beschikken over een termijn van minstens dertig dagen om hun kandidatuur in te dienen.(c) Binnen de dertig dagen na de aanwijzing door de beheerder meldt de directeur van het rust- en verzorgingstehuis dit aan de betrokken huisartsenkring, aan de bevoegde inspectiediensten, aan de bewoners, aan de personeelsleden en aan de hoofdgeneesheer van het ziekenhuis of ziekenhuizen waarmee het rust- en verzorgingstehuis functioneel verbonden is.(d) Minstens 75 % van de prestaties als coördinerend en raadgevend arts moeten worden uitgevoerd in het rust- en verzorgingstehuis. Tijdens zijn prestatie-uren mag hij de functie van behandelend arts niet vervullen. (5) Indien de coördinerend en raadgevend arts meer dan dertig dagen afwezig is, stelt de directie van het rust- en verzorgingstehuis na overleg met de coördinerend en raadgevend arts een huisarts aan ter vervanging en informeert zij de lokale huisartsenkring.(6) Om zijn kwalificatie als coördinerend en raadgevend arts te behouden dient de betrokken arts jaarlijks een bijscholing van minstens 6 uren te volgen waarin minstens één van de hierna genoemde onderwerpen aan bod komt : - het voorschrijven van geneesmiddelen; - de ziekte van Alzheimer en andere vormen van dementie; - voeding; - animatie; - hygiëne; - preventie en behandeling van ligwonden; - ethische aspecten van het levenseinde; - continentie; - de evolutie van de reglementeringen. i) De vrije keuze van de bewoner van de behandelende arts en van het ziekenhuis wanneer dat nodig is, moet worden nageleefd en mag op geen enkele manier worden beïnvloed. Wanneer een bewoner geen huisarts heeft bij zijn opname of wanneer zijn huisarts verzaakt aan de voortzetting van de zorg aan zijn patiënt dient een geactualiseerde lijst met de beschikbare huisartsen aan de bewoner te worden overhandigd.
De directie van het rust- en verzorgingstehuis stelt ook een reglement op met regels die in voorkomend geval van toepassing zijn. Dit reglement wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de huisartsenkring(en) van het grondgebied waarop het rust- en verzorgingstehuis gevestigd is. j) Het rust- en verzorgingstehuis beschikt over een Algemeen reglement van de medische activiteit waarin de rechten en plichten van de behandelende artsen die er actief zijn worden beschreven.Dit reglement wordt overhandigd aan elke behandelend arts, die zich door het te tekenen ertoe verbindt om zo efficiënt mogelijk samen te werken aan de medische organisatie en de medische zorg van het rust- en verzorgingstehuis.
Het Algemeen Reglement van de medische activiteit beschrijft minstens de volgende punten : - de verbintenis van de behandelende artsen om aan te sluiten bij een coherent medisch beleid binnen het rust- en verzorgingstehuis, onder andere inzake het voorschrijven van geneesmiddelen, het verlenen van kwaliteitsvolle zorg, het multidisciplinair overleg en het overleg met de coördinerend en raadgevend arts; - het naleven van de regels bepaald door de huisartsenkring die bevoegd is om een huisarts aan te duiden wanneer de bewoner er geen heeft; - de normale openings- en bezoektijden behalve in noodgeval; - de contacten met familie en nabestaanden; - overlegvergaderingen in het rust- en verzorgingstehuis; - het bijhouden van het medisch dossier van de bewoner; - het gebruik van het medisch-farmaceutisch formularium en onder andere het voorschrijven van de minst dure geneesmiddelen alsook het gebruiken van elektronische voorschriften; - de facturatiemodaliteiten van de honoraria, - de informatiedoorstroming in geval van overdraagbare ziekten. k) De bedienaren van de eredienst en afgevaardigden van de Centrale Vrijzinnige Raad die door de bewoners gevraagd worden hebben ongehinderd toegang tot de inrichting;zij vinden er voor het vervullen van hun taak de geschikte sfeer en faciliteiten. Volledige vrijheid van levensbeschouwing, godsdienst en politieke overtuiging wordt aan iedereen gewaarborgd.".
Art. 5.In artikel N1 - Bijlage 1 "Rust- en verzorgingstehuizen", B. "Specifieke normen", punt 8. `Boekhouding', wordt b) als volgt vervangen : "b) De totale boekhouding van de instelling en van de individuele uitgavenfiche van de bewoners alsook de bewijsstukken moeten ter beschikking staan van de bevoegde inspectiediensten die daarvan kennis moeten kunnen nemen zonder de stukken te verplaatsen.".
Art. 6.In artikel N1 - Bijlage 1 "Rust- en verzorgingstehuizen", B. "Specifieke normen", wordt punt 10. "Kwaliteitsnormen", gewijzigd bij koninklijk besluit van 7 juni 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/06/2009 pub. 20/07/2009 numac 2009024208 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 september 2004 houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis, als centrum voor dagverzorging of als centrum voor niet aangeboren hersenletsels sluiten, als volgt vervangen : "10. Kwaliteitsnormen a) Het rust- en verzorgingstehuis verstrekt bij het vervullen van haar opdracht een geëigende zorg- en dienstverlening aan elke bewoner.In dit kader moet het een kwaliteitsbeleid ontwikkelen dat erop gericht is systematisch de kwaliteit van de zorg- en dienstverlening, alsook van haar werking te bepalen, te plannen, te evalueren en te verbeteren.
Het heeft minstens betrekking op : - de zorg- en dienstverstrekking waarin respect voor menselijke waardigheid, de persoonlijke levenssfeer, de ideologische, filosofische of godsdienstige overtuiging, het klachtenrecht, de informatie aan en de inspraak van de gebruiker gewaarborgd zijn en waarbij rekening wordt gehouden met de sociale context van de gebruiker; - de specifieke begeleiding van personen met dementie; - de doeltreffendheid en doelmatigheid van de aangeboden zorg- en dienstverlening en werking; - de continuïteit van de aangeboden zorg- en dienstverlening. b) Het rust- en verzorgingstehuis beschikt over een kwaliteitsprogramma dat minstens het beoogde kwaliteitsbeleid zoals bedoeld in punt a) preciseert alsook de modaliteiten en de periodiciteit van de evaluatie van de zorgkwaliteit preciseert. Minstens één keer per jaar wordt er een verslag opgesteld door de coördinerend en raadgevend arts en door de hoofdverpleegkundige(n) over de evaluatie van de zorgkwaliteit.
Het wordt bezorgd aan de bevoegde huisartsenkring en aan de artsen die in het rust- en verzorgingsthuis hun activiteit uitoefenen. Dit verslag wordt ter beschikking gehouden van het personeel. c) Het rust- en verzorgingstehuis houdt een registratie bij van minstens volgende gegevens : - aantal gevallen van doorligwonden; - aantal nosocomiale infecties; - aantal valpartijen; - aantal incontinente personen; - toepassing van fixatie- en/of isolatiemaatregelen. d) Het rust- en verzorgingstehuis moet beschikken over schriftelijke procedures met betrekking tot de handhygiëne en de afzondering van bewoners die lijden aan een infectie met besmettingsgevaar. Het moet beschikken over de producten ter ondersteuning van een goede handhygiëne en het nodige materiaal om de procedures bedoeld in het eerste lid, te kunnen toepassen. e) Het rust- en verzorgingstehuis beschikt over schriftelijke procedures die moeten worden nageleefd bij de toepassing van een fixatie- of afzonderingsmaatregel Zulke maatregelen kunnen slechts uitzonderlijk worden toegepast, enkel ter bescherming van de bewoner of andere bewoners en enkel bij een duidelijke medische indicatie. Deze maatregelen worden enkel overwogen indien er geen andere minder ingrijpende maatregelen voorhanden zijn om hetzelfde doel te bereiken en voor zover een afweging van de belangen van alle betrokken partijen heeft plaatsgevonden.
Elke beslissing inzake fixatie of afzondering wordt vermeld in het verzorgingsdossier van de bewoner. Hierin wordt tevens de aard en de duur van de maatregel opgetekend alsook de motivatie van de beslissing.
Indien wordt afgeweken van de schriftelijke procedures zoals bedoeld in het eerst lid, vergt dit een afzonderlijke motivatie. f) Het rust- en verzorgingstehuis moet een functionele binding hebben met een erkende geriatriedienst (kenletter G) of een erkende dienst voor behandeling en revalidatie bestemd voor patiënten met psychogeriatrische aandoeningen (kenletter Sp-psychogeriatrie).Deze functionele binding wordt in een schriftelijke overeenkomst vastgelegd, die onder meer stipuleert dat de G-of Sp-dienst-psychogeriatrie en het rust- en verzorgingstehuis minstens twee vergaderingen per jaar houden; de geplande vergaderingen beogen zowel het overleg als de permanente opleiding voor het personeel van beide partners.
De bewijzen van de concretisering van deze schriftelijke overeenkomsten moeten geleverd worden. g) Het rust-en verzorgingstehuis nodigt de bewoners uit om in een open en ongedwongen sfeer hun eventuele wensen aangaande toekomstige zorgen en behandelingen kenbaar te maken.Op verzoek van de bewoner worden zijn wensen ook vermeld in het verzorgingsdossier, met dien verstande dat deze op ieder moment herroepbaar zijn en dat dit de zorgverstrekker niet ontslaat van zijn plicht om steeds de actuele wil van de patiënt te achterhalen. h) Ter ondersteuning van de zorg met betrekking tot het levenseinde in het rust- en verzorgingstehuis zijn de coördinerend en raadgevend arts en de hoofdverpleegkundige(n) belast met : 1° het ontwikkelen van een palliatieve zorgcultuur en de sensibilisering van het personeel voor de noodzaak hieraan;2° het formuleren van adviezen inzake palliatieve zorg ten behoeve van het verpleegkundig, zorgkundig, en paramedisch personeel, het personeel voor reactivering en de kinesitherapeuten;3° het bijwerken van de kennis van de in 2° bedoelde personeelsleden inzake palliatieve zorg;4° de naleving van de wetgeving inzake euthanasie en palliatieve zorg alsook de naleving van de wilsbeschikking van de bewoner betreffende zijn levenseinde en/of zijn wilsverklaring inzake euthanasie.i) Het rust- en verzorgingstehuis moet een functionele binding hebben met een Sp-dienst palliatieve verzorging, bedoeld in rubriek IIIbis "Specifieke normen per specialisme", onderdeel B "Specifieke normen voor de Sp-dienst palliatieve verzorging", van de bijzondere normen toepasselijk op de gespecialiseerde dienst voor behandeling en revalidatie, kenletter Sp, gevoegd als bijlage bij het koninklijk besluit van 23 oktober 1964 tot bepaling van de normen die door de ziekenhuizen en hun diensten moeten worden nageleefd.j) Het rust- en verzorgingstehuis moet meewerken aan het samenwerkingsverband inzake palliatieve zorg dat het desbetreffend geografisch gebied bestrijkt en samenwerken met het regionale platform voor ziekenhuishygiëne van het gebied waarvan het deel uitmaakt. k) Elk rust- en verzorgingstehuis moet een vormingspolitiek instellen, op maat van iedere discipline.".
Art. 7.In artikel N2 - Bijlage 2 "Centra voor dagverzorging", C. "Organisatorische normen", worden in punt 3°, ingevoegd bij koninklijk besluit van 7 juni 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/06/2009 pub. 20/07/2009 numac 2009024208 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 september 2004 houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis, als centrum voor dagverzorging of als centrum voor niet aangeboren hersenletsels sluiten, de woorden "graduaat of bachelor maatschappelijk assistent en gelijkgestelden" vervangen door de woorden "graduaat of bachelor sociaal werker of in de sociale gezondheidszorg of maatschappelijk verpleegkundige of "infirmière spécialisée en santé communautaire.".
Art. 8.In artikel N3 - Bijlage 3 "Centrum voor Niet Aangeboren Hersenletsel", D. "Organisatorische normen", a), ingevoegd bij koninklijk besluit van 4 juni 2008Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/06/2008 pub. 01/07/2008 numac 2008024258 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 september 2004 houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis of als centrum voor dagverzorging sluiten, wordt het tweede streepje vervangen als volgt : "- 12 voltijds equivalenten zorgkundig en verzorgend personeel waarvan minimum 95 % zorgkundigen; met ingang van 1 januari 2015 komen uitsluitend zorgkundigen in aanmerking;".
Art. 9.De minister bevoegd voor Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 9 maart 2014.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX