9 MAART 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 mei 1965 houdende het algemeen reglement van de strafinrichtingen

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 40 van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 mei 1965 houdende het algemeen reglement van de strafinrichtingen, inzonderheid op artikelen 26 en 27;

Overwegende dat het koninklijk besluit van 10 oktober 2000 betreffende de voorwaarden voor toelating tot bepaalde betrekkingen bij de buitendiensten van het Directoraat-generaal Strafinrichtingen van het Ministerie van Justitie, de mogelijkheid invoerde tot gedeeltelijke gemengde tewerkstelling bij het bewaarderspersoneel;

Overwegende dat het bezoeken van de gedetineerden of het begeleiden van de bezoekers van gedetineerden door het bewaarderspersoneel momenteel enkel voorbehouden is aan beambten die van hetzelfde geslacht zijn als de gedetineerden;

Overwegende dat deze bepaling een belemmering vormt voor de volledige uitvoering van het voornoemde koninklijk besluit van 10 oktober 2000 en dat het bijgevolg dient aangepast te worden;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het voornoemde koninklijk besluit van 10 oktober 2000 in werking is getreden op 13 oktober 2000;

Overwegende bijgevolg de dringende noodzakelijkheid de bepalingen aan te passen die de uitvoering van dit koninklijk besluit in de weg staan;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In het koninklijk besluit van 21 mei 1965 houdende het algemeen reglement van de strafinrichtingen wordt een artikel 5ter ingevoegd, luidende : «

Art. 5ter.Behoudens in het geval van een oppervlakkige fouillering van de kledij, moet een fouillering uitgevoerd worden door een personeelslid van hetzelfde geslacht als de gefouilleerde. »

Art. 2.In artikel 26 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 december 1990, wordt het eerste lid vervangen als volgt : « De gedetineerden die onder een afzonderingsregime staan, worden elke dag door een lid van het bewaarderspersoneel bezocht. Bovendien ontvangen zij het bezoek van een lid van het directiepersoneel, van de aalmoezeniers, moreel consulenten of islamconsulenten en van de geneesheren. »

Art. 3.Artikel 27 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 4.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 5.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 maart 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN