Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 maart 1998
gepubliceerd op 04 september 1998

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden, tot wijziging van hoofdstuk IV van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 1996 betreffende de arbeidsduur en vaststelling van de lonen in de verschillende arbeidstijdregelingen

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1998012114
pub.
04/09/1998
prom.
09/03/1998
ELI
eli/besluit/1998/03/09/1998012114/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

9 MAART 1998. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden, tot wijziging van hoofdstuk IV van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 1996 betreffende de arbeidsduur en vaststelling van de lonen in de verschillende arbeidstijdregelingen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 1996, gesloten in het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden, betreffende de arbeidsduur en de vaststelling van de lonen in de verschillende arbeidstijdsregelingen, algemeen verbindend verklaard bij het koninklijk besluit van 10 juni 1997, inzonderheid op de artikelen 7 en 8;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden, tot wijziging van hoofdstuk IV van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 1996 betreffende de arbeidsduur en vaststelling van de lonen in de verschillende arbeidstijdregelingen.

Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 maart 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 10 juni 1997, Belgisch Staatsblad van 6 september 1997.

Bijlage Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 1997 Wijziging van hoofdstuk IV van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 1996 betreffende de arbeidsduur en vaststelling van de lonen in de verschillende arbeidstijdregelingen (Overeenkomst geregistreerd op 15 september 1997 onder het nummer 44934/CO/125.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die onder het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden ressorteren alsook op hun werklieden.

Met "werklieden" bedoelt men de werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Doelstelling

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt hoofdstuk IV, artikelen 7 en 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 1996 betreffende de arbeidsduur en vaststelling van de lonen in de verschillende arbeidstijdregelingen, afgesloten in het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 juni 1997. HOOFDSTUK III. - Afwijkingen van de 38-urenweek

Art. 3.In de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 1996 worden de artikelen 7 en 8 als volgt vervangen : «

Art. 7.In afwijking van de bepalingen van artikel 2 mogen de ondernemingen die op 31 december 1996 nog 40 uur per week toepassen, zonder inhaalrustdagen, en die de in dit artikel vastgestelde voorwaarden vervullen deze wekelijkse arbeidsduur handhaven.

De ondernemingen die dit artikel inroepen moeten : 1. bewijzen dat zij tijdens het vierde kwartaal van de jaren 1982 en 1996 minder dan 10 werknemers tewerkstelden;2. dit bewijs moet geleverd worden bij aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Subcomité van de zagerijen en aanverwante nijverheden;3. Samenstelling bewijs : - het bewijs dat de onderneming nog 40 uren per week toepast op 31 december 1996; - het bewijs dat minder dan 10 werknemers tewerkgesteld waren tijdens het vierde kwartaal van de jaren 1982 en 1996.

Deze inlichtingen moeten voor 30 juni 1997 worden toegezonden aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden.

Het bewijs van het aantal tewerkgestelde werknemers wordt geleverd door middel van een afschrift van de R.S.Z.-aangifte, waaruit dit aantal kan worden afgeleid. ». «

Art. 8.De onderneming die niet meer in het bezit is van haar R.S.Z.-aangifte voor het vierde kwartaal 1982 levert het bewijs van het aantal tewerkgestelde werknemers op de manier die zij het meest opportuun acht. Haar dossier wordt door de voorzitter voorgelegd aan het beperkt comité dat is opgericht in het paritair subcomité.

Zodra het beperkt comité het dossier van de ondernemingen die niet meer in het bezit zijn van een afschrift van hun R.S.Z.-aangifte voor het vierde kwartaal 1982 heeft onderzocht, betekent de voorzitter hen de beslissing van het beperkt comité.

Uiterlijk op 31 augustus 1997 bezorgt de voorzitter van het paritair subcomité de vakorganisaties de lijst van de ondernemingen die artikel 4 inroepen.

De voorzitter van het paritair subcomité bezorgt de Inspectie van de sociale wetten de lijst van de ondernemingen waar de wekelijkse arbeidsduur op 40 uur vastgesteld blijft. ». HOOFDSTUK IV. - Geldigheidsduur

Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1997 en heeft dezelfde geldigheidsduur als deze die ze wijzigt.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 9 maart 1998.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

^