Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 juni 1999
gepubliceerd op 04 augustus 1999

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 1996 tot uitvoering van de wet van 11 juli 1978 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van het militair personeel van de land-, de lucht- en de zeemacht en van de medische dienst

bron
ministerie van landsverdediging
numac
1999007155
pub.
04/08/1999
prom.
09/06/1999
ELI
eli/besluit/1999/06/09/1999007155/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

9 JUNI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 1996 tot uitvoering van de wet van 11 juli 1978 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van het militair personeel van de land-, de lucht- en de zeemacht en van de medische dienst


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 11 juli 1978 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van het militair personeel van de land-, de lucht- en de zeemacht en van de medische dienst, inzonderheid op artikel 8, § 1, vervangen bij de wet van 21 april 1994;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 april 1996 tot uitvoering van de wet van 11 juli 1978 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van het militair personeel van de land-, de lucht- en de zeemacht en van de medische dienst, inzonderheid op de artikelen 65, 67 en 69, tweede lid;

Gelet op het protocol van het onderhandelingscomité van het militair personeel van de krijgsmacht, afgesloten op 16 oktober 1998;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 28 september 1998;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 65 van het koninklijk besluit van 25 april 1996 tot uitvoering van de wet van 11 juli 1978 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van het militair personeel van de land-, de lucht- en de zeemacht en van de medische dienst worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1, die het eerste lid wordt, wordt aangevuld als volgt : « 5° het basisoverlegcomité van het intermacht en territoriaal commando;6° het basisoverlegcomité voor het militair personeel van het administratief en logistiek korps van de rijkswacht.»; 2° artikel 65 wordt aangevuld met het volgende lid : « De nadere regels inzake de werking van het basisoverlegcomité bedoeld in het eerste lid, 6°, worden door de Koning in een afzonderlijk besluit geregeld.»; 3° paragraaf 2 wordt opgeheven.

Art. 2.Artikel 67 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 67.De stafchef van de betrokken krijgsmachtdeel of naargelang het geval, de commandant van het intermachten territoriaal commando, of zijn gemachtigde afgevaardigde neemt het voorzitterschap waar van het basisoverlegcomité.

De afvaardiging van de overheid bestaat uit ten minste vier leden aangewezen door de minister.

Op voorstel van de stafchef van de medische dienst, duidt de minister een arbeidsgeneesheer aan om te zetelen in het basisoverlegcomité.

Aan de afvaardiging van de overheid kunnen technici toegevoegd worden. ».

Art. 3.Artikel 69, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen door het volgende lid : « De basisoverlegcomités zijn eveneens bevoegd voor de materies die opgesomd zijn in artikel 4 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk. ».

Art. 4.In hetzelfde besluit wordt een titel Vbis ingevoegd, luidend als volgt : « Titel Vbis. De oprichting, de bevoegdheid, de samenstelling en de werking van de bijzondere basisoverlegcomités.

Artikel 72bis.§ 1. Bijzondere basisoverlegcomités worden opgericht die op lokaal vlak bevoegd zijn voor de materies die opgesomd zijn in artikel 4 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk.

De bijlage bij dit besluit bepaalt de lijst van de bijzondere basisoverlegcomités en legt voor elk bijzonder basisoverlegcomité de eenheid vast belast met het verzekeren van zijn werking, evenals het basisoverlegcomité bedoeld in artikel 65, eerste lid, 1° tot 5°, waarvan het aangehecht wordt.

Na bespreking in het betrokken basisoverlegcomité legt de voorzitter van het basisoverlegcomité aan de minister van Landsverdediging een lijst, waarin bepaald wordt voor welke eenheden elk bijzonder basisoverlegcomité bevoegd is, ter goedkeuring voor. § 2. De bepalingen van de artikelen 55 tot 59 en 72 zijn van toepassing op de bijzondere basisoverlegcomités.

Artikel 72ter.De stafchef van de medische dienst duidt een arbeidsgeneesheer aan om te zetelen in elk bijzonder basisoverlegcomité.

Het secretariaat van het bijzonder basisoverlegcomité wordt waargenomen door de preventieraadgever van de eenheid die belast is met het verzekeren van de werking van het comité.

Artikel 72quater.§ 1. De voorzitter van elk bijzonder basisoverlegcomité wordt aangeduid door de stafchef van het betrokken krijgsmachtdeel of, naargelang het geval, door de commandant van het intermachten territoriaal commando. § 2. De afvaardiging van de overheid bestaat uit een aantal leden dat maximaal gelijk is aan het aantal leden van de afvaardigingen van de representatieve syndicale organisaties bepaald in § 4, eerste lid.

De leden van de afvaardiging van de overheid worden aangeduid door de voorzitter van het bijzonder basisoverlegcomité.

Aan de afvaardiging van de overheid kunnen ten hoogste acht technici per punt dat op de dagorde voorkomt worden toegevoegd. Deze technici zetelen op uitnodiging van de voorzitter. § 3. De voorzitter en de leden van de afvaardiging van de overheid moeten behoren tot één van de eenheden waarvoor het betrokken bijzonder basisoverlegcomité bevoegd is. Deze bepaling geldt evenwel niet voor de technici.

De voorzitter en de leden van de afvaardiging van de overheid moeten ofwel officier zijn ofwel lid zijn van het burgerpersoneel van niveau 1 of 2+ van het Ministerie van Landsverdediging. § 4. De afvaardiging van elke representatieve syndicale organisatie bestaat uit één, twee of drie leden naargelang het aantal militairen die behoren tot de eenheden waarvoor het bijzonder basisoverlegcomité bevoegd is, respectievelijk 100 of minder, 101 tot 2 000 of meer dan 2 000 bedraagt. Aan de afvaardiging van elke representatieve syndicale organisatie mogen maximum twee technici per punt dat ingeschreven is op de dagorde worden toegevoegd.

De leden van de afvaardigingen van de representatieve syndicale organisaties moeten militairen in werkelijke dienst zijn die behoren tot één van de eenheden waarvoor het bijzonder basisoverlegcomité bevoegd is. Deze bepaling geldt evenwel niet voor de technici.

Ten laatste vijf werkdagen vóór de datum van iedere zitting delen de representatieve syndicale organisaties aan de secretaris de samenstelling mee van hun afvaardiging.

De voorzitter kan een lid of een technicus van een syndicale afvaardiging wraken bij gemotiveerde beslissing teneinde de goede afloop van de zitting te verzekeren. Ten laatste twee werkdagen vóór de zitting brengt hij de betrokkenen hiervan op de hoogte. De gewraakte persoon kan vervangen worden.

Artikel 72quinquies.§ 1. Elk bijzonder basisoverlegcomité vergadert één keer per trimester, voor zover er punten ingeschreven zijn op de dagorde.

Het bijzonder basisoverlegcomité kan ook samengeroepen worden door de voorzitter wanneer een lid van de afvaardiging van de overheid of van een afvaardiging van een representatieve syndicale organisatie tussentijds een aangelegenheid wenst voor te leggen, voor zover de voorzitter deze aangelegenheid dringend acht. § 2. De voorzitter stelt de dagorde vast rekening houdend met de punten die hij ambtshalve wil voorleggen en met de vragen van de leden van de afvaardiging van de overheid en van de afvaardigingen van de representatieve syndicale organisaties.

De voorzitter bepaalt de datum van de zittingen.

Artikel 72sexies.De oproepingen worden door de secretaris ten minste vijftien werkdagen vóór de datum van de zitting toegezonden aan de leden van de afvaardiging van de overheid en aan de representatieve syndicale organisaties.

In de gevallen die hij als dringend beoordeelt, kan de voorzitter de termijn tot zeven werkdagen verminderen.

Bij elke oproeping wordt een exemplaar gevoegd van de dagorde en van de documentatie die volgens de voorzitter voor het overleg nodig is.

Zolang het overleg niet afgesloten is, kunnen deze documenten niet aan derden meegedeeld worden.

Artikel 72septies.§ 1. De voorzitter maakt het ontwerp van het met redenen omkleed advies op en legt het binnen tien dagen na de beëindiging van de besprekingen voor akkoord voor aan de leden van de afvaardiging van de overheid en aan de afvaardigingen van de representatieve syndicale organisaties.

De leden van de afvaardigingen beschikken over een termijn van tien dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van het ontwerp van advies, om hun eventuele opmerkingen aan de voorzitter ter kennis te brengen.

Het ontwerp van het met redenen omkleed advies wordt definitief indien, bij het verstrijken van die termijn, geen enkele tekstwijziging werd voorgesteld. In het tegenovergesteld geval worden de opmerkingen van de afvaardigingen opgenomen in het advies, waarvan de aldus gewijzigde tekst definitief wordt. § 2. Een afschrift van het advies wordt verzonden aan de leden van de afvaardiging van de overheid, aan de representatieve syndicale organisaties, aan de lokale sectie voor preventie en bescherming en aan de dienst voor preventie en bescherming van het betrokken krijgsmachtdeel, of, naargelang het geval, van het intermachten territoriaal commando.

Op verzoek van een representatieve syndicale organisatie gericht aan de voorzitter, wordt het afschrift van het advies bedoeld in het eerste lid evenwel verzonden naar de plaatselijke syndicale afgevaardigde die de syndicale organisatie hiertoe machtigt. § 3. De maatregelen die afwijken van het advies moeten met redenen omkleed zijn. Deze redenen moeten binnen een maand die volgt op het uitvaardigen van de maatregelen aan alle betrokkenen meegedeeld worden.

Artikel 72octies.Het reglement van inwendige orde van de bijzonder basisoverlegcomités wordt bepaald door het betrokken basisoverlegcomité, overeenkomstig de procedureregels bepaald in artikel 71.

Elk bijzonder basisoverlegcomité kan in een bijlage aan dit gemeenschappelijk reglement van inwendige orde aanvullingen en verduidelijkingen aanbrengen die eigen zijn aan de situatie van de eenheden waarvoor het bijzonder basisoverlegcomité bevoegd is. ».

Art. 5.Het opschrift van afdeling II van hoofdstuk IV van titel VII van hetzelfde besluit wordt vervangen door het volgende opschrift : « Afdeling II. De syndicale afgevaardigden in het onderhandelingscomité, in het hoog overlegcomité, in de basisoverlegcomités en in de bijzondere basisoverlegcomités ».

Art. 6.Een artikel 94bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd : «

Artikel 94bis.Een militair die vanwege de secretaris van een bijzonder basisoverlegcomité een oproeping ontvangt om als lid of als technicus te zetelen in de afvaardiging van een syndicale organisatie verkrijgt een ontheffing van dienst voor de duur van de vergadering en voor de verplaatsing om aan de vergadering deel te nemen.

Een ontheffing van dienst kan niet verleend worden aan de militair die zich in één van de in artikel 31, § 1, bedoelde gevallen bevindt. ».

Art. 7.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 juni 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, J.-P. PONCELET

Bijlage bij het koninklijk besluit van 25 april 1996 tot uitvoering van de wet van 11 juli 1978 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van het militair personeel van de land-, de lucht- en de zeemacht en van de medische dienst Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 9 juni 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, J.-P. PONCELET

^