gepubliceerd op 17 januari 2018
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 maart 2017 betreffende de vergoeding voor reprografie verschuldigd aan auteurs
9 JANUARI 2018. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 maart 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 05/03/2017 pub. 10/03/2017 numac 2017010990 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de vergoeding voor reprografie verschuldigd aan auteurs sluiten betreffende de vergoeding voor reprografie verschuldigd aan auteurs
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Wetboek van economisch recht, artikel XI.239, eerste lid, vervangen bij wet van 22 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/2016 pub. 29/12/2016 numac 2016011538 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het boek XI van het Wetboek van economisch recht sluiten;
Gelet op het koninklijk besluit van 5 maart 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 05/03/2017 pub. 10/03/2017 numac 2017010990 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de vergoeding voor reprografie verschuldigd aan auteurs sluiten betreffende de vergoeding voor reprografie verschuldigd aan auteurs;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 20 december 2017;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat overeenkomstig artikel 5.2 a) van richtlijn 2001/29 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, de auteurs recht hebben op een billijke compensatie voor het nadeel dat hen wordt toegebracht door de zogenaamde uitzondering voor reprografie; dat de auteurs en uitgevers overeenkomstig de artikelen XI.190, 5°, XI.235 en XI.318/1 van het Wetboek van economisch recht, recht hebben op een billijke compensatie voor de uitzondering voor reprografie; dat de besluiten van 5 maart 2017 betreffende, respectievelijk, de vergoeding voor reprografie verschuldigd aan auteurs en de vergoeding verschuldigd aan uitgevers voor de reproductie op papier of op een soortgelijke drager van hun uitgaven op papier (Belgisch Staatsblad 10 maart 2017) voorzien, in hun artikel 2, in de bedragen voor de vergoeding verschuldigd aan auteurs en aan uitgevers voor reprografie; dat de bedragen van de vergoeding die zijn voorzien in artikel 2 van beide voormelde koninklijke besluiten geldig zijn van 1 januari 2017 tot 31 december 2017 (zie artikel 22 van het koninklijk besluit betreffende de vergoeding voor reprografie verschuldigd aan auteurs en artikel 19 van het koninklijk besluit betreffende de vergoeding verschuldigd aan uitgevers voor de reproductie op papier of op een soortgelijke drager van hun uitgaven op papier); dat de Regering begin 2017 een onafhankelijke studie bestelde teneinde de schade dat auteurs en uitgevers ingevolge de uitzondering voor reprografie lijden, te kunnen beoordelen; dat de definitieve en volledige resultaten van deze studie niet op tijd werden aangeleverd om op deze studie gebaseerde tarieven te kunnen vaststellen die zouden ingaan vanaf 1 januari 2018; dat derhalve voor de periode vanaf 1 januari 2018 tarieven voor de vergoeding voor reprografie moeten worden voorzien, bij gebreke waarvan een juridisch vacuüm ontstaat aangezien wel een recht op vergoeding wordt voorzien in de artikelen XI.235 en XI.318/1 van het Wetboek van economisch recht, maar geen concrete tarieven; dat daarom tarieven voor de vergoeding voor reprografie moeten worden vastgesteld voor de periode vanaf 1 januari 2018; dat bij gebreke aan de vaststelling van de bedragen voor de vergoeding voor reprografie, geen billijke vergoeding voorzien zal zijn voor de auteurs om de schade te vergoeden die zij lijden ingevolge de uitzondering voor reprografie en dat België niet zal voldoen aan haar Europese verplichtingen die voortvloeien uit artikel 5.2 a) van voormelde richtlijn 2001/29;
Gelet op het advies 62.758/2 van de Raad van State, gegeven op 3 januari 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Overwegende dat een studie over de evaluatie van het geleden nadeel door de uitzondering voor reprografie gelanceerd werd begin 2017; dat de eindresultaten van deze studie niet verkregen zullen zijn voor het einde van 2017; dat het derhalve aangewezen is om voorlopig de bestaande tarieven te behouden in afwachting van de aanpassing ervan in het licht van de conclusies van de studie;
Op de voordracht van de Minister van Economie, en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 22, tweede lid, van het koninklijk besluit van 5 maart 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 05/03/2017 pub. 10/03/2017 numac 2017010990 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de vergoeding voor reprografie verschuldigd aan auteurs sluiten betreffende de vergoeding voor reprografie verschuldigd aan auteurs, worden de woorden "tot 31 december 2017" opgeheven.
Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 3.De Minister van Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 9 januari 2018.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, K. PEETERS