gepubliceerd op 21 februari 2005
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 mei 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, betreffende de regeling van de overdracht van de bevoegdheden van de oudere werknemers, evenals van de voorzieningen voor analyses van de eindeloopbaanmaatregelen
9 JANUARI 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 mei 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, betreffende de regeling van de overdracht van de bevoegdheden van de oudere werknemers, evenals van de voorzieningen voor analyses van de eindeloopbaanmaatregelen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 6 mei 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, betreffende de regeling van de overdracht van de bevoegdheden van de oudere werknemers, evenals van de voorzieningen voor analyses van de eindeloopbaanmaatregelen.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 9 januari 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 6 mei 2003 Regeling van de overdracht van de bevoegdheden van de oudere werknemers, evenals van de voorzieningen voor analyses van de eindeloopbaanmaatregelen (Overeenkomst geregistreerd op 8 december 2003 onder het nummer 68861/CO/319.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers en op de werkgevers van de instellingen en diensten die ressorteren onder het Franstalig Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen erkend en/of gesubsidieerd door het Waalse Gewest, evenals op van de instellingen en diensten die dezelfde activiteiten uitoefenen en die niet erkend of gesubsidieerd worden en waarvan de hoofdactiviteit wordt verricht in het Waalse Gewest zoals bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 maart 2003 tot oprichting van het fonds voor bestaanszekerheid "Old Timer".
Onder "werknemers" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke arbeiders en bedienden. HOOFDSTUK II. - Hoofdbepalingen
Art. 2.Onder "voogd" wordt verstaan : de oudere werknemer van ten minste 50 jaar die, in het kader van de bepalingen betreffende het tijdskrediet, zijn arbeidsprestaties halftijds heeft verminderd en die, overeenkomstig artikel 36 van de wet van 5 september 2001 tot de verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers (Belgisch Staatsblad van 15 september 2001), nieuwe werknemers begeleidt.
Art. 3.Het fonds voor bestaanszekerheid "Old Timer" kan, in het kader van het budget waarin hiervoor werd voorzien, tegemoetkomen in het bedrag van de loonkosten van de voogd.
Deze subsidie, toegekend aan de werkgever die de werknemer heeft aangeworven om de functie van voogd uit te oefenen mag, naar omstandigheid, niet meer bedragen dan 100 pct. van de uurloonkosten van deze werknemer in zijn oorspronkelijke functie.
Meer nog, deze uurkosten zijn begrensd tot het maximum van de uurkosten van de baremieke anciënniteit in de functie.
Art. 4.Om te beschikken over de bepalingen van artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst moet de voogd aan de volgende voorwaarden voldoen : - minimaal voldoen aan de eisen van de beroepskwalificaties voor zijn functie, zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomsten van 10 mei 2001 en 4 december 2001; - 50 jaar zijn of meer; - zijn beroepsactiviteit halftijds verminderd hebben, in het kader van de bepalingen betreffende het tijdskrediet; - een beroepservaring kunnen rechtvaardigen van ten minste tien jaar in de sector en in zijn beroepscategorie; - zich ertoe verbinden regelmatig de opleiding te volgen van voogd, erkend door het fonds.
Art. 5.De werkgever moet de werknemer aanwerven met een arbeidscontract en het loon van de werknemer betalen voor de uren van het "voogdijschap".
Art. 6.De subsidie toegekend door het fonds "Old Timer" vereist het voorafgaand akkoord ervan en het versturen van documenten die als bewijs dienen die het fonds bepaalt. HOOFDSTUK III. - Secundaire bepalingen
Art. 7.Het fonds voor bestaanszekerheid "Old Timer" kan eveneens, in het kader van het budget waarin hiervoor voorzien is, tegemoet komen in het bedrag van de kosten inherent aan de organisatie van werkgroepen met het oog op het analyseren en evalueren van de ervaringen van de regeling van de eindeloopbaan en van de overdracht van de bevoegdheden van de oudere werknemers, om een werkingsmodel op te stellen dat het maximum aan voordelen geeft voor de werknemers, de werkgevers en de subsidiërende macht. HOOFDSTUK IV. - Geldigheid
Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt van kracht op 1 juni 2003 en wordt voor onbepaalde tijd gesloten.
Zij kan door een van de ondertekenende partijen worden opgezegd per aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het franstalig Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen, mits een opzeggingstermijn van drie maanden wordt nageleefd.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 9 januari 2005.
De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE