gepubliceerd op 27 februari 2020
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 september 2019, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardigingen
9 FEBRUARI 2020. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 september 2019, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardigingen (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 11 september 2019, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardigingen.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 9 februari 2020.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, N. MUYLLE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 september 2019 Statuut van de vakbondsafvaardigingen (Overeenkomst geregistreerd op 30 september 2019 onder het nummer 154080/CO/149.01) In uitvoering van artikel 23 van het nationaal akkoord 2019-2020 van 26 juni 2019. HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werklieden. HOOFDSTUK II. - Algemene beginselen
Art. 2.Deze overeenkomst wordt gesloten overeenkomstig en in uitvoering van en overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5 van 24 mei 1971 betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen van het personeel der ondernemingen, gewijzigd en aangevuld door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 5bis van 30 juni 1971, nr. 5ter van 21 december 1978 en nr. 5quater van 5 oktober 2011.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder "werknemersorganisatie(s)" : een ondertekenende werknemersorganisatie van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5 bedoeld in het vorige lid.
Art. 3.De werkgevers erkennen dat hun arbeiderspersoneel bij hen vertegenwoordigd is door een vakbondsafvaardiging waarvan de leden aangewezen of verkozen worden onder het gesyndiceerd arbeidspersoneel van de onderneming.
Onder "gesyndiceerd arbeidspersoneel" wordt verstaan : het arbeiderspersoneel aangesloten bij één der ondertekenende werknemersorganisaties van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5 gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 24 mei 1971.
Art. 4.De werkgevers verbinden zich er toe op het personeel geen enkele druk uit te oefenen om hen te beletten bij een vakbond aan te sluiten en aan de niet-gesyndiceerden geen andere voorrechten dan aan de gesyndiceerde arbeiders toe te kennen.
De vakbondsafvaardigingen verbinden zich er toe in de ondernemingen de praktijken van paritaire verhoudingen na te leven die met de geest van deze overeenkomst overeenstemmen.
Art. 5.De werkgevers en de vakbondsafvaardiging : 1. geven in alle omstandigheden blijk van zin voor rechtvaardigheid, redelijkheid en verzoening die bepalend is voor de goede sociale verhoudingen in de onderneming;2. leven de sociale wetgeving, de collectieve arbeidsovereenkomsten en het arbeidsreglement na en bundelen hun inspanningen om de naleving ervan te verzekeren. HOOFDSTUK III. - Samenstelling en oprichting van de vakbondsafvaardiging Afdeling 1. - Samenstelling van de vakbondsafvaardiging
Art. 6.Een vakbondsafvaardiging wordt ingesteld in de bedrijven bij artikel 1 bedoeld, waarvan het aantal afgevaardigden op grond van het aantal in de onderneming tewerkgestelde arbeiders als volgt wordt vastgesteld : 1. Onderneming met minstens 35 werknemers waaronder 30 tot 49 arbeiders : - 2 effectieve afgevaardigden;2. Onderneming met 50 tot en met 150 arbeiders : - 4 effectieve afgevaardigden + 4 plaatsvervangende afgevaardigden;3. Onderneming met 151 tot en met 200 arbeiders : - 5 effectieve afgevaardigden + 5 plaatsvervangende afgevaardigden;4. Voor de ondernemingen waar meer dan 200 arbeiders tewerkgesteld zijn, worden een bijkomende effectieve afgevaardigde en een bijkomende plaatsvervangende afgevaardigde aangewezen per begonnen schijf van 50 arbeiders.
Art. 7.§ 1. Ondernemingen die op het ogenblik van de vernieuwing van de bestaande vakbondsafvaardiging dalen onder de drempel van 35 werknemers maar nog altijd 25 arbeiders tellen, behouden deze vakbondsafvaardiging.
In ondernemingen die op het ogenblik van de vernieuwing van de bestaande vakbondsafvaardiging dalen onder de drempel van 25 arbeiders, behouden de vakbondsafgevaardigden uitsluitend de bescherming bedoeld in artikel 18, § 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst tot aan de volgende sociale verkiezingen. § 2. Als "onderneming" wordt beschouwd : de verschillende technische bedrijfseenheden die deel uitmaken van één juridische bedrijfseenheid en vice-versa.
Voor de toepassing van dit artikel, heeft de definitie beoogd in de vorige alinea, alleen betrekking op de ondernemingen met 35 werknemers waaronder 30 tot 49 arbeiders. Afdeling 2. - Oprichting van de vakbondsafvaardiging in ondernemingen
met minstens 35 werknemers waaronder 30 tot 49 arbeiders en met een comité voor preventie en bescherming op het werk
Art. 8.1. De twee effectieve afgevaardigden bedoeld in artikel 6, 1. worden aangeduid uit de lijst van de beschermde arbeiders naar aanleiding van de laatste verkiezingen voor het comité voor preventie en bescherming op het werk. 2. De mandaten worden hernieuwd naar aanleiding van de verkiezingen voor de ondernemingsraden en de comités voor preventie en bescherming op het werk.De werknemersorganisaties beschikken na deze verkiezingen over een periode van zes maand om tot de aanduiding over te gaan. 3. Indien het mandaat van een vakbondsafgevaardigde een einde neemt tijdens de uitoefening ervan om gelijk welke reden, heeft de werknemersorganisatie waartoe deze afgevaardigde behoort, het recht de persoon aan te duiden die het mandaat zal voleindigen voor zover deze voldoet aan de in deze collectieve arbeidsovereenkomst gestelde voorwaarden. Afdeling 3. - Oprichting van de vakbondsafvaardiging in ondernemingen
met minstens 35 werknemers waaronder 30 tot 49 arbeiders en zonder comité voor preventie en bescherming op het werk
Art. 9.§ 1. Op schriftelijk verzoek van één of meerdere in het paritair subcomité vertegenwoordigde werknemersorganisaties, wordt een vakbondsafvaardiging, die overeenkomstig de beschikkingen van artikel 6, 1. wordt samengesteld, ingesteld in de ondernemingen die door deze afdeling worden beoogd, zo ten minste 50 pct. van de arbeiders hierom verzoekt. § 2. Een in het paritair subcomité vertegenwoordigde werknemersorganisaties die, voor de eerste maal, een vakbondsdelegatie in een onderneming wil instellen die door deze afdeling wordt beoogd, kan de volgende procedure volgen : - Zij richt aan de voorzitter van het paritair subcomité een aangetekend schrijven met de intentie tot het oprichten van een vakbondsafvaardiging in een met naam en adres omschreven onderneming; - Zij vermeldt de naam van haar kandidaat-afgevaardigde(n) die zij wenst aan te duiden.
Na ontvangst van het aangetekend schrijven, deelt de voorzitter van het paritair subcomité de aanvraag van instelling van een vakbondsafvaardiging mee aan de betrokken onderneming evenals aan de in het paritair subcomité vertegenwoordigde organisaties. § 3. De vragende werknemersorganisatie beschikt over 30 kalenderdagen vanaf het versturen van het aangetekend schrijven aan de voorzitter van het paritair subcomité, om te bewijzen dat 50 pct. van de arbeiders verzoekt om de oprichting van een vakbondsafvaardiging. § 4. Om te bepalen wanneer in een onderneming een vakbondsafvaardiging moet worden opgericht, wordt het aantal arbeiders geteld volgens de modaliteiten van de sociale verkiezingen. Afdeling 4. - Oprichting van de vakbondsafvaardiging in ondernemingen
met minstens 50 arbeiders
Art. 10.Een vakbondsafvaardiging, die overeenkomstig de beschikkingen van artikel 6 wordt samengesteld, wordt in de ondernemingen ingesteld op schriftelijk verzoek van één of meerdere in het paritair subcomité vertegenwoordigde werknemersorganisaties. Afdeling 5. - Algemene beschikkingen
Art. 11.§ 1. Om het mandaat van afgevaardigde te kunnen uitoefenen, moeten de leden van het arbeiderspersoneel aangesloten bij één der ondertekenende werknemersorganisaties van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5 bedoeld in artikel 2, aan volgende voorwaarden voldoen : - 18 jaar oud zijn op het ogenblik van de aanstelling; - Sedert zes maanden in de onderneming tewerkgesteld zijn. § 2. In afwijking van het voorgaande lid, moeten, in ondernemingen met 35 werknemers waaronder 30 tot 49 arbeiders en zonder comité voor preventie en bescherming op het werk, de leden van het arbeiderspersoneel om het mandaat van afgevaardigde te kunnen uitoefenen : - ofwel ten minste 25 jaar oud zijn op het ogenblik van de aanstelling en sedert ten minste 3 jaar in de onderneming tewerkgesteld zijn; - ofwel ten minste 5 jaar in de onderneming tewerkgesteld zijn, ongeacht hun leeftijd.
Art. 12.Het mandaat neemt, in ieder geval, een einde op schriftelijk verzoek van de werknemersorganisatie die de kandidatuur van de afgevaardigde heeft voorgedragen.
Indien het effectieve of plaatsvervangend mandaat van een vakbondsafgevaardigde om gelijk welke reden een einde neemt tijdens de uitoefening ervan, heeft de werknemersorganisatie waartoe deze afgevaardigde behoort, het recht de persoon aan te duiden die het mandaat zal voleindigen voor zover deze voldoet aan de in deze collectieve arbeidsovereenkomst gestelde voorwaarden.
In ondernemingen met minstens 50 arbeiders mag deze aanduiding in geen geval aanleiding geven tot het verhogen van het aantal beschermden waarop de werknemersorganisaties volgens de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst recht hebben.
Art. 13.1. De aangestelde of verkozen afgevaardigden worden uitgekozen op grond van het gezag waarover zij bij de uitvoering van hun kiese opdrachten moeten beschikken en hun bevoegdheid welke een degelijke kennis van de onderneming en van de bedrijfstak omvat. De duur van de mandaten wordt op vier jaar bepaald. De mandaten kunnen hernieuwd worden. 2. De vakbondsafgevaardigden worden aangesteld door de in het paritair subcomité vertegenwoordigde werknemersorganisaties, hetzij op grond van het aantal van hun aangeslotenen (voor die ondernemingen waar er geen sociale verkiezingen plaatsvonden), hetzij op grond van de stemresultaten van de verkiezingen in de ondernemingsraad en/of het comité voor preventie en bescherming op het werk (afhankelijk van het bestaan van één van de of van allebei deze organen) en op grond van de plaatselijke geplogenheden tussen de werknemersorganisaties.
Art. 14.§ 1. De mandaten worden hernieuwd naar aanleiding van de verkiezingen voor de ondernemingsraden en de comités voor preventie en bescherming op het werk. De werknemersorganisaties beschikken na deze verkiezingen over een periode van zes maanden om tot de hernieuwing over te gaan. § 2. De werknemersorganisaties kunnen overeenkomen dat, voor de ondernemingen met minstens 50 arbeiders waar verkiezingen georganiseerd worden voor de comités voor preventie en bescherming op het werk, de aanstelling van de afgevaardigden wordt vervangen door verkiezingen.
In deze gevallen worden verkiezingen georganiseerd binnen de ondernemingen, gelijktijdig met deze voor de comités voor preventie en bescherming op het werk, waarbij alle maatregelen genomen worden om de vrijheid en het geheim van de stemming te verzekeren.
De verkiezingsprocedure en de verdeling van de mandaten worden geregeld overeenkomstig de bepalingen van de wet van 4 december 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/12/2007 pub. 07/12/2007 numac 2007012768 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet betreffende de sociale verkiezingen van het jaar 2008 sluiten betreffende de sociale verkiezingen (Belgisch Staatsblad van 7 december 2007).
Zijn kiezers, alle arbeiders van de ondernemingen, op voorwaarde dat zij : 1. de leeftijd van 16 jaar bereikt hebben;2. sedert ten minste drie maanden tewerkgesteld zijn in de onderneming. HOOFDSTUK IV. - Bevoegdheid van de vakbondsafvaardiging
Art. 15.De vakbondsafvaardiging wordt zo spoedig mogelijk door de werkgever ontvangen, rekening gehouden met de omstandigheden, naar aanleiding van : 1. Elke vraag betreffende : - de arbeidsbetrekkingen; - de onderhandelingen met het oog op het sluiten van collectieve overeenkomsten of akkoorden in de schoot van de onderneming, zonder dat daarbij afbreuk wordt gedaan aan de collectieve overeenkomsten of akkoorden die op andere vlakken zijn gesloten; - de toepassing in de onderneming van de sociale wetgeving, van de collectieve arbeidsovereenkomsten, van het arbeidsreglement en van de individuele arbeidsovereenkomsten; - de toepassing van de minimumuurlonen en van de classificatieregels; - de naleving van de algemene beginselen bepaald in deze collectieve arbeidsovereenkomst; 2. Elk geschil of betwisting van collectieve aard dat zich in de onderneming voordoet of wanneer dergelijke geschillen of betwistingen dreigen te ontstaan;3. Elk individueel geschil of betwisting dat niet kon worden opgelost na te zijn ingediend langs de gewone hiërarchische weg door de belanghebbende arbeider, op zijn verzoek bijgestaan door zijn vakbondsafgevaardigde. HOOFDSTUK V. - Statuut van de leden van de vakbondsafvaardiging
Art. 16.Het mandaat van vakbondsafgevaardigde mag geen aanleiding geven tot enig nadeel voor degene die het uitoefent. Dit betekent dat de afgevaardigden recht hebben op de normale promoties en bevorderingen van de categorie arbeiders waartoe zij behoren.
Art. 17.De leden van de vakbondsafvaardiging kunnen gedurende het normaal werkrooster over de nodige tijd en faciliteiten beschikken om de in deze collectieve arbeidsovereenkomst omschreven vakbondsopdrachten en -activiteiten collectief of individueel uit te oefenen.
De uren die voor het uitvoeren van hun opdracht nodig zijn, worden in gemeenschappelijk overleg op het vlak van de onderneming bepaald, met een minimum van 2 uren per week per afgevaardigde. Deze uren worden bezoldigd op grond van het normaal gemiddelde loon van elke betrokkene.
De plaatsvervangende afgevaardigden wonen de vergaderingen van de vakbondsafvaardiging en de audiënties slechts bij in geval van afwezigheid of verhindering van de effectieve afgevaardigden en in dezelfde verhouding.
De onderneming stelt een lokaal ter beschikking van de vakbondsafgevaardigden, ten einde hen toe te laten hun opdracht passend te vervullen.
Art. 18.Bescherming tegen afdanking § 1. Kandidaat-vakbondsafgevaardigden in de ondernemingen met minstens 35 werknemers waaronder 30 tot 49 arbeiders In de ondernemingen met minder dan 50 arbeiders en minstens 35 werknemers waar een in het paritair subcomité vertegenwoordigde werknemersorganisatie een vakbondsafvaardiging wenst op te richten, mogen de kandidaat-vakbondsafgevaardigden die voldoen aan de voorwaarden van artikel 11, § 2 niet worden afgedankt om redenen die inherent zijn aan hun kandidatuurstelling.
De bescherming van de kandidaat vakbondsafgevaardigden neemt een aanvang op de datum van het versturen van het aangetekend schrijven, zoals bedoeld in artikel 9 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
De bescherming van de kandidaat-vakbondsafgevaardigden neemt een einde op het ogenblik dat : - het bewijs geleverd is dat ten minste 50 pct. van de arbeiders verzoeken om de oprichting van een vakbondsafvaardiging; - de oprichting van de vakbondsafvaardiging ter kennis is gebracht van de onderneming.
De bescherming neemt alleszins een einde 30 kalenderdagen na het versturen van het aangetekend schrijven, zoals bedoeld in artikel 9, § 2, eerste streepje van deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 2. Vakbondsafgevaardigden 1. De leden van de vakbondsafvaardiging mogen niet worden afgedankt om redenen die eigen zijn aan de uitoefening van hun mandaat. De werkgever die van plan is een vakbondsafgevaardigde om gelijk welke reden, met uitzondering van dringende redenen, af te danken, verwittigt voorafgaandelijk de vakbondsafvaardiging, evenals de werknemersorganisatie die de kandidatuur van deze afgevaardigde heeft voorgedragen. Deze verwittiging gebeurt bij aangetekend schrijven dat uitwerking heeft op de derde dag volgend op de datum van verzending.
De betrokken werknemersorganisatie beschikt over een termijn van zeven dagen om mee te delen dat zij de geldigheid van de voorgenomen afdanking weigert te aanvaarden. Deze mededeling gebeurt bij aangetekend schrijven; de periode van zeven dagen neemt een aanvang op de dag waarop het door de werkgever toegezonden schrijven uitwerking heeft.
Het uitblijven van reactie van de vakbondsorganisatie moet beschouwd worden als een aanvaarding van de geldigheid van de voorgenomen afdanking.
Indien de werknemersorganisatie weigert de geldigheid van de voorgenomen afdanking te aanvaarden, legt de meest gerede partij het geval aan het oordeel van het verzoeningsbureau van het paritair subcomité voor; de maatregel tot afdanking mag niet worden uitgevoerd gedurende de duur van deze procedure.
Indien het verzoeningsbureau tot geen éénparige beslissing is kunnen komen binnen dertig dagen na de aanvraag om bemiddeling, wordt de betwisting betreffende de geldigheid van de redenen die door de werkgever worden ingeroepen om de afdanking te verantwoorden, aan de arbeidsrechtbank voorgelegd. 2. In geval van afdanking van een vakbondsafgevaardigde wegens dringende redenen, moet de vakbondsorganisatie daarvan onmiddellijk worden op de hoogte gebracht. Een forfaitaire vergoeding is door de werkgever verschuldigd in navolgende gevallen : 1° Indien hij een vakbondsafgevaardigde afdankt zonder de in artikel 18, § 2, punt 1 bepaalde procedure na te leven;2° Indien op het einde van deze procedure, de geldigheid van de redenen van afdanking, rekening houdend met de bepaling van artikel 18, § 2, punt 1, door het verzoeningsbureau of door de arbeidsrechtbank niet wordt erkend;3° Indien de werkgever een afgevaardigde heeft ontslagen wegens dringende redenen en de arbeidsrechtbank het ontslag ongegrond heeft verklaard;4° Indien de arbeidsovereenkomst werd beëindigd wegens zware fout van de werkgever die voor de afgevaardigde een reden is tot onmiddellijke beëindiging van de overeenkomst. Deze forfaitaire vergoeding is gelijk aan de bruto bezoldiging van één jaar, onverminderd de toepassing van de artikelen 39 en 40 van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten op de arbeidsovereenkomsten.
Deze vergoeding is niet verschuldigd wanneer de kandidaat-vakbondsafgevaardigde, de effectieve of de plaatsvervangende vakbondsafgevaardigde de vergoeding ontvangt bepaald in artikel 21, § 7 van de wet van 20 september 1948Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/09/1948 pub. 06/07/2010 numac 2010000388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende organisatie van het bedrijfsleven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende organisatie van het bedrijfsleven en/of in artikel 1bis, § 7 van de wet van 10 juni 1952 betreffende de gezondheid en de veiligheid van de werknemers, alsmede de salubriteit van het werk en van de werkplaatsen.
Art. 19.De vakbondsafvaardiging kan mondeling of schriftelijk overgaan tot alle mededelingen welke nuttig zijn voor het personeel, zonder dat zulks de organisatie van het werk mag verstoren. Deze mededelingen moeten van professionele of vakbondsaard zijn.
Op de arbeidsplaats en gedurende de werkuren kunnen, mits instemming van de werkgever, die zijn toestemming niet willekeurig mag weigeren, voorlichtingsvergaderingen voor het personeel van de onderneming ingericht worden door de vakbondsafvaardiging.
Art. 20.De vrijgestelden van de vakbondsorganisaties kunnen, na akkoord van de werkgever, de vergadering bijwonen die de afgevaardigden onderling beleggen binnen de omheining van de onderneming, alsmede de vergaderingen die er door de afgevaardigden worden ingericht.
Art. 21.In geval van noodzaak erkend door de vakbondsafvaardiging of door de werkgever, doen de partijen, na de andere partij vooraf te hebben verwittigd, beroep op de vrijgestelden van hun respectievelijke organisatie. In geval van blijvend meningsverschil, dienen zij eveneens een dringend verhaal in bij het verzoeningsbureau van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie. HOOFDSTUK VI. - Meldingsplicht
Art. 22.Vanaf 1 juli 2019 zal de werkgever die gebruik maakt van onderaanneming, maandelijks aan de vakbondsafvaardiging melden op welke onderaannemers beroep werd gedaan.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "onderaanneming" verstaan : werk uitgevoerd enkel op basis van een overeenkomst tussen de opdrachtgever en de onderaannemer, waarbij tussen de opdrachtgever en het personeel van de onderaannemer geen band van gezag bestaat in de zin van artikel 17, 2° van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten. HOOFDSTUK VII. - Vervanging van collectieve arbeidsovereenkomst
Art. 23.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 september 2017 inzake het statuut van de syndicale afvaardiging, geregistreerd onder het nummer 142861/CO/149.01 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 22 juni 2018 (Belgisch Staatsblad van 16 juli 2018). HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen
Art. 24.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2019 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen ten vroegste op 1 juli 2021 opgezegd worden met een opzegging van zes maanden betekend bij een ter post aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie.
De partij die het initiatief van de opzegging neemt, verbindt er zich toe de redenen van opzegging op te geven en tegelijkertijd amendementvoorstellen in te dienen die binnen één maand na de ontvangst in de schoot van het paritair subcomité besproken worden.
Art. 25.Tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, de duur van de opzegging inbegrepen, gaan de meest representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties de verbintenis aan niet hun toevlucht te nemen tot staking of lock-out zonder dat door hun tussenkomst een voorafgaande verzoening werd betracht en desnoods door een dringend beroep te doen op het paritair subcomité of het verzoeningsbureau ervan.
Art. 26.Speciale of in deze collectieve arbeidsovereenkomst niet voorziene gevallen worden door het bevoegd paritair subcomité onderzocht.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 9 februari 2020.
De Minister van Werk, N. MUYLLE