Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 december 2010
gepubliceerd op 15 december 2010

Koninklijk besluit houdende toekenning van een vergoeding voor het gebruik van de fiets aan de militairen

bron
ministerie van landsverdediging
numac
2010007300
pub.
15/12/2010
prom.
09/12/2010
ELI
eli/besluit/2010/12/09/2010007300/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

9 DECEMBER 2010. - Koninklijk besluit houdende toekenning van een vergoeding voor het gebruik van de fiets aan de militairen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 20 mei 1994 betreffende de geldelijke rechten van de militairen, artikel 11bis, eerste lid, ingevoegd bij de wet van 27 maart 2003;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 april 1999 houdende toekenning van een vergoeding voor het gebruik van de fiets aan de personeelsleden van sommige overheidsdiensten, artikel 1;

Gelet op het ministerieel besluit van 5 augustus 1999 tot regeling van de toepassing van het koninklijk besluit van 20 april 1999 houdende toekenning van een vergoeding voor het gebruik van de fiets aan de personeelsleden van sommige federale overheidsdiensten op de militairen die zich buiten het nationaal grondgebied bevinden;

Gelet op het protocol van onderhandelingen van het Onderhandelingscomité van het militair personeel, gesloten op 29 juni 2010;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 12 juli 2010;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, d.d. 17 augustus 2010;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken, d.d. 31 augustus 2010;

Gelet op het advies 48.764/4 van de Raad van State, gegeven op 27 oktober 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Ambtenaarzaken en van de Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de militair in werkelijke dienst.

Art. 2.§ 1. De militair die voor de verplaatsing van zijn verblijfplaats naar zijn plaats van het werk, en omgekeerd, gebruik maakt van zijn fiets, heeft, wanneer hij voor een traject in één richting ten minste één kilometer aflegt, recht op een fietsvergoeding van 0,20 euro per afgelegde kilometer. Met een fiets wordt gelijkgesteld, een rolstoel of een ander niet-motorisch aangedreven licht vervoermiddel.

Het fietsen mag voorafgaan aan of volgen op aanvullend gebruik van de gemeenschappelijke openbare vervoermiddelen. De vergoeding mag evenwel nooit gecumuleerd worden met een tegemoetkoming in de kosten van openbaar vervoer voor hetzelfde traject en tijdens dezelfde periode. § 2. De militair bedoeld in § 1, eerste lid, dient een aanvraag voor het bekomen van de fietsvergoeding in bij zijn korpscommandant of de overheid die deze bevoegdheid uitoefent, hierna genoemd "de korpscommandant".

In de aanvraag worden volgende inlichtingen vermeld : 1° de gedetailleerde opgave van de reisweg die de militair zal volgen en waaraan hij zich na aanvaarding, behoudens overmacht, strikt dient te houden;2° een omstandige berekening van het aantal af te leggen kilometers per traject heen en terug. Het is niet noodzakelijk dat de voorgelegde reisweg de kortste is, maar het moet wel de meest aangewezen weg voor fietsers zijn, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan de veiligheid. § 3. De korpscommandant beschikt over een termijn van een maand, te rekenen vanaf de verzending van de aanvraag, om zijn beslissing aan de militair kenbaar te maken inzake: 1° de te volgen reisweg;2° de afstand, rekening gehouden met het feit dat het totaal aantal toegekende kilometers heen en terug naar boven wordt afgerond;3° de datum waarop deze beslissing in werking treedt. Bij ontstentenis van een formele beslissing binnen de gestelde termijn, wordt de aanvraag geacht aanvaard te zijn. § 4. Wanneer de militair niet akkoord gaat met de beslissing van de korpscommandant, kan hij binnen de vijf werkdagen na kennisname van de beslissing, een schriftelijk bezwaar indienen bij de korpscommandant.

Wanneer, binnen de maand na indiening van het bezwaar, geen akkoord wordt bereikt, beschikt de militair over een termijn van vijf werkdagen om een schriftelijk beroep in te dienen bij de directeur-generaal human resources.

De door de directeur-generaal human resources hiertoe aangeduide overheid, neemt de eindbeslissing binnen de maand na ontvangst van het dossier.

Deze beslissing wordt onmiddellijk medegedeeld aan de korpscommandant van de militair voor uitvoering en aan de betrokkene militair.

Art. 3.De militair mag aan zijn korpscommandant de toestemming vragen om zijn fiets te gebruiken om een dienstverplaatsing uit te voeren.

Indien het gebruik van de fiets wordt toegelaten door de korpscommandant, ontvangt de militair, per afgelegde kilometer, met afronding naar boven toe, de vergoeding bedoeld in artikel 2, § 1, eerste lid.

De vergoeding wordt toegekend op basis van de door de begunstigde gedetailleerd weergegeven reisweg die niet de kortste, maar wel de meest aangewezen weg voor fietsers moet zijn, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan de veiligheid.

Art. 4.De fietsvergoeding kan toegestaan worden aan de militair die zich buiten het nationale grondgebied bevindt, voor zover deze niet gecumuleerd wordt, voor hetzelfde traject en tijdens dezelfde periode, met een andere al dan niet uitsluitend op deze militair toepasselijke verplaatsingsvergoeding, ten gevolge van een Belgische of buitenlandse regelgeving.

Art. 5.De militair legt maandelijks aan de korpscommandant voor goedkeuring een staat voor, waarin voor de voorbije maand nauwkeurig wordt aangeduid op welke dagen hij verplaatsingen per fiets heeft gemaakt met vermelding van het totaal aantal afgelegde kilometers en de vergoeding waarop hij aanspraak kan maken.

Er wordt een aparte staat opgemaakt voor woon-werkverkeer en dienstverplaatsingen.

De maandelijkse staat dient, behoudens overmacht, ten laatste op het einde van de derde maand na de maand waarin de prestaties werden geleverd, te worden overhandigd.

Na verificatie van de rechten wordt de vergoeding maandelijks uitbetaald aan de militair.

Art. 6.Een tijdelijke of definitieve uitsluiting uit het stelsel van fietsvergoeding kan, in geval van valse verklaringen of frauduleuze praktijken, opgelegd worden aan de militair door de directeur-generaal human resources, op gemotiveerd voorstel van de korpscommandant.

Een gemotiveerd beroep tegen de beslissing bedoeld in het eerste lid kan ingediend worden binnen de tien werkdagen met een ter post aangetekende brief bij de minister van Landsverdediging.

Art. 7.De fietsvergoeding toegekend overeenkomstig de bepalingen van dit besluit mag niet gecumuleerd worden met andere gelijkaardige vergoedingen.

Art. 8.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 20 april 1999 houdende toekenning van een vergoeding voor het gebruik van de fiets aan de personeelsleden van sommige overheidsdiensten, vervangen door het koninklijk besluit van 13 juni 2010, wordt de bepaling onder 3° opgeheven.

Art. 9.Het ministerieel besluit van 5 augustus 1999 tot regeling van de toepassing van het koninklijk besluit van 20 april 1999 houdende toekenning van een vergoeding voor het gebruik van de fiets aan de personeelsleden van sommige federale overheidsdiensten op de militairen die zich buiten het nationaal grondgebied bevinden, wordt opgeheven.

Art. 10.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2010.

Art. 11.De Minister bevoegd voor Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 december 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, G. VANHENGEL. De Minister van Landsverdediging, P. DE CREM De Minister van Ambtenaarzaken, Mevr. I. VERVOTTE. De Staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de Minister van Begroting, M. WATHELET

^