Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 december 2009
gepubliceerd op 30 december 2009

Koninklijk besluit betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van ondernemingsloketten

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2009011561
pub.
30/12/2009
prom.
09/12/2009
ELI
eli/besluit/2009/12/09/2009011561/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

9 DECEMBER 2009. - Koninklijk besluit betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van ondernemingsloketten


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd beoogt de vastlegging van bijzondere regels voor de boekhouding en voor de jaarrekening waaraan ondernemingsloketten moeten worden onderworpen.

Artikel 55 van de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank der Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen, laatst gewijzigd door de wet van 20 maart 2009, bepaalt dat Uwe Majesteit met name de bijzondere regels vastlegt voor de boekhouding en de jaarrekening van de ondernemingsloketten.

In het besluit dat de Regering de eer heeft U voor te leggen, en rekening houdend met het feit dat krachtens artikel 45 van de wet van 16 januari 2003 de vorm van de ondernemingsloketten dezelfde dient te zijn als deze van een vereniging zonder winstoogmerk, wordt voorgesteld de boekhoudkundige verplichtingen die voortvloeien uit het koninklijk besluit van 19 december 2003 betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen, van toepassing te verklaren op de ondernemingsloketten, en dit ongeacht hun omvang.

Het verslag aan de Koning van het koninklijk besluit van 19 december 2003 bepaalt dat « de boekhoudkundige bepalingen van de nieuwe wet, alsook de regelgevende bepalingen ter uitvoering ervan, moeten het gemeen boekhoudrecht van de verenigingen zonder winstoogmerk en van de stichtingen en vormen, naar het voorbeeld van het gemeen boekhoudrecht van ondernemingen gevormd door voornoemde wet van 17 juli 1975 en sommige bepalingen van het Wetboek van vennootschappen alsook de respectieve uitvoeringsbesluiten, een model worden voor de uitwerking of de wijziging van de sectorale boekhoudkundige bepalingen. » Op deze grond werd gekozen voor een verwijzing naar het koninklijk besluit van 19 december 2003, zoals eveneens het geval is bij het koninklijk besluit van 10 november 2006 betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekeningen van de vrije kinderbijslagfondsen.

Hierdoor kan eveneens worden verzekerd dat elke evolutie in de boekhoudregels van VZW's in voorkomend geval ook zal worden toegepast op de erkende ondernemingsloketten.

Dit besluit past deze regels inzake de boekhouding en de openbaarmaking van de jaarrekening aan aan de specifieke noden van de wettelijke opdrachten die de ondernemingsloketten vervullen en aan hun organisatie. Daarbij wordt vooral rekening gehouden met de bijzondere relaties die zij onderhouden met de verwante entiteiten waarvan zij afhangen.

Het boekjaar van de ondernemingsloketten valt samen met het kalenderjaar.

Het besluit onderwerpt daarenboven aan de voorafgaande toestemming van de Minister die bevoegd is voor Middenstand, op advies van de Commissie van Boekhoudkundige normen, de mogelijkheid die het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen biedt aan de bestuursorganen, zoals het van toepassing is op de ondernemingsloketten, af te wijken van de beoordelingsregels wanneer dat noodzakelijk blijkt om een getrouw beeld te geven van het vermogen, de financiële positie en het resultaat van het betrokken ondernemingsloket.

Steeds met het oog op de harmonisering van de boekhoudpraktijk van de ondernemingsloketten, mogen deze laatsten nog slechts één enkel jaarrekeningschema gebruiken. Dit schema, ter bestemming van de ondernemingsloketten, is geïnspireerd op het volledig jaarrekeningschema van grote verenigingen en stichtingen waaraan enkele aanpassingen zijn aangebracht : -enerzijds wordt de omzet uitgesplitst in functie van de wettelijke verplichtingen toevertrouwd aan de ondernemingsloketten. Deze opsplitsing, bepaald door de Minister die bevoegd is voor Middenstand, weerspiegelt de aanpassingen die in deze context werden aangebracht aan het rekeningenstelsel; - anderzijds biedt een nieuwe aanvullende inlichtingenstaat in de bijlage een overzicht van de materiële en menselijke middelen die derden, en in het bijzonder de verwante entiteiten, gratis ter beschikking stellen van de ondernemingsloketten en die deze toelaten hun opdrachten te vervullen; - tenslotte moet de sociale balans worden ingevuld door het ondernemingsloket, ongeacht het aantal personeelsleden.

De ondernemingsloketten zijn, ongeacht hun omvang, ertoe gehouden hun jaarrekening neer te leggen bij de Balanscentrale van de Nationale Bank van België.

Artikelsgewijze bespreking Artikel 1 Dit artikel vereist geen commentaar.

Artikel 2 Artikel 2 legt de ondernemingsloketten de toepassing op van het koninklijk besluit van 19 december 2003 betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen (hierna koninklijk besluit van 19 december 2003 genoemd) mits aanpassingen aangebracht door onderhavig besluit.

De ondernemingsloketten moeten met andere woorden, ongeacht hun omvang, voldoen aan de boekhoudkundige verplichtingen van grote verenigingen in de zin van artikel 17, § 3, van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen.

Artikel 3 Teneinde de vergelijkbaarheid van de boekhoudkundige gegevens tussen de ondernemingsloketten te waarborgen, bepaalt artikel 3 dat het boekjaar van de ondernemingsloketten aanvangt op 1 januari en afloopt op 31 december van elk jaar.

Artikel 4 Hoewel artikel 9, § 1, van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van de ondernemingen de verplichting oplegt minstens één keer per jaar, maar zonder verdere details, over te gaan tot een inventarisering, verduidelijkt artikel 4 dat deze activiteit minstens op het einde van elk boekjaar moet plaatsvinden.

Artikel 5 Artikel 5 machtigt de Minister bevoegd voor Middenstand voor de toepassing op de ondernemingsloketten en in functie van de wettelijke opdrachten die hen worden toevertrouwd, de rubriek 70 « Omzet » van het rekeningenstelsel, bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 19 december 2003, uit te splitsen.

Artikel 6 Artikel 6 beperkt voor de toepassing op de ondernemingsloketten de mogelijkheid, geboden door artikel 4 van het koninklijk besluit van 19 december 2003 om de naam van de rekeningen van het rekeningenstelsel te wijzigen door van het toepassingsgebied uit te sluiten de benamingen die worden bepaald door de Minister.

Artikel 7 Artikel 29 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het wetboek van vennootschappen is van toepassing op verenigingen. Het biedt de mogelijkheid af te wijken van de beoordelingsregels telkens wanneer dat noodzakelijk blijkt om een getrouw beeld te geven van het vermogen, de financiële positie en het resultaat van de vereniging. Artikel 7 van onderhavig besluit stelt deze mogelijkheid echter afhankelijk van de voorafgaande toestemming van de Minister bevoegd voor Middenstand, op advies van de Commissie voor Boekhoudkundige normen.

Artikelen 8 en 9 Enerzijds herstelt artikel 8 de toepassing voor de ondernemingsloketten van artikel 82 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het wetboek van vennootschappen betreffende de formulering zoals deze van toepassing is op de vennootschappen, met uitzondering van het derde lid van § 1 en van § 2. Het doel bestaat erin de sociale balans verplicht te maken, ongeacht het aantal werknemers tewerkgesteld door de ondernemingsloketten door de verwijzingen naar de kleine vennootschappen en de handelaars die niet relevant zijn voor de ondernemingsloketten, te schrappen. Anderzijds zorgt dit artikel 8 ervoor dat Afdeling III van Hoofdstuk III van Titel I van Boek II van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het wetboek van vennootschappen niet van toepassing is op de ondernemingsloketten. Deze afdeling heeft betrekking op de jaarrekening in verkorte vorm.

Artikel 9 zorgt ervoor dat artikel 10 van het koninklijk besluit van 19 december 2003 tot wijziging van eerdergenoemd artikel 82 niet van toepassing is met het oog op de invoering van een drempel van 20 tewerkgestelde werknemers waarbij de sociale balans niet moest worden ingevuld door de verenigingen.

Artikel 10 De verenigingen die niet worden beschouwd als verenigingen van grote omvang in de zin van artikel 17, § 3, van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen worden krachtens artikel 17, § 2, van dezelfde wet onderworpen aan een vereenvoudigd rekeningstelsel.

Artikel 11 van het koninklijk besluit van 19 december 2003 voorziet in specifieke maatregelen inzake de vergelijkbaarheid van de cijfers van één boekjaar tot een ander boekjaar en houdt rekening met de situatie waarin een vereniging de drempels van artikel 17, § 3, zou overschrijden en daardoor zou onderworpen zijn aan de boekhoudkundige verplichtingen voor verenigingen van grote omvang.

Gelet op het feit dat de ondernemingsloketten zijn onderworpen aan dezelfde boekhoudregels, wat ook hun omvang is, hebben deze maatregelen geen bestaansrecht, met uitzondering van het eerste boekjaar waarop de bepalingen van dit besluit van toepassing zijn.

Daarnaast beoogt artikel 83, lid 1, van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen het geval waarin een vennootschap zijn jaarrekening opstelt volgens het volledige model hoewel de jaarrekeningen van de voorgaande jaren waren opgesteld volgens het verkorte model. Gelet op het feit dat de ondernemingsloketten niet over de mogelijkheid beschikken jaarrekeningen op te stellen in verkorte vorm, sluit artikel 10 van onderhavig besluit deze mogelijkheid uit, met uitzondering van het eerste boekjaar waarin de bepalingen van onderhavig besluit van toepassing zijn.

Artikel 11 Artikel 11 sluit de mogelijkheid uit voor de ondernemingsloketten om een jaarrekening op te stellen in verkorte vorm, overeenkomstig Hoofdstuk III van Titel IV van Boek I van Deel I van het koninklijk besluit van 19 december 2003.

Artikel 12 Artikel 12 legt de ondernemingsloketten de verplichting op in de bijlagen van de jaarrekening een uitsplitsing te maken van het omzetcijfer, overeenkomstig het rekeningenstelsel aangepast in dit kader door de Minister bevoegd voor Middenstand (cf. artikel 5 van dit besluit). Het stelt ook een bijkomende bijlage in met betrekking tot de levering van gratis goederen en diensten ten gunste van de ondernemingsloketten, evenals het gratis ter beschikking stellen door derden van personeelsleden.

Artikelen 13, 14 en 15 Inzake de openbaarmaking van de jaarrekening van de ondernemingsloketten, herinnert artikel 13 eraan dat deze laatste worden opgesteld overeenkomstig de bepalingen van onderhavig besluit.

Artikel 14 verplicht de neerlegging van de jaarrekening van de ondernemingsloketten bij de Balanscentrale van de Nationale Bank van België.

Aangezien de jaarrekeningen van de ondernemingsloketten worden gewijzigd door de invoering van een nieuwe staat betreffende de levering van gratis goederen en diensten en het gratis ter beschikking stellen van personeel, moet deze staat bij de neerlegging worden voorafgegaan door een specifiek voorblad met als titel « Specifiek voorblad voor jaarrekeningen van verenigingen opgesteld volgens een afwijkend schema ».

Artikel 16 Onderhavig artikel is toepasbaar voor de eerste keer op de jaarrekening opgesteld voor het boekjaar dat aanvangt op 1 januari 2010 en afloopt op 31 december 2010.

Ik heb de eer te zijn, Sire van Uwe Majesteit de zeer eerbeidige en zeer getrouw dienaar, De Minister van K.M.O.'s en Zelfstandigen, Mevr. S. LARUELLE

Advies 47.238/1 van 15 oktober 2009 van de afdeling Wetgeving van de Raad van State De Raad van State, afdeling Wetgeving, eerste kamer, op 29 september 2009 door de Minister van K.M.O.'s en Zelfstandigen verzocht haar, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van ondernemingsloketten", heeft het volgende advies gegeven : Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de voorgeschreven vormvereisten is voldaan.

Strekking en rechtsgrond van het ontwerp 1. Het om advies voorgelegde ontwerp strekt ertoe een specifieke regeling vast te stellen voor de boekhouding en jaarrekeningen van ondernemingsloketten. Vermits de ondernemingsloketten de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk moeten aannemen (1), gelden daarvoor in beginsel de bepalingen van artikel 17, §§ 2 en 3, van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen. Al naar het geval voeren de verenigingen zonder winstoogmerk een vereenvoudigde boekhouding (2) of dienen zij de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding van de ondernemingen na te leven, zoals aangepast aan de bijzondere aard van de werkzaamheden en het statuut van de verenigingen zonder winstoogmerk, bij het koninklijk besluit van 19 december 2003 betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen.

Krachtens artikel 17, § 4, 1°, van de wet van 27 juni 1921 zijn de paragrafen 2 en 3 van hetzelfde artikel evenwel niet van toepassing op "verenigingen die wegens de aard van hun hoofdactiviteit onderworpen zijn aan bijzondere, uit een wetgeving of een overheidsreglementering voortvloeiende regels betreffende het houden van hun boekhouding en betreffende hun jaarrekening, voor zover zij minstens gelijkwaardig zijn aan die bepaald op grond van deze wet". Op grond van deze bepaling kan ervan worden uitgegaan dat artikel 17, §§ 2 en 3, van de wet van 27 juni 1921 niet rechtstreeks van toepassing zal zijn op de ondernemingsloketten.

Het om advies voorgelegde ontwerp beoogt, enerzijds, op alle erkende ondernemingsloketten in beginsel de regels vervat in het koninklijk besluit van 19 december 2003 - dus ook ten dele de wet van 17 juli 1975 (3) - van toepassing te maken (zie artikel 2 van het ontwerp) en, anderzijds, de bijzondere regels vast te stellen die daarbij zullen gelden in afwijking van het koninklijk besluit van 19 december 2003 (artikelen 3 tot 15). 2. De rechtsgrond is te vinden in artikel 55 van de wet van 16 januari 2003.Dat artikel gelast de Koning om, onder meer, de bijzondere regels betreffende de boekhouding en de jaarrekeningen van de ondernemingsloketten vast te stellen.

Algemene opmerkingen De gebruikte techniek en de wijze waarop sommige bepalingen van het ontwerp zijn geredigeerd, kunnen aanleiding geven tot verwarring.

Het opschrift doet uitschijnen dat het om een autonoom besluit gaat waarbij de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van ondernemingsloketten worden vastgesteld. Uit artikel 2 van het ontwerp blijkt echter dat de basisregeling dient gezocht te worden in het koninklijk besluit van 19 december 2003, terwijl het ontwerp slechts de daarvan afwijkende, bijzondere regels bevat (4).

Het koninklijk besluit van 19 december 2003 bevat, voor de verenigingen zonder winstoogmerk bedoeld in artikel 17, § 3, van de wet van 27 juni 1921, de regels inzake de boekhoudingkundige verplichtingen (zie deel I van het besluit) en inzake de openbaarmaking van de jaarrekening (deel III van het besluit). Daartoe verwijst het koninklijk besluit van 19 december 2003 evenwel op zijn beurt naar andere regelingen en stelt daarbij ook afwijkende regels vast. Uit een en ander volgt dat, om de eigenlijke regels te kennen die gelden voor de ondernemingsloketten, flink gepuzzeld zal moeten worden, in die mate zelfs dat de vraag rijst of het niet eenvoudiger zou zijn om een volledig autonoom besluit uit te werken voor de ondernemingsloketten, of om het koninklijk besluit van 19 december 2003 aan te vullen met een deel waarin de specifieke regels voor de ondernemingsloketten zijn opgenomen.

Dat de ondernemingsloketten die niet onder de regeling van artikel 17, § 3, van de wet van 27 juni 1921 vallen, geen gebruik kunnen maken van de mogelijkheid om een vereenvoudigde boekhouding zoals bedoeld in artikel 17, § 2, van de wet van 27 juni 1921 te voeren, kan worden afgeleid uit het verslag aan de Koning dat bij het ontwerp is gevoegd, doch blijkt niet echt duidelijk uit artikel 2 van het ontwerp.

In het licht hiervan zal het ontwerp aan een nieuwe onderzoek moeten worden onderworpen.

Onderzoek van de tekst Aanhef 1. Aangezien de rechtsgrond te vinden is in artikel 55 van de wet van 16 januari 2003, dienen het eerste en het derde lid van de aanhef geschrapt te worden. 2. Rekening houdende met de nieuwe richtlijnen van de wetgevingstechniek (5) volstaat het om aan het einde van het tweede lid van de aanhef (dat het eerste wordt) te schrijven "... diverse bepalingen, artikel 55, vervangen bij de wet van 20 maart 2009;". 3. Ook het vierde en vijfde lid van de aanhef kunnen weggelaten worden, althans voor zover het niet de bedoeling is de betrokken besluiten formeel te wijzigen.De verwijzingen naar de koninklijke besluiten van 30 januari 2001 (6) en 19 december 2003 zijn overigens evenmin noodzakelijk voor een goed begrip van het ontwerp. 4. De verwijzing naar het advies van de Raad van State, afdeling Wetgeving, stelle men als volgt : « Gelet op advies 47.238/1 van de Raad van State, gegeven op 15 oktober 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;".

Artikelen 1 en 2 Het verdient aanbeveling om de term 'ondernemingsloket' in artikel 1 van het ontwerp te definiëren (bijvoorbeeld : "5° ondernemingsloket : ondernemingsloket erkend krachtens artikel 42 van de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen").

Artikel 2 kan dan worden gesteld als volgt : « Behoudens de hiernavolgende bijzondere regels, is het koninklijk besluit van 19 december 2003 van toepassing op de ondernemingsloketten. Ze kunnen geen gebruik maken van de mogelijkheid om een vereenvoudige boekhouding te voeren zoals bedoeld in artikel 17, § 2, van de wet van 27 juni 1921".

Artikel 3 Er wordt ter overweging gegeven om artikel 3 van het ontwerp als volgt te redigeren : « Voor de ondernemingsloketten valt het boekjaar samen met het kalenderjaar".

Artikel 4 De vraag kan gesteld worden of de aanpassing vervat in artikel 4 van het ontwerp voor de ondernemingsloketten, niet voor alle verenigingen zonder winstoogmerk zou moeten gelden. Indien het antwoord bevestigend is, zal artikel 4 van het ontwerp vervangen moeten worden door een aanpassing van het koninklijk besluit van 19 december 2003.

Artikel 11 In de Nederlandse tekst van artikel 11 dient te worden geschreven "niet van toepassing op de ondernemingsloketten".

Artikel 13 In de Nederlandse tekst van artikel 13 moet verwezen worden naar artikel 24, eerste lid (niet : "alinea"), van het koninklijk besluit van 19 december 2003.

Artikel 16 Luidens artikel 16 van het ontwerp zal het besluit uitwerking hebben "met ingang voor de bereiding van de jaarrekening van de boekjaar die op 1 januari 2010 aanvangt". Op grond van artikel 3 van het ontwerp valt het boekjaar samen met het kalenderjaar. De gemachtigde gaf volgende toelichting : « Par ailleurs, en ce qui concerne l'article 16, celui-ci spécifie l'entrée en vigueur du présent arrêté. Nous souhaitons qu'il produise ses effets dès l'année prochaine. Il renvoie effectivement à l'article 3 en ce qui concerne le début de l'exercice comptable mais il spécifie l'entrée en vigueur en 2010".

Men stelle artikel 16 derhalve als volgt : « Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2010".

De kamer was samengesteld uit : de heren : M. Vandamme, kamervoorzitter;

J. Baert, W. Van Vaerenbergh, staatsraden;

M. Tison, L. Denys, assessoren van de afdeling Wetgeving.

Mevr. G. Verberckmoes, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door Mevr. I. Verheven, adjunct-auditeur.

De overeenstemming tussen de Nederlandse en de tekst Franse werd nagezien onder toezicht van de heer J. Baert.

De griffier, G. Verberckmoes.

De voorzitter, M. Van Damme.

Nota's (1) Artikel 45, 1°, van de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen.(2) Het model daarvoor is vastgesteld bij koninklijk besluit van 26 juni 2003 betreffende de vereenvoudigde boekhouding van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen.(3) Cf.artikel 1 van het koninklijk besluit van 19 december 2003. (4) Doch ook dat is niet steeds even duidelijk.Terwijl bijvoorbeeld artikel 6 van het ontwerp bepaalt hoe, voor de toepassing op de ondernemingsloketten, artikel 4, eerste lid, van het koninklijk besluit van 19 december 2003, dient te worden gelezen ("Voor de toepassing op de ondernemingsloketten wordt... vervangen door de volgende bepaling : « ... »"), vervangt artikel 15, § 2, van het ontwerp zonder meer artikel 26, § 3, van het koninklijk besluit van 19 december 2003 door een nieuwe regeling voor de ondernemingsloketten ("Artikel 26, § 3,... wordt vervangen door de volgende bepaling : « ... »"). De vraag rijst echter of het wel correct is dat de regeling voor de verenigingen en stichtingen, die thans het voorwerp is van artikel 26, § 3, van het koninklijk besluit van 19 december 2003, niet langer nodig is. (5) De woorden "inzonderheid op" moeten worden geschrapt.Zie : Beginselen van de wetgevingstechniek. Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, Raad van State, 2008, nr. 27, formule F 3-2-2, te raadplegen op de internetsite van de Raad van State (www.raadvst-consetat.be). (6) Koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen. 9 DECEMBER 2009. - Koninklijk besluit betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van ondernemingsloketten ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen, het artikel 55, vervangen bij de wet van 20 maart 2009;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 4 september 2009;

Gelet op het advies 47.238/1 van de Raad van State, gegeven op 15 oktober 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van Onze Minister van Middenstand en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : TITEL I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de wet van 27 juni 1921 : de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen;2° het koninklijk besluit van 30 januari 2001 : het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen;3° het koninklijk besluit van 19 december 2003 : het koninklijk besluit van 19 december 2003 betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen;4° de Minister : de Minister bevoegd voor Middenstand;5° ondernemingsloket : ondernemingsloket erkend krachtens artikel 42 van de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen. TITEL II. -Algemene bepalingen

Art. 2.Onder voorbehoud van de hierna volgende bijzonder regels, is het koninklijk besluit van 19 december 2003 van toepassing op de ondernemingsloketten. Ze kunnen geen gebruik maken van de mogelijkheid tot het houden van een vereenvoudigde boekhouding zoals bepaald door artikel 17, § 2 van de wet van 27 juni 1921.

Art. 3.Voor de ondernemingsloketten valt het boekjaar samen met het kalenderjaar.

TITEL III. - Aanpassingen aan de verplichting betreffende het voeren van een volledige boekhouding

Art. 4.In afwijking van artikel 1 van het koninklijk besluit van 19 december 2003, worden voor de toepassing op de ondernemingsloketten, in artikel 9, § 1, eerste zin, van de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding van de ondernemingen, de woorden « ten minste eens per jaar » vervangen door de woorden « minstens op het einde van elk boekjaar ».

Art. 5.§ 1. Voor de toepassing op de ondernemingsloketten, wordt het rekeningenstelsel bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 19 december 2003, conform § 2 van onderhavig artikel gewijzigd. § 2. De Minister legt de uitsplitsing vast van de omzet genoemd in de bijlage van het koninklijk besluit van 19 december 2003.

Art. 6.Voor de toepassing op de ondernemingsloketten, wordt artikel 4, eerste lid, van het koninklijk besluit van 19 december 2003, vervangen door de volgende bepaling : « De naam van de rekeningen waarin de minimumindeling van een algemeen rekeningenstelsel voorziet, kan worden aangepast aan de kenmerken van het bedrijf, van het vermogen en de opbrengsten en de kosten van de vereniging, met uitzondering van de naam van de rekeningen vastgelegd door de Minister ».

TITEL IV. - Aanpassingen aan de verplichtingen betreffende de maatstaven voor de waardering van de inventaris

Art. 7.Voor de toepassing op de ondernemingsloketten, wordt de volgende bepaling ingevoerd op het einde van artikel 7 van het koninklijk besluit van 19 december 2003, na punt 8° : « 9° Artikel 29, tweede lid, wordt vervangen door de volgende bepaling : « Dergelijke afwijking wordt voorafgaandelijk goedgekeurd door de Minister die Middenstand in zijn bevoegdheden heeft, op advies van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen en in de toelichting vermeld en verantwoord. ». » TITEL V. - Aanpassing aan de verplichtingen betreffende de vorm en de inhoud van de jaarrekening HOOFDSTUK I. - Algemene beginselen

Art. 8.Voor de toepassing op de ondernemingsloketten, worden in artikel 9 van het koninklijk besluit van 19 december 2003 de woorden «, artikel 82, § 1, derde lid en § 2 en Afdeling III van Hoofdstuk III van Titel I van Boek II » ingevoerd tussen de woorden « met uitzondering van artikel 87 » en « en mits de aanpassingen waarin door onderhavige titel voorziet ».

Art. 9.Artikel 10 van het koninklijk besluit van 19 december 2003 is niet van toepassing op de ondernemingsloketten.

Art. 10.Voor de toepassing op de ondernemingsloketten, wordt artikel 11 van het koninklijk besluit van 19 december 2003 vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 11.§ 1. Voor de toepassing op de ondernemingsloketten, wordt artikel 83, eerste lid, van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 vervangen door de volgende bepaling : « Bij elke rubriek en onderrubriek van de balans en van de resultatenrekening wordt het bedrag van de overeenkomstige post van het voorafgaande boekjaar vermeld. » § 2. Voor de toepassing op de ondernemingsloketten, wordt artikel 83, derde lid van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 vervangen door de volgende bepaling : « Onderhavige bepaling geldt niet voor de resultatenrekening en de toelichting die deel uitmaken van de jaarrekening van het eerste boekjaar waarop de bepalingen van onderhavige titel van toepassing zijn. De cijfers van de openingsbalans, vastgelegd in overeenstemming met artikel 37 van het koninklijk besluit van 19 december 2003 betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen, worden beschouwd als de cijfers van de balans van het vorige boekjaar. ». HOOFDSTUK II. - Volledige jaarrekening Afdeling I. - Schema van de balans

Art. 11.Hoofdstuk III van Titel IV van Boek I van Deel I van het koninklijk besluit van 19 december 2003 is niet van toepassing op de ondernemingsloketten. Afdeling II. - Inhoud van de toelichting

Art. 12.Voor de toepassing op de ondernemingsloketten wordt artikel 15 van het koninklijk besluit van 19 december 2003 als volgt aangepast : 1° de tekst van punt 8° wordt vervangen door de volgende tekst : « 8° Onder A.Aanvullende gegevens, in XII.A. en XII.B., wordt de tekst vervangen door de volgende tekst : « A. een uitsplitsing van de netto-omzet (rubriek I.A.) naar categorie bedrijfsactiviteit en naar geografische markten, voor zover deze categorieën, vanuit het oogpunt van de organisatie van de verkoop van goederen en de verlening van diensten in het kader van de normale bedrijfsuitoefening van de vennootschap, onderling aanzienlijke verschillen te zien geven. De Minister legt deze uitsplitsing vast.

B. Wat betreft het lidgeld, de schenkingen, legaten en subsidies (post I.D.), een uitsplitsing van de verschillende bestanddelen van de rubriek tenzij een dergelijke uitsplitsing niet relevant is ten aanzien van het beginsel geponeerd in artikel 24; »; » 2° een nieuw punt 13° wordt ingevoegd, luidende als volgt : « 13° Onder A.Aanvullende gegevens, staat XXI wordt ingelast en beschreven op volgende wijze : « XXI. A. De volgende gegevens met betrekking tot het personeel dat gratis door derden ter beschikking wordt gesteld van het ondernemingsloket in het kader van de uitvoering van de opdrachten die hen worden toevertrouwd door de wet : - het gemiddeld aantal personeelsleden dat gratis door de verwante entiteiten ter beschikking wordt gesteld van de ondernemingsloketten; - het aantal uren gepresteerd door de personeelsleden die gratis door de verwante entiteiten ter beschikking worden gesteld van de ondernemingsloketten; - een schatting van de personeelskost voor de medewerkers die gratis door de verwante entiteiten ter beschikking worden gesteld van de ondernemingsloketten;

B. Een uitsplitsing naargelang de aard van de diensten en goederen gratis geleverd door de verwante entiteiten, zoals de kosten voor het ter beschikking stellen van lokalen, materiaal of software, alsook een schatting van hun waarde en de wijze van waardebepaling die het ondernemingsloket gebruikt om het bedrag van deze prestaties te schatten. » » TITEL VI. - Regels betreffende de openbaarmaking van de jaarrekening van de ondernemingsloketten

Art. 13.Artikel 24, eerste lid van het koninklijk besluit van 19 december 2003 is niet van toepassing op de ondernemingsloketten.

De jaarrekening van de ondernemingsloketten wordt opgesteld overeenkomstig bepalingen van dit besluit.

Art. 14.De ondernemingsloketten zijn verplicht om hun jaarrekening neer te leggen bij de Nationale Bank van België zoals bepaald in artikel 17, § 6 van de wet van 27 juni 1921.

Art. 15.§ 1. Artikel 26, § 2, van het koninklijk besluit van 19 december 2003 is niet van toepassing op de ondernemingsloketten. § 2. Voor de toepassing op de ondernemingsloketten wordt artikel 26, § 3, van het koninklijk besluit van 19 december 2003 vervangen door de volgende bepaling : « § 3. De ondernemingsloketten laten hun jaarrekening en de tegelijk hiermee neer te leggen stukken voorafgaan door het « Specifiek voorblad voor jaarrekeningen van verenigingen opgesteld volgens een afwijkend schema », opgesteld door de Nationale Bank van België en op haar website ter beschikking gesteld. » TITEL VII. - Diverse bepalingen

Art. 16.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2010.

Art. 17.Onze Minister, bevoegd voor Middenstand, word belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 december 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van K.M.O.'s en Zelfstandigen, Mevr. S. LARUELLE

^