gepubliceerd op 24 augustus 2020
Koninklijk besluit betreffende de verloven van de officieren van het actief kader van de Krijgsmacht
9 AUGUSTUS 2020. - Koninklijk besluit betreffende de verloven van de officieren van het actief kader van de Krijgsmacht
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 28 februari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/02/2007 pub. 10/04/2007 numac 2007007077 bron ministerie van landsverdediging Wet tot vaststelling van het statuut van de militairen van het actief kader van de Krijgsmacht sluiten tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de Krijgsmacht, artikel 177;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 maart 1921 houdende goedkeuring van het reglement betreffende de verloven van de officieren en gelijkgestelden, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 2 oktober 1950, 7 april 1959, 25 april 1979 en 29 januari 2016;
Gelet op het protocol van onderhandelingen N-506 van het Onderhandelingscomité van het militair personeel, gesloten op 10 juni 2020;
Gelet op het advies 67.711/4 van de Raad van State, gegeven op 15 juli 2020, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Defensie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In vredestijd hebben de officieren jaarlijks recht op veertig dagen vakantieverlof.
Art. 2.De in artikel 1 bedoelde verloven worden toegekend met inachtneming van de wensen van de betrokken militairen voor zover de vereisten van de dienst het mogelijk maken.
Art. 3.De vakantieverloven worden ingekort naar rato van een twaalfde van de jaarlijkse duur van het verlof, per maand niet als werkelijke dienst tellende afwezigheid, of per maand non-activiteit bij tuchtmaatregel. Het deel van de af te trekken dag wordt niet meegerekend.
Art. 4.De officieren die leerlingen zijn aan Belgische of vreemde, militaire of burgerlijke onderwijsinrichtingen staan onder de vakantieregeling van de inrichting waar ze studeren.
Voor de periode van het jaar tijdens welke zij niet aan de school zijn verbonden, wordt hun een aantal verlofdagen toegekend dat evenredig is met de duur van de buiten de school gepresteerde diensten.
Tenzij artikel 3 wordt toegepast, mag het totaal aantal verlofdagen per jaar in geen geval kleiner zijn dan het aantal dagen bepaald in artikel 1.
Art. 5.De officier die dienst doet in het buitenland, niet aan het nationale grondgebied grenzende landen, kan gemachtigd worden, ten hoogste de helft van de dagen vakantieverlof waarop hij aanspraak had kunnen maken, ineens te nemen na zijn terugkeer in België. Voor de toepassing van dit artikel, worden het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland alsook de Republiek Ierland beschouwd als aan het nationaal grondgebied grenzende landen.
Art. 6.Buiten de vakantieverloven kunnen de officieren, wegens ernstige redenen die door de militaire autoriteit moeten beoordeeld worden, omstandigheidsverloven bekomen met een maximumduur van vier werkdagen.
Art. 7.De minister van Defensie kan een eindeloopbaanverlof van maximum drie maanden verlenen aan de officieren die wegens het bereiken van de leeftijdsgrens op rustpensioen worden gesteld, of die vijfendertig jaar werkelijke dienst tellen op het ogenblik dat zij hun rechten op pensioen doen gelden, voor zover zij zich deze gunst door hun gedrag en hun wijze van dienen waardig hebben gemaakt.
De bepalingen van het eerste lid zijn ook van toepassing voor de officieren die 56 jaar oud zijn en die hun rechten op pensioen doen gelden.
Art. 8.De minister van Defensie kan, wanneer de omstandigheden zulks vereisen, de toekenning van de verloven schorsen.
Hij bepaalt, in voorkomend geval, de periode van het volgend jaar tijdens dewelke de overdracht van de niet bekomen verlofdagen wordt toegestaan.
Art. 9.Aan de officieren die hetzij op non-activiteit zijn gesteld, hetzij bij ordemaatregel zijn geschorst, kan geen verlof worden verleend.
Art. 10.Het koninklijk besluit van 22 maart 1921 houdende goedkeuring van het reglement betreffende de verloven van de officieren en gelijkgestelden, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 2 oktober 1950, 7 april 1959, 25 april 1979 en 29 januari 2016, wordt opgeheven.
Art. 11.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2021.
Art. 12.De minister bevoegd voor Defensie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 9 augustus 2020.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Defensie, Ph. GOFFIN