gepubliceerd op 26 augustus 2020
Koninklijk besluit houdende oprichting van een "Just Culture" platform
9 AUGUSTUS 2020. - Koninklijk besluit houdende oprichting van een "Just Culture" platform
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 27 juni 1937 houdende herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling der luchtvaart, artikel 5 gewijzigd bij de wet van 2 januari 2001 ;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 22 maart 2018 ;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 18 mei 2018;
Gelet op de omstandigheid dat de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn ;
Gelet op advies nr. 63.548/4 van de Raad van State, gegeven op 18 juni 2018 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973 ;
Overwegende de verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 inzake het melden, onderzoeken en opvolgen van voorvallen in de burgerluchtvaart en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 1321/2007 en (EG) nr. 1330/2007 van de Commissie ;
Overwegende dat de nodige fondsen voor het fungeren van het Platform ieder jaar gedragen worden door de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer;
Overwegende de ingebrekestelling van de Europese Commissie nr. 2020/2023 van 14 mei 2020 met betrekking tot de "onjuiste tenuitvoerlegging door België van Verordening (EU) 376/2014 inzake het melden, onderzoeken en opvolgen van voorvallen in de burgerluchtvaart" en het feit dat België tot 14 september 2020 de tijd heeft om te voldoen aan de vereisten van de Europese Commissie in het kader van de in artikel 258 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bedoelde inbreukprocedure;
Op de voordracht van Onze Minister van Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Verordening (EU) nr.376/2014 : de verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 inzake het melden, onderzoeken en opvolgen van voorvallen in de burgerluchtvaart en tot wijziging van verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van richtlijn 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad en de verordeningen (EG) nr. 1321/2007 en (EG) nr. 1330/2007 van de Commissie ; 2° DGLV : het Directoraat-generaal Luchtvaart van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer ;3° "Cultuur van billijkheid": een cultuur zoals bepaald in artikel 2, 12° van de verordening (EU) nr.376/2014 waarbij eerstelijnspersoneel of andere personen niet worden gestraft voor hun acties, nalatigheden of beslissingen die in overeenstemming zijn met hun ervaring en opleiding, maar waarbij grove nalatigheid, opzettelijke overtredingen en destructieve handelingen niet worden getolereerd.
Art. 2.Er wordt bij de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer een Platform "Just Culture" opgericht, hierna het "Platform" genoemd.
Art. 3.Onverminderd de bevoegdheden van andere instanties inzake luchtvaartveiligheid en luchtvaartbeveiliging, heeft het Platform, in het kader van de cultuur van billijkheid, de taak om : 1° de dialoog en de uitwisseling van kennis en ervaringen tussen de verschillende actoren toe te laten en aan te moedigen ;2° de voorvallen en de problemen of vragen die zich voordoen bij de analyse van deze voorvallen te bespreken en hieruit gevolgen te trekken om de cultuur van billijkheid te verbeteren ;3° goede praktijken met betrekking tot de cultuur van billijkheid uit te wisselen en, in voorkomend geval, goede praktijken voor te stellen ;4° door ieder geschikt middel de cultuur van billijkheid te bevorderen ;5° elke nodige actie om te anticiperen op een mogelijke verslechtering van de cultuur van billijkheid en/of elke actie ter verbetering van de cultuur van billijkheid voor te stellen. Deze taken worden vervuld met inachtneming van de vertrouwelijkheid van informatie en van de uitgewisselde gegevens en met eerbiediging van de anonimiteit van de personen die bij het voorval in de zin van artikel 2, 7) van verordening (EU) nr. 376/2014 betrokken zijn.
Art. 4.Het Platform is samengesteld uit de volgende leden : 1° het personeelslid van het Orgaan Just Culture ;2° een personeelslid van de autonome cel voor het onderzoek van luchtvaartongevallen en -incidenten ;3° twee personeelsleden van het DGLV respectievelijk lid van de dienst verantwoordelijk voor het onderzoeken de opvolging van voorvallen en lid van de Luchtvaartinspectie Veiligheid ;4° de referentiemagistraat van het Openbaar Ministerie die belast is met luchtvaartactiviteiten ;5° de « Safety Manager » respectievelijk van het Ministerie van Defensie, de verleners van luchtvaartnavigatiediensten, de Belgische luchthavens en de bedrijven die houder zijn van een Belgisch bewijs van luchtvaartexploitant ;6° een door de sector aangeduide vertegenwoordiger respectievelijk van de luchtverkeersleiders, de technici en ingenieurs van de verleners van luchtvaartnavigatiediensten en de beroepspiloten.
Art. 5.§ 1. Twee jaar na de intredingwerking van dit koninklijk besluit, kan het Platform besluiten zijn samenstelling uit te breiden en het statuut van lid te verlenen aan : 1° een door de sector aangeduide vertegenwoordiger van bedrijven voor de verlening van grondafhandelingsdiensten ;en 2° een door de sector aangeduide vertegenwoordiger van onderhoudsorganisaties van luchtvaartuigen ;en 3° en een door de sector aangeduide vertegenwoordiger van ontwerp- en productieorganisaties van luchtvaartuigen of onderdelen van luchtvaartuigen. § 2. Het Platform wordt voorgezeten door het personeelslid van het Orgaan Just Culture. § 3. Het Platform duidt onder haar leden een ondervoorzitter aan voor een hernieuwbare periode van drie jaar. § 4. De personeelsleden van het Orgaan Just Culture, het DGLV, de autonome cel voor het onderzoek van luchtvaartongevallen en -incidenten en van het Openbaar Ministerie kunnen aan de vergaderingen van het Platform deelnemen, met voorafgaande instemming van de Voorzitter van het Platform.
Art. 6.Het Orgaan Just Culture verzorgt het secretariaat van het Platform en van de ad hoc werkgroepen. Het secretariaat stelt de nodige materiële middelen ter beschikking en levert de nodige ondersteuning voor de goede uitvoering van de taken van het Platform.
Art. 7.§ 1. Het Platform stelt zijn huishoudelijk reglement op. De minister bevoegd voor de luchtvaart keurt het huishoudelijk reglement en de eventuele wijzigingen ervan goed. § 2. Het Platform vergadert minstens tweemaal per jaar in plenaire vergadering. De conclusies van hun besprekingen worden op de website van de FOD Mobiliteit en Vervoer gepubliceerd.
De vergaderingen van het Platform worden gehouden volgens de in het huishoudelijk reglement bepaalde regels.
De agenda van de vergaderingen van het Platform wordt vastgesteld door de Voorzitter, in overleg met de leden van het Platform. Een punt kan op vraag van één of meerdere leden op de agenda worden geplaatst.
De uitnodigingen worden minstens acht dagen voor de vergadering van het Platform aan de leden overgemaakt. § 3. Het Platform kan slechts op geldige wijze beraadslagen indien de helft van de leden aanwezig is. Het gaat om een noodzakelijk quorum voor alle beslissingen en adviezen en op een niet limitatieve manier, voor de volgende beslissingen en adviezen : 1° voor elke wijziging van het huishoudelijk reglement ;2° voor de goedkeuring van diverse adviezen en verslagen ;3° voor de uitbreiding van het Platform bedoeld in artikel 5, § 1 ;4° voor de beslissing om een beroep te doen op deskundigen of andere personen waarvan de samenwerking nuttig is voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 3 ;5° voor de beslissing om het onderzoek van één of meerdere vragen die tot haar bevoegdheid behoren toe te vertrouwen aan een ad hoc werkgroep bedoeld in artikel 9 ; § 4. De beslissingen en adviezen voorzien in paragraaf 3 worden genomen bij absolute meerderheid van de uitgebrachte stemmen. § 5. Onverminderd de bepalingen van artikel 29 van de wetboek van strafvordering, nemen de leden de nodige maatregelen om de vertrouwelijkheid van de uitgewisselde documenten en discussies binnen het Platform te garanderen.
Zij waken erover dat de uitgewisselde en/of gepubliceerde informatie over de voorvallen op voorhand worden geanonimiseerd en aanleiding geven tot een analyse van de zwaktes en sterktes, feitelijk of potentieel, met toepassing van de cultuur van billijkheid zonder dat deze aanleiding geven tot een aanwijzing van schuld of aansprakelijkheid.
Zij waken ook over het beroepsgeheim. § 6. Bij de schending van de geheimhoudingsplicht of bij elke schending van een bepaling van het huishoudelijk reglement, kan de Voorzitter een lid ter orde roepen, schorsen of uitsluiten na hem gehoord te hebben.
Indien nodig kan de Voorzitter klacht neerleggen tegen een lid die in het kader van zijn medewerking aan het Platform zijn geheimhoudingsplicht en/of zijn beroepsgeheim schendt.
Art. 8.§ 1. Het Platform kan op externe deskundigen of alle andere personen waarvan de medewerking nuttig wordt geacht voor de werkzaamheden uitgenodigd of beroep doen. § 2. Onverminderd de bepalingen van artikel 29 van de wetboek van strafvordering, nemen de deskundigen of elke andere genodigde die aan de werkzaamheden van het Platform deelnemen, de nodige maatregelen om de vertrouwelijkheid van de uitgewisselde documenten, informatie en discussies te garanderen waarvan zij kennis hebben gekregen tijdens hun deelname aan het Platform. Zij waken ook over het beroepsgeheim.
Indien nodig kan de Voorzitter klacht neerleggen tegen een deskundige of ieder ander persoon die in het kader van zijn medewerking aan het Platform zijn geheimhoudingsplicht en/of zijn beroepsgeheim schendt.
Art. 9.Het Platform kan beslissen om het onderzoek van één of meerdere vragen die tot zijn bevoegdheid behoren, toe te vertrouwen aan een ad hoc werkgroep, samengesteld uit leden van het Platform en uit personen bedoeld in artikel 4 en/of artikel 8, § 2.
Op voorstel van het Platform, duidt de Voorzitter van het Platform de leden van deze ad hoc werkgroep aan evenals de voorzitter ervan.
De Voorzitter van het Platform waakt over de uitvoering van de taken die aan de opgerichte ad hoc werkgroepen worden toegewezen.
Art. 10.De deelname van de leden, deskundigen of andere personen aan de vergaderingen van het Platform wordt niet vergoed.
Art. 11.De minister bevoegd voor de luchtvaart is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, op 9 augustus 2020.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit, Fr. BELLOT