gepubliceerd op 18 september 2006
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 september 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de steenbakkerij, tot wijziging en verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 september 1990, houdende coördinatie van de statuten van het "Sociaal Fonds voor de baksteenindustrie"
9 APRIL 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 september 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de steenbakkerij, tot wijziging en verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 september 1990, houdende coördinatie van de statuten van het "Sociaal Fonds voor de baksteenindustrie" (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 september 1990, gesloten in het Paritair voor de steenbakkerij, houdende coördinatie van de statuten van het "Sociaal Fonds voor de baksteenindustrie", algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 21 mei 1991;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de steenbakkerij;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 5 september 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de steenbakkerij, tot wijziging en verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 september 1990, houdende coördinatie van de statuten van het "Sociaal Fonds voor de baksteenindustrie".
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 19 april 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Koninklijk besluit van 21 mei 1991, Belgisch Staatsblad van 4 oktober 1991.
Bijlage Paritair Comité voor de steenbakkerij Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 september 2005 Wijziging en verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 september 1990 houdende coördinatie van de statuten van het "Sociaal Fonds voor de baksteenindustrie" (Overeenkomst geregistreerd op 11 oktober 2005 onder het nummer 76691/CO/114) HOOFDSTUK I. - Benaming, zetel, doel
Artikel 1.De statuten van het fonds voor bestaanszekerheid, "Sociaal Fonds voor de baksteenindustrie" genaamd, overeenkomstig de wet van 7 januari 1958, betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, opgericht bij collectieve arbeidsovereenkomsten van 28 oktober 1966 en 25 mei 1967, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 3 oktober 1967, zoals gewijzigd bij latere algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten, worden gecoördineerd zoals opgenomen in de bijlage tot deze collectieve arbeidsovereenkomst.
De in bijlage opgenomen collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 20 september 1990. De collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een termijn van één jaar. Zij wordt ieder jaar stilzwijgend verlengd voor een periode van één jaar behoudens opzegging door één der partijen uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van de collectieve arbeidsovereenkomst, per ter post aangetekend schrijven, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de steenbakkerij en aan de erin vertegenwoordigde organisaties.
Art. 2.De maatschappelijke zetel van het fonds is gevestigd, Kartuizersstraat 19, bus 19, te 1000 Brussel. Hij kan bij de beslissing van het Paritair Comité voor de steenbakkerij overgebracht worden naar elke andere plaats in België.
Art. 3.Het fonds heeft tot doel : 1° aan de bij artikel 4, b) bedoelde arbeid(st)ers aanvullende sociale voordelen toe te kennen;2° de voor de werking van het fonds nodige bijdragen te innen;3° de uitkering van de voordelen te verzekeren. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied
Art. 4.De statuten zijn van toepassing : a) op de werkgevers van de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Nationaal Paritair Comité voor de steenbakkerij vallen;b) op de arbeid(st)ers, tewerkgesteld door de sub a) bedoelde werkgevers. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op de NV Scheerders-Van Kerchove's Verenigde Fabrieken te St. Niklaas en op de arbeid(st)ers die er zijn tewerkgesteld. HOOFDSTUK III. - Rechthebbende, wijze van toekenning en uitkering
Art. 5.De in artikel 4, b) bedoelde arbeid(st)ers hebben recht op aanvullende sociale voordelen ten laste van het fonds voor zover en in de voorwaarden bepaald door een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het Paritair Comité voor de steenbakkerij, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit.
Art. 6.De aard, het bedrag, de toekenningsvoorwaarden en de modaliteiten van toekenning en uitkering van de onder artikel 5 bedoelde voordelen, alsmede de rechthebbenden, worden vastgesteld, gebeurlijk op voorstel van de raad van bestuur van het fonds, bij collectieve arbeidsovereenkomst van het Paritair Comité voor de steenbakkerij, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit. HOOFDSTUK IV. - Beheer
Art. 7.Het fonds wordt beheerd door een raad van bestuur paritair samengesteld uit werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers. Deze raad bestaat uit achttien effectieve leden, te weten negen werkgeversafgevaardigden en negen werknemersafgevaardigden. Er worden evenveel plaatsvervangende leden aangeduid.
De leden van de raad van bestuur worden aangewezen door het Paritair Comité voor de steenbakkerij, onder de effectieve of plaatsvervangende leden van dit comité of van een Paritair Subcomité voor de steenbakkerij. Hun mandaat eindigt wanneer zij ophouden lid te zijn van het paritair comité of van het paritair subcomité waarvan zij deel uitmaakten. In dit geval worden zij vervangen door een lid behorend tot hetzelfde paritair comité of paritair subcomité en tot dezelfde groep als het lid wiens mandaat een einde neemt.
Art. 8.Het Paritair Comité voor de steenbakkerij wijst de voorzitter aan die tot de groep der werknemersafgevaardigden behoort. Voornoemd paritair comité wijst eveneens de twee ondervoorzitters aan, waarvan de eerste ondervoorzitter behoort tot de groep van werknemersafgevaardigden en de tweede ondervoorzitter behoort tot de groep van werkgeversafgevaardigden.
Wanneer de voorzitter verhinderd is, oefent de eerste ondervoorzitter zijn functie uit.
Art. 9.De raad van bestuur vergadert op bijeenroeping van de voorzitter. Deze is er toe gehouden telkens wanneer ten minste drie leden van de raad van bestuur er om verzoeken, de raad bijeen te roepen. De oproepingen vermelden de agenda.
De notulen van de vergaderingen worden opgemaakt door de secretaris, aangewezen door de raad van bestuur en ondertekend door degenen die de vergadering heeft voorgezeten.
Uittreksels van deze notulen worden ondertekend door de voorzitter of door twee bestuurders.
De beslissingen worden genomen met eenparigheid van stemmen der aanwezige stemgerechtigde leden. Alleen de effectieve leden en de plaatsvervangers die een effectief lid vervangen zijn stemgerechtigd.
De stemming is geldig indien er aan deelgenomen wordt door ten minste één lid van elke in de raad van bestuur vertegenwoordigde organisatie en op voorwaarde dat het ter stemming gebracht punt duidelijk vermeld wordt op de agenda van de bijeenroeping der vergadering.
Art. 10.De raad van bestuur heeft tot opdracht het fonds te beheren en alle maatregelen te treffen welke nodig blijken voor zijn goede werking. Hij bezit de meest uitgebreide machten voor het beheer en het besturen van het fonds. De raad van bestuur kan in rechte optreden in naam van het fonds op vervolging en benaarstiging van de voorzitter of van de daartoe afgevaardigde bestuurder. De raad van bestuur kan bijzondere bevoegdheden aan één of meer zijner leden of zelfs aan derden overdragen. Voor al de handelingen, andere dan die waarvoor de raad bijzondere opdrachten heeft gegeven, volstaan opdat het fonds geldig vertegenwoordigd weze tegenover derden, de gezamenlijke handtekeningen van twee bestuurders, één van iedere groep, zonder dat deze bestuurders van enige beraadslaging of machtiging moeten laten blijken. De bestuurders zijn slechts verantwoordelijk voor de uitvoering van hun mandaat en gaan ten opzichte der verbintenissen van het fonds geen enkele persoonlijke verplichting aan tengevolge van hun beheer. HOOFDSTUK V. - Financiering
Art. 11.Het fonds beschikt over de bijdragen verschuldigd door de in artikel 4, a) bedoelde werkgevers.
Art. 12.Het bedrag en de wijze van inning van de bijdragen der werkgevers worden vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomst van het Paritair Comité voor de steenbakkerij, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit.
Art. 13.De bijdragen worden door het fonds geïnd.
Art. 14.1. Onverminderd de bepalingen van artikel 41 van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeid(st)ers, inzake het voorrecht, moeten de bijdragen aan het sociaal fonds door de werkgever worden betaald binnen dezelfde termijn als deze vastgesteld voor de aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid verschuldigde bijdragen, voorzien in artikel 34, derde lid, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeid(st)ers. 2. De niet binnen de vastgestelde termijnen gestorte bijdragen worden verhoogd met 10 pct.van het onbetaald bedrag.
Op de bijdragen welke binnen dezelfde termijn niet zijn gestort, is bovendien een nalatigheidsintrest verschuldigd, berekend aan de wettelijke rentevoet.
Deze intrest begint te lopen na het verstrijken van de in paragraaf 1 vermelde termijn en is verschuldigd tot op de dag waarop de bijdragen worden betaald.
Voor de hierboven voorziene verhoging van de bijdragen, alsmede voor de nalatigheidsintrest is geen ingebrekestelling vereist.
De verschuldigde bijdragen, welke na de termijn voorzien in paragraaf 1 niet zijn vereffend, worden met alle rechtsmiddelen gevorderd.
De raad van bestuur mag, met inachtneming van bijzondere omstandigheden, van deze verhoging en van deze nalatigheidsintrest geheel of gedeeltelijk kwijtschelding verlenen. HOOFDSTUK VI. - Begrotingen. Rekeningen
Art. 15.Het dienstjaar neemt een aanvang op 1 juni en sluit op 31 mei van het volgend jaar.
Art. 16.Ingevolge artikel 5 van de wet van 7 januari 1958, betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, bepaalt de raad van bestuur elk dienstjaar het deel van de ontvangsten dat mag worden aangewend om de bestuurskosten te dekken.
Hij bepaalt de kosten dieals bestuurskosten mogen worden aangerekend.
Zij omvatten inzonderheid : 1° de kosten van inning en invordering van de bijdragen;2° de kosten van uitkering van de voordelen;3° de kosten van de bij artikel 13 van voornoemde wet bepaalde controle.
Art. 17.Op 31 mei worden de rekeningen van het verlopen dienstjaar afgesloten. De afsluiting en de balans dienen op rekenplichtig gebied voldoende omschreven te zijn.
De raad van bestuur, alsmede de bij toepassing van artikel 12 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid door het Paritair Comité voor de steenbakkerij aangewezen revisor of accountant brengen jaarlijks ieder een schriftelijk verslag uit over het vervullen van hun opdracht tijdens het verlopen dienstjaar.
De balans, samen met voormelde schriftelijke jaarlijkse verslagen, dienen uiterlijk tijdens de maand december ter goedkeuring aan het Paritair Comité voor de steenbakkerij, te worden voorgelegd. HOOFDSTUK VII. - Ontbinding, vereffening
Art. 18.Het fonds kan enkel ontbonden worden krachtens een eenparige beslissing van het Paritair Comité voor de steenbakkerij.
Wanneer de raad van bestuur van het fonds in de onmogelijkheid verkeert zijn mandaat uit te oefenen, ingevolge namelijk een onoplosbaar meningsverschil, wordt hij binnen de drie maand door het Paritair Comité voor de steenbakkerij in gebreke gesteld. Indien binnen de drie maand na de ingebrekestelling de raad van bestuur nog steeds in dezelfde onmogelijkheid verkeert, wordt het fonds automatisch als ontbonden beschouwd.
Het Paritair Comité voor de steenbakkerij wijst de vereffenaars aan, bepaalt hun machten en bezoldigingen en wijst de bestemming van het vermogen aan.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 april 2006.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN