Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 08 september 1997
gepubliceerd op 31 oktober 1997

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 1996 betreffende de toepassing van de extra heffing in de sector melk en zuivelproducten

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
1997016245
pub.
31/10/1997
prom.
08/09/1997
ELI
eli/besluit/1997/09/08/1997016245/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

8 SEPTEMBER 1997. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 1996 betreffende de toepassing van de extra heffing in de sector melk en zuivelproducten


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, inzonderheid op artikel 3, § 1, 1°, gewijzigd bij de wet van 29 december 1990;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1996 betreffende de toepassing van de extra heffing in de sector melk en zuivelproducten, laatst gewijzigd door het koninklijk besluit van 14 januari 1997;

Gelet op de Verordening (EEG) nr. 3950/92 van de Raad van 28 december 1992 tot instelling van een extra heffing in de sector melk en zuivelproducten, laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 614/97;

Gelet op de Verordening (EEG) nr. 536/93 van de Commissie van 9 maart 1993 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de extra heffing in de sector melk en zuivelproducten, laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2186/96;

Gelet op het overleg met de Gewestregeringen;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989, 6 april 1995 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat het nodig is om bijkomende maatregelen te nemen teneinde elke vorm van handeling te beletten die erop gericht is om de nieuwe reglementering inzake de extra heffing te omzeilen en de noodzaak de voorwaarden voor de tijdelijke overdracht van referentiehoeveelheden te versoepelen;

Op voordracht van Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 1, punt 15, c) en d), van het koninklijk besluit van 2 oktober 1996 betreffende de toepassing van de extra heffing in de sector melk en zuivelproducten, worden de woorden « 5 jaar » vervangen door de woorden « 9 jaar ».

Art. 2.In artikel 4, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : A. punt 1° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 1° Behoudens in geval van overmacht, wordt de totale hoeveelheid die een producent mag overlaten op basis van overeenkomsten van tijdelijke overdracht beperkt tot 10 000 liter. Behalve deze 10 000 liter, kan een producent evenwel die referentiehoeveelheden tijdelijk overlaten waarvoor hij als overlater en tijdens het zelfde tijdvak ofwel een verzoek tot definitieve vrijmaking zoals voorzien bij artikel 15, 4° heeft ingediend, ofwel een verzoek tot overdracht zoals voorzien bij artikel 5. In dit laatste geval mag de referentiehoeveelheid, boven de 10 000 liter, slechts tijdelijk overgelaten worden aan de producent-overnemer aan wie de referentiehoeveelheid definitief zal worden overgedragen krachtens artikel 5. » B. in het punt 2° worden de woorden « 30 000 liter » vervangen door de woorden « 10 000 liter ».

Art. 3.In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : A. in de Nederlandse tekst dient « § 1. » geschrapt te worden.

B. punt b) wordt vervangen door de volgende bepaling : b) De producent-overnemer moet de overgenomen gronden dienstig voor de melkproductie gedurende minstens 9 jaar uitbaten vanaf de datum van de overname van de referentiehoeveelheid, behoudens in geval van overmacht of in geval van toepassing van artikel 1, 15, d), en voor zover de betreffende producent dezelfde verplichtingen naleeft als zijn overlater gedurende een nieuwe periode van 9 jaar.Dit bewijs dient jaarlijks te worden geleverd aan de hand van de oppervlakteaangifte. »

Art. 4.Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 9.Van de referentiehoeveelheden die het voorwerp uitmaken van een overdracht bedoeld in artikels 5 en 13 aan de producent-overnemer die bloed- of aanverwant in de eerste graad of bloedverwant in de tweede graad is van de overlater, wordt 90 % van de schijven die, samengevoegd met de referentiehoeveelheid van de overnemer vóór de overdracht, de referentiehoeveelheid van de overnemer na overdracht verhogen tot boven de 520 000 liter, toegevoegd aan de nationale reserve.

Indien de producent-overlater of overnemer een landbouwvennootschap is, wordt de bloed- of aanverwantschap van de vennoot-beheerder, landbouwer in hoofdberoep, in aanmerking genomen.

Deze bloed- en aanverwantschap wordt niet in aanmerking genomen indien het een andere rechtspersoon betreft met uitzondering van een landbouwvennootschap.

Aan de vereiste van een bloed- of aanverwantschap in de tweede graad is voldaan, indien de volgende voorwaarden vervuld zijn : 1. indien de producent-overnemer een groepering van natuurlijke personen is : - alle leden, natuurlijke personen, van de groepering moeten onderling bloed- of aanverwant zijn in de 1e graad of bloedverwant in de 2e graad; er moet een bloed- of aanverwantschap in de 1e graad of een bloedverwantschap in de 2e graad bestaan tussen ten minste één natuurlijke persoon die deel uitmaakt van de producent-overnemer en ten minste één natuurlijk persoon die deel uitmaakt van de producent-overlater, in voorkomend geval, zijn vennoot-beheerder bedoeld in lid 2. 2. indien de producent-overnemer een landbouwvennootschap is : - alle beherende vennoten moeten onderling bloed- of aanverwant zijn in de 1e graad of bloedverwant in de 2e graad; - er moet een bloed- of aanverwantschap in de 1e graad of een bloedverwantschap in de 2e graad bestaan tussen ten minste één beherend vennoot, landbouwer in hoofdberoep, in hoofde van de overnemer en ten minste één natuurlijke persoon in hoofde van de overlater, in voorkomend geval, zijn vennoot-beheerder bedoeld in lid 2.

De voorwaarden worden evenwel als vervuld beschouwd indien de producent-overnemer een groepering van natuurlijke personen is, bestaande uit 2 echtgenoten en de producent-overlater ofwel een natuurlijk persoon, ofwel een groepering van natuurlijke personen is, bestaande uit 2 echtgenoten, en bloedverwant is in 1e of 2e graad met één van de natuurlijke personen die deel uitmaken van de producent-overnemer.

Indien de producent-overnemer een groepering van natuurlijke personen, landbouwers in hoofdberoep, is van wie er ten minste twee bloed- of aanverwant zijn in de eerste graad, of bloedverwant in de tweede graad, wordt het plafond van 520 000 liter verhoogd tot 720 000 liter; indien de producent-overnemer een landbouwvennootschap is waarvan ten minste twee vennoot-beheerders bloed- of aanverwant zijn in de eerste graad, of bloedverwant in de tweede graad, wordt het plafond van 520 000 liter eveneens verhoogd tot 720 000 liter.

De afname voor de nationale reserve is niet van toepassing op het deel van de referentiehoeveelheid waarover de overlater reeds beschikte voor het tijdvak van 1 april 1991 tot 31 maart 1992, indien de producent-overlater en de producent-overnemer bloed- of aanverwant zijn in de 1e graad en voldoen aan volgende voorwaarden : - de overlater mag in het lopende tijdvak geen referentiehoeveelheid hebben overgenomen; - noch overlater, noch overnemer zijn ouder dan 65 jaar op 1 april van het tijdvak waarin de overdracht uitwerking heeft; - de overnemer mag geen bedrijf overgenomen hebben in de zin van artikel 1, 15, gedurende de 9 voorgaande tijdvakken, noch gedurende het lopende tijdvak. De 9 tijdvakken worden evenwel teruggebracht tot 5 als de betreffende vraag tot overname werd ingediend vóór 1 januari 1997. » Van de referentiehoeveelheden die het voorwerp uitmaken van een overdracht bedoeld in artikels 5 en 13 aan een producent-overnemer die de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt op 1 april van het volgende tijdvak, of aan een groepering van natuurlijke personen waarvan minstens één van de personen de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt op 1 april van het volgende tijdvak, wordt 90 % van het overgedragen quotum toegevoegd aan de nationale reserve.Deze bepaling is evenwel niet van toepassing als de betreffende natuurlijke persoon of personen gedurende de 3 voorgaande tijdvakken zonder onderbreking landbouwer in hoofdberoep waren.

Art. 5.In artikel 10, 1e lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden « of ingeval de verplichtingen voorzien bij artikel 1, punt 16, 2°, niet worden nageleefd, » toegevoegd tussen de woorden « overdracht » en « wordt ».

Art. 6.In artikel 14 van hetzelfde besluit, wordt § 3 aangevuld met het volgende lid : « In geval van overname of oprichting van een bedrijf, dient de overdracht van gronden plaats te vinden tussen 1 april van het voorgaande tijdvak en 31 maart van het huidige tijdvak. In dit geval kunnen de overdrachten van de referentiehoeveelheden ten vroegste gebeuren na de overdracht van gronden en kunnen ten vroegste uitwerking hebben op 1 april van het lopende tijdvak en ten laatste op 1 april van het volgende tijdvak. De overeenkomstige afhoudingen voor de nationale reserve worden uitgevoerd met uitwerking op 1 april van het volgende tijdvak. »

Art. 7.In artikel 15 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : A. punt 2° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 2° vor de vrijgemaakte referentiehoeveelheid bedraagt de vergoeding 15 BEF per liter melk; het bedrag van de vergoeding wordt verhoogd of verlaagd in functie van het representatieve vetgehalte voor de referentiehoeveelheid leveringen, zoals gedefinieerd in artikel 2, naar rato van 0,7 centiem per 0,01 gram vet boven of onder 37 gram. » B. in het punt 5° wordt een 5e streepje als volgt toegevoegd : « - mag de producent-overnemer geen aanvraag tot overdracht van een referentiehoeveelheid hebben ingediend als overnemer gedurende het lopende tijdvak. » C. in het punt 7°, a), worden de woorden « 250 000 liter » vervangen door de woorden « 350 000 liter ». »

Art. 8.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 1997.

Art. 9.Onze Minister van Landbouw en van de Kleine en Middelgrote Ondernemingen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 8 september 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN

^