gepubliceerd op 16 december 2008
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 mei 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking, betreffende de arbeidsvoorwaarden van de werknemers tewerkgesteld in de vervoersactiviteiten
8 OKTOBER 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 mei 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking, betreffende de arbeidsvoorwaarden van de werknemers tewerkgesteld in de vervoersactiviteiten (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 16 mei 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking, betreffende de arbeidsvoorwaarden van de werknemers tewerkgesteld in de vervoersactiviteiten.
Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 8 oktober 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 mei 2007 Arbeidsvoorwaarden van de werknemers tewerkgesteld in de vervoersactiviteiten (Overeenkomst geregistreerd op 29 mei 2007 onder het nummer 82995/CO/126)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers tewerkgesteld aan vervoersactiviteiten van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking en op hun werkgevers.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van de Verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad van 20 december 1985 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer, de Richtlijn nr. 2002/15/EG betreffende de organisatie van de arbeidstijd van de personen die mobiele werkzaamheden in het wegvervoer uitoefenen, van de wet van 16 maart 1971 (arbeidswet), van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 genomen in uitvoering van artikel 19, 3e lid van deze wet en van de wet van de 17 maart 1987 met betrekking tot de invoering van nieuwe arbeidsregelingen.
Art. 2.Werknemers tewerkgesteld aan de vervoersactiviteiten Met "werknemers tewerkgesteld aan vervoersactiviteiten" worden bedoeld : de arbeiders (mannelijk/vrouwelijk), bestuurders en begeleiders van vrachtwagens, die in het bezit zijn van een rijbewijs van de categorie C en CE. Met "vervoersactiviteiten" wordt bedoeld : het transporteren van goederen voor eigen rekening van de onderneming, of voor rekening van ondernemingen van dezelfde groep, het laden en lossen van deze goederen, de administratieve handelingen met betrekking tot de vervoersactiviteiten.
Art. 3.Arbeidsduur De maximumgrenzen van de arbeidsduur van de werknemers behorend tot het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn de volgende : - 12 uren per dag; - 48 uren per week of 92 uren per twee weken; - 520 uren per kwartaal; - van deze grenzen kan alleen worden afgeweken bij collectieve ondernemingsarbeidsovereenkomst. In dit geval gelden voormelde week- en kwartaalgrenzen niet.
Behalve indien hier bij collectieve ondernemingsarbeidsovereenkomst wordt afgeweken, bedraagt de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van de arbeiders bedoeld in artikel 2 op jaarbasis 40 uren. In toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 maart 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking met betrekking tot de arbeidsduur, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 12 december 2005 (Belgisch Staatsblad van 14 februari 2006), worden 16 betaalde compensatiedagen toegekend.
De op datum van in werking treden van deze collectieve arbeidsovereenkomst in de onderneming bestaande arbeidsroosters voor de in artikel 2 vermelde werknemers blijven echter gelden tot op het ogenblik waarop zij normaal tot een einde zouden komen of worden gewijzigd.
Art. 4.Loon 4.1. Arbeidstijd Voor elk gepresteerd arbeidsuur ontvangt de werknemer het contractueel overeengekomen uurloon. 4.2. Niet productieve tijden Per uur "niet productieve tijd" zoals omschreven in het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 ontvangt de werknemer een vergoeding.
Deze vergoeding is gelijk aan 90 pct. van het contractueel bruto uurloon.
Voor de uren die op een zon- of feestdag vallen, bedraagt de vergoeding 150 pct. van het uurbedrag van een niet productief uur.
Bij indexering van de uurlonen voor arbeidstijd worden ook de vergoedingen voor deze uren aangepast met dezelfde coëfficiënt. 4.3. Werktijdonderbreking en rusttijden Deze onderbrekingen zijn niet bezoldigd. 4.4. De in dit artikel beschreven regeling kan er evenwel niet toe leiden dat de arbeider per betaalperiode minder zou ontvangen dan het loon dat overeenkomt met de voor hem geldende gemiddelde wekelijkse arbeidsuur, vermenigvuldigd met het aantal weken in deze betaalperiode.
Art. 5.Overloon Er is overloon verschuldigd aan de werknemer van zodra één van de grenzen van de arbeidsduur zoals beschreven in artikel 3 worden overschreden en van zodra er meer dan 60 uren inhaalrust op te nemen zijn.
Art. 6.Inhaalrust De uurroosters van de werknemers tewerkgesteld aan vervoersactiviteiten, bevatten de inhaalrust die moet worden toegekend.
Wanneer het niet mogelijk is deze grenzen te respecteren, dient ten minste één dag inhaalrust te worden toegekend zodra tijdens het kalenderjaar of tijdens de in de onderneming overeengekomen periode van 12 maanden de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur vermenigvuldigd met het aantal voorbije weken met meer dan 60 uren werd overschreden.
Deze inhaalrust wordt verloond aan 100 pct.
Art. 7.Procedure tot invoering van de nieuwe uurroosters De uurroosters van de werknemers tewerkgesteld aan vervoersactiviteiten worden opgenomen in het arbeidsreglement op voorstel van de werkgever en na schriftelijk akkoord van de betrokken personeelsleden.
Een afschrift van de nieuwe uurroosters wordt door de werkgever medegedeeld aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking, binnen de maand na de invoering ervan.
Art. 8.Feestdagen De werknemers tewerkgesteld in vervoersactiviteiten kunnen worden tewerkgesteld op zon- en feestdagen. Wanneer de werknemer op één van de 10 wettelijke feestdagen niet moet werken, is het normale loon verschuldigd, zoals bepaald in artikel 2 van het koninklijk besluit van 18 april 1974 tot bepaling van de algemene wijze van uitvoering van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen (Belgisch Staatsblad van 31 januari 1974).
Art. 9.Kosten eigen aan de werkgever Verblijfsvergoeding De verblijfskosten zijn kosten die ten laste vallen van de werkgever.
Wanneer de werknemer om redenen eigen aan de dienst heeft moeten overnachten buiten zijn woonplaats en extra kosten heeft moeten maken, heeft hij recht op de terugbetaling hiervan.
Deze terugbetaling wordt forfaitair vastgesteld : - 27,27 EUR wanneer de uithuizigheid meer dan 24 uren bedraagt; - 10,97 EUR wanneer de uithuizigheid minder dan 24 uur, doch ten minste één overnachting bedraagt; - 7,2 EUR per overnachting wanneer de uithuizigheid te wijten is aan overmacht, aan een staking of een ander feit waardoor ieder transport over de weg onmogelijk is.
Vergoeding "Wet Welzijn" Deze vergoeding is de forfaitaire terugbetaling van kosten die door de werknemer worden gemaakt buiten de zetel van de onderneming en zoals vermeld in de Wet Welzijn dienen om gebruik te kunnen maken van de sanitaire en drankvoorzieningen.
Het betreft hier kosten eigen aan het beroep die bijgevolg ten laste vallen van de werkgever. Zij kunnen enkel worden uitbetaald voor de dagen tijdens dewelke de werknemer aan het werk is.
Zij worden uitbetaald op alle uren arbeidstijd en overbruggingstijd met een maximum van 12 uur per dag.
Met ingang van 1 juli 2007 bedraagt zij 11,62 EUR per dag (0,97EUR/uur).
Deze regeling sluit niet uit dat de onderneming kosten terugbetaalt op basis van ingediende bewijsstukken.
Art. 10.Controleapparaat De werkgever en de bestuurders moeten toezien op de juiste werking van de tachograaf. Gedurende de tijd dat het apparaat niet of gebrekkig werkt, moeten de bemanningsleden de gegevens registreren op een bij het registratieblad bij te voegen bijzonder blad.
De werkgever moet het defect, zodra mogelijk, laten herstellen. De werkgever moet de bestuurders voldoende registratiebladen verstrekken.
De bestuurders moeten geen vuile of beschadigde registratiebladen gebruiken.
Zij moeten voor iedere dag dat zij rijden registratiebladen gebruiken vanaf het ogenblik dat zij het voertuig overnemen. De werkgever moet deze registratiebladen na gebruik bewaren gedurende ten minste één jaar.
Op verzoek van de met controle belaste ambtenaren moet de werkgever de registratiebladen overhandigen. Op verzoek van de bestuurder, moet hij er een kopie van bezorgen.
Prestatiebladen De werkgever stelt aan het rijdend personeel prestatiebladen ter hand.
Van zodra deze prestatiebladen werden ondertekend door werkgever en werknemer gelden zij als bewijs van de gepresteerde arbeidsuren.
Bewijs van tewerkstelling De werknemer wordt tevens in het bezit gesteld van het bewijs van tewerkstelling, voorgeschreven door het koninklijk besluit van 8 augustus 1980.
Art. 11.Duurtijd Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur en gaat in op 1 november 2005. Zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 oktober 2001.
Zij kan door elke ondertekenende partij worden opgezegd mits inachtneming van een opzeggingstermijn van 6 maanden die ingaat op de 1e van de maand die volgt op de aangetekende verzending ervan.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 8 oktober 2008.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET