gepubliceerd op 03 juni 2014
Koninklijk besluit tot vaststelling van de veiligheidsvoorschriften met betrekking tot de infrastructuur van de museumspoorlijnen
8 MEI 2014. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de veiligheidsvoorschriften met betrekking tot de infrastructuur van de museumspoorlijnen
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 26 maart 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/03/2014 pub. 03/06/2014 numac 2014014243 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende de exploitatieveiligheid van de museumspoorlijnen sluiten betreffende de exploitatieveiligheid van de museumspoorlijnen, artikelen 1, § 4, 5, derde lid, en 16;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 31 januari 2013;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 15 april 2013;
Gelet op de betrokkenheid van de Gewestregeringen;
Gelet op advies Nr. 55.706/4 van de Raad van State, gegeven op 3 april 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en de Staatssecretaris voor Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.§ 1. De veiligheidsvoorschriften betreffende de museumspoorlijninfrastructuur worden vastgesteld in het dossier van de uitbatingsmachtiging, op basis van een technische inspectie, hierna bepaald in Hoofdstuk 2, door een expert infrastructuur. § 2. Na de aflevering van de uitbatingsmachtiging, zijn de veiligheidsvoorschriften betreffende de museumspoorlijninfrastructuur voorwerp van periodieke, technische inspecties, hierna bepaald in Hoofdstuk 2, door een expert infrastructuur. § 3. Een vergoeding voor de technische inspecties infrastructuur, bedoeld in de eerste en tweede paragraaf, is verschuldigd aan de expert infrastructuur als deelname in de kosten van het onderzoek.
Deze vergoeding wordt berekend per geleverde dagprestatie en per gedeeltelijke dagprestatie voor de gevraagde dienst.
De vergoeding voor een dagprestatie bedraagt 750 Euro, BTW inbegrepen en wordt gekoppeld aan de index.
Elk jaar op 1 januari, wordt de retributie bedoeld in het voorafgaande lid aangepast aan de gezondheidsindex volgens de volgende formule : het basisbedrag, vermenigvuldigd met de nieuwe index en gedeeld door de oorspronkelijke index.
De nieuwe index is de gezondheidsindex van de maand november van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin het bedrag overeenkomstig het voorafgaande lid zal worden aangepast.
De oorspronkelijke index is de gezondheidsindex van november 2009.
Het bekomen resultaat wordt afgerond naar de hogere euro indien het deel in decimalen groter of gelijk is aan vijftig cent. De afronding gebeurt naar de lagere euro indien dit deel kleiner is dan vijftig cent.
Art. 2.De veiligheidsvoorschriften betreffende de museumspoorlijninfrastructuur omvatten minstens de volgende elementen : 1° de geometrische maten en de veiligheidstoleranties van het spoor in verhouding tot het materieel, voor volgende parameters : a) de minimale en maximale spoorbreedte;b) de maximale scheluwte;c) de beschermingsmaten van het puntstuk en van het kruisstuk van de spoortoestellen;2° de periodiciteit van de technische inspecties van het spoor, die minstens om de twee jaar plaatsvinden;3° de periodiciteit van de technische inspecties van de kunstwerken, die minstens om de zes jaar plaatsvinden;4° de onderhoudsperiodiciteiten van het spoor en van de spoortoestellen;5° de lijst van de minimale onderhoudswerken en periodieke testen van de overweginstallaties, met inbegrip van hun bedienings- en veiligheidsinrichtingen;6° de lijst van maatregelen ter detectie van pannes of slechte werking van de overweginstallaties. HOOFDSTUK 2. - Technische inspectie en controle van de veiligheidsvoorschriften
Art. 3.§ 1. De technische inspectie infrastructuur houdt de beoordeling in van de constructieve stabiliteit van de sporen, de spoorbedding en de kunstwerken en, in voorkomend geval, de controle van de bedieningsinstallaties van de overwegen. § 2. Onder constructieve stabiliteit van het spoor, wordt verstaan dat de degradatie van de standaardafwijking van de geometrische maten van het spoor, de lineaire stijging niet overschrijdt, onder de verticale en laterale acties van het materieel en de thermische belasting van de rails en de kunstwerken. § 3. De analyse van de ritstabiliteit van het materieel ten gevolge van de interacties wiel/rail maakt geen deel uit van de technische inspectie infrastructuur. § 4. De controle van de overweginstallaties bevat het nazicht van de goede werking van de bediening en het nazicht van het onderhoudsboekje of andere schriftelijke bewijsstukken, die de naleving van de periodiciteit van de onderhoudswerken en van de testen door de museumspoorlijnuitbater aantonen.
Art. 4.§ 1. De expert infrastructuur maakt over elke technische inspectie een technisch verslag op. § 2. Het technisch verslag vermeldt het type van belasting waarvoor de infrastructuur geschikt is, waarbij de volgende eigenschappen van het toegelaten materieel worden opgesomd: 1° de maximum aslast;2° de maximum lineïeke massa;3° de minimum en maximum asafstand;4° de minimum wieldiameter;5° de maximaal toegelaten snelheid. § 3. Het technisch verslag voorziet in aanbevelingen die de risico's van abrupte spoordefecten minimaliseren en die hierna op niet-beperkende wijze worden opgesomd : 1° de railbreuken;2° de afbrokkeling van rails of van spoortoestellen;3° de spoorslingeringen;4° de plotse verwijding van de rails;5° de verzakking van de sporen of van de kunstwerken;6° de incidentele ontgrendeling van de wissels. § 4. Het technisch verslag wordt overgemaakt aan de museumspoorlijnuitbater, aan de veiligheidsinstantie en aan de eigenaar van de museumspoorlijn. HOOFDSTUK 3. - Slotbepaling
Art. 5.De minister bevoegd voor spoorvervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 8 mei 2014.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET De Staatssecretaris voor Mobiliteit, M. WATHELET