gepubliceerd op 18 mei 2006
Koninklijk besluit tot bepaling van de aardolie en aardolieproducten die tot de verplichte voorraden mogen worden gerekend
8 MEI 2006. - Koninklijk besluit tot bepaling van de aardolie en aardolieproducten die tot de verplichte voorraden mogen worden gerekend
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 26 januari 2006 betreffende de aanhouding van verplichte voorraden aardolie en aardolieproducten en de oprichting van een agentschap voor het beheer van een deel van deze voorraad en tot wijziging van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop, inzonderheid op artikel 12, § 2;
Gelet op het advies 40.023/3 van de Raad van State, gegeven op 7 april 2006 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Energie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° De wet: de wet van 26 januari 2006 betreffende de aanhouding van verplichte voorraden aardolie en aardolieproducten en de oprichting van een agentschap voor het beheer van een deel van deze voorraad en tot wijziging van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop;2° Intermediaire niet-petroleumproducten: producten die geen ruwe aardolie of aardgascondensaten zijn.Deze rubriek bevat onder andere waterstof, synthetische ruwe aardolie (minerale oliën getrokken uit bitumineuze mineralen zoals bitumineuze leisteen en asfalthoudend zand enz..., inbegrepen) en de oliën geproduceerd vanaf steenkool; 3° Andere energie: externe energievormen om de raffinaderij te laten draaien; 4°Additieven : producten die aan aardolieproducten worden toegevoegd om bepaalde eigenschappen aan het product te geven (kwaliteitsverbeteraar, anti-schuim, anti-roest, euromarker). Worden uitgedrukt in ppm's; 5° Vloeibaar petroleumgas : lichte koolwaterstoffen van de serie paraffines, geproduceerd door raffinage en door distillatie van ruwe aardolie;ze worden hoofdzakelijk samengesteld uit propaan (C3H8), butaan (C4H10) of uit een mengsel van deze twee koolwaterstoffen. De propaan en butaan in de handel kunnen een zuiverheid hebben, lager dan 99 %. Ze kunnen vloeibaar gemaakt worden bij een lage temperatuur en onder een druk van 5 tot 10 atmosfeer. In vloeibare toestand en bij een temperatuur van 38 °C, is hun dampspanning lager of gelijk aan 24,5 bars (methode ASTM D 1267). Hun dichtheid varieert van 0,50 tot 0,58; 6° Onverdichtbaar petroleumgas: niet condenseerbaar gas bekomen in de raffinaderijen gedurende de distillatie van ruwe aardolie of de behandeling van petroleumproducten (door cracking bijvoorbeeld);ze zijn hoofdzakelijk samengesteld uit waterstof, methaan, ethaan, en ethyleen; 7° Petroleumcokes : zwart vast residu hoofdzakelijk bekomen door cracking en door distillatie van de zwaarste petroleumoliën;hij is essentieel samengesteld uit koolstof (90 tot 95 %) en zijn asgehalte is zwak; 8° Bitumen : vaste, half-vaste of visqueuze koolwaterstof met colloïdale structuur van bruine of zwarte kleur;het is een residu van de distillatie van ruwe aardolie bekomen door distillatie onder vacuüm van de residuele oliën van de atmosferische distillatie. Hij is oplosbaar in niet vluchtig thermoplastisch trichlorethyleen (tussen 150 ° en 200 °C); hij heeft isolerende en adhesieve eigenschappen; 9° Smeermiddelen : vloeibare distillaten bekomen door de raffinage van ruwe aardolie.Deze categorie bevat alle kwaliteiten smeeroliën, vanaf de « spindles » tot de motoroliën en deze gebruikt voor de productie van vetten. Bovendien, zijn smeermiddelen vloeibare of visqueuze koolwaterstoffen met een hoog paraffinegehalte, overdistillerend tussen 380 °C en 500 °C en bekomen door distillatie onder vacuüm van de residuen van de atmosferische distillatie. Deze categorie bevat de snijoliën, de witte oliën, de isolerende oliën, de « spindles » (smeeroliën met een zwakke viscositeit) in de vette smeeroliën en de zeep, van leem, enz... De hoofdzakelijke karakteristieken van smeeroliën zijn de volgende: vlampunt hoger dan 125 °C, afvloeipunt begrepen tussen - 25 °C en + 5 °C volgens de graad; sterke zuurtegraad, normaal 0,5 mg/g; asgehalte kleiner dan of gelijk aan 0,3 %; watergehalte kleiner dan of gelijk aan 0,2 %); 10° Paraffines: verzadigde alifatische koolwaterstoffen (algemene formule (CnH2n + 2)). De paraffines zijn residuen van de deparaffinage van de smeeroliën; ze bieden een kristalijne structuur, met C hoger dan 12. Hun hoofdzakelijke karakteristieken zijn de volgende : kleurloos, reukloos en doorschijnend, smeltpunt hoger dan 45 °C, dichtheid begrepen tussen 0,76 en 0,78 tot 80 °C, kinetische viscositeit begrepen tussen 3,7 en 5,5 cSt bij 99 °C. (G.B.T. 27.13 B); 11° White-Spirit: industriële benzine waarvan het vlampunt hoger is dan 30 °C.Het distillatietraject van white spirit is begrepen tussen 135 °C en 200 °C.
Art. 2.§ 1. De volgende halffabrikaten en afgewerkte producten komen niet in aanmerking voor de verplichte voorraad : 1° Raffinaderijgas;2° Intermediaire niet-petroleumproducten;3° Aardgas;4° Andere energieën;5° Recuperatie van warmte;6° Additieven;7° Ethaan;8° Propaan;9° Butaan;10° Gemengde vloeibare petroleumgassen, waaronder LPG;11° Andere vloeibare petroleumgassen;12° Onverdichtbare petroleumgassen;13° Petroleumcokes;14° Bitumen en asfalten;15° Smeermiddelen;16° Petrolatums (vaselines);17° Paraffine;18° White spirit;19° Zwavel;20° Andere producten, waaronder BTX'en. § 2. Extra zware stookolie met een zwavelgehalte van meer dan 1 % en gasolie met een zwavelgehalte van meer dan 0,2 % worden, indien aangewend als afgewerkt product, beschouwd als bunkerproducten en komen niet in aanmerking voor de verplichte voorraad.
Art. 3.§ 1. Polycyclische aromaten (BTX), die als mengcomponent voor benzines worden gebruikt maken maximum 5 % uit van de verplichte voorraad van categorie 1 van een voorraadplichtige. § 2. Het aandeel MTBE/ETBE bedraagt maximum 15 % van de verplichte voorraad van categorie 1 van een voorraadplichtige. § 3. Butaan en propaan gebruikt als mengcomponent in benzines komen niet in aanmerking voor de verplichte voorraad.
Art. 4.Onze Minister van Energie, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 8 mei 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Energie, M. VERWILGHEN