gepubliceerd op 23 juni 1998
Koninklijk besluit tot instelling van een ambtelijke werkgroep politiehervormingen
8 JUNI 1998. - Koninklijk besluit tot instelling van een ambtelijke werkgroep politiehervormingen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, inzonderheid op het artikel 9;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 mei 1965 betreffende de samenstelling en de werking van de ministeriële kabinetten en betreffende het personeel van de ministeries aangewezen om van het kabinet van de voorzitter of van een lid van de executieve van een Gemeenschap of een Gewest deel uit te maken;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 28 mei 1998;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 28 mei 1998;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 28 mei 1998;
Overwegende het akkoord dat tussen politieke partijen van meerderheid en oppositie werd gesloten op 23 mei 1998;
Overwegende dat zonder verwijl dient te worden overgegaan tot de uitvoering van voormeld akkoord door uitwerking van concrete maatregelen en wetteksten;
Overwegende dat voormelde politiereorganisatie een werk van lange adem is dat over de grenzen van een legislatuur reikt;
Op de voordracht van Onze Eerste Minister, Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Een ambtelijke werkgroep belast met het uitwerken van de maatregelen en met het opstellen van de wettelijke teksten tot uitvoering van het akkoord over de politiehervormingen, wordt ingesteld.
Art. 2.Deze werkgroep heeft onder meer volgende opdrachten : - het voorbereiden van alle wetteksten inzake de reorganisatie van de politiediensten; - het uitwerken van een eenvormig statuut voor het geheel van de politieambtenaren; - het voorbereiden van de diverse uitvoeringsbesluiten; - het ramen van de kosten voor de federale Staat in het kader van het nieuwe politiebestel; - het uitwerken van de normen en regels om de uitrusting, de opleiding en de vorming van de politiediensten eenvormig te maken of op elkaar af te stemmen; - het uitwerken van de normen en standaarden inzake politiewerking.
Zij brengt verslag uit bij de bevoegde Ministers.
Art. 3.De werkgroep is als volgt samengesteld : - de heer Lodewijk De Witte, gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant, voorzitter van de werkgroep politiehervorming; - de heer Jerome Glorie, adjunct-kabinetschef van de Eerste Minister; - de heer Jean-Marie Cadiat, inspecteur van Financiën, voor het departement Financiën; - de heer Jean-Claude Marchal, adviseur van de Dienst Algemeen Bestuur, voor het departement Ambtenarenzaken; - Mevr. Laura Szabo, adviseur bij de algemene directie van de Algemene Rijkspolitie, voor het departement Binnenlandse Zaken; - de heer Jean-Marie Siscot, adjunct-adviseur van het directoraat-generaal Rechterlijke Organisatie, voor het departement Justitie.
Art. 4.De ambtelijke werkgroep wordt bijgestaan door experten, zijnde : - de heer Fernand Koekelberg, Kolonel bij de rijkswacht; - de heer Dirk Van Nuffel, Hoofdcommissaris, Korpschef van de gemeentepolitie Knokke-Heist; - de heer Jaak Raes, Gerechtelijk Commissaris, Directeur van de School voor Criminologie in Criminalistiek; - de heer Geert Debersaques, Auditeur bij de Raad van State; - een ambtenaar van het departement Pensioenen; - een ambtenaar van de administratie Begroting en Controle op de Uitgaven.
De experten worden gedetacheerd bij de werkgroep. Zij worden belast met het uitschrijven van de teksten, het opstellen van de verslagen, het verzamelen van de documentatie, het verrichten van opzoekingen en het opstellen van voorbereidende nota's.
Art. 5.Aan de leden van de ambtelijke werkgroep, de voorzitter uitgezonderd en aan de experten, wordt een toelage toegekend conform de bepalingen van de artikelen 13 en 15 van het koninklijk besluit van 20 mei 1965 betreffende de samenstelling en de werking van de ministeriële kabinetten en betreffende het personeel van de ministeries aangewezen om van het kabinet van de voorzitter of van een lid van de Executieve van een Gemeenschap of een Gewest deel uit te maken. Voor de toepassing van dit besluit worden zij beschouwd als ajdunct-kabinetschef.
De geldelijke toestand van de experten wordt verder geregeld conform artikel 14 van voormeld besluit.
Art. 6.De werkgroep kan opdrachten of deelopdrachten toevertrouwen aan de bevoegde administraties of aan de politiediensten en daar de nodige richtlijnen bij geven. De teksten en maatregelen, uitgewerkt door een administratie of een politiedienst, worden voorgelegd aan de werkgroep.
De werkgroep kan tevens punctuele opdrachten toevertrouwen aan derden, binnen de grenzen van de beschikbare kredieten.
Art. 7.De Secretaris-generaal van het Ministerie van Binnenlandse Zaken staat in voor de uitbetaling van de in artikel 5 voorziene toelage, de terugbetalingen van gedane kosten, en de nodige logistieke ondersteuning.
Art. 8.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juni 1998.
Art. 9.Onze Eerste Minister, Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 8 juni 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, J.-L. DEHAENE De Minister van Binnenlandse Zaken, L. TOBBACK De Minister van Justitie, T. VAN PARYS