Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 08 januari 2015
gepubliceerd op 12 februari 2015

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 maart 2014, gesloten in het Paritair Comité voor de non-ferro metalen, betreffende de permanente vorming

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2014207086
pub.
12/02/2015
prom.
08/01/2015
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 JANUARI 2015. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 maart 2014, gesloten in het Paritair Comité voor de non-ferro metalen, betreffende de permanente vorming (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de non-ferro metalen;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 maart 2014, gesloten in het Paritair Comité voor de non-ferro metalen, betreffende de permanente vorming.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 8 januari 2015.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de non-ferro metalen Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 maart 2014 Permanente vorming (Overeenkomst geregistreerd op 15 mei 2014 onder het nummer 121154/CO/105)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de non-ferro metalen en op de werklieden die zij tewerkstellen.

Onder "werklieden" wordt verstaan : de werklieden en de werksters.

Art. 2.De ondertekenende partijen onderschrijven de noodzaak van permanente vorming als middel tot verhoging van de competentie van de werklieden en bijgevolg van de ondernemingen.

Art. 3.De sector bevestigt te voldoen aan de in artikel 30 van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten betreffende het Generatiepact en de uitvoeringsbesluiten hiervan bepaalde opleidingsinspanning van 1,9 pct. van de loonmassa middels de jaarlijkse verhoging van de vormingsinspanning van iedere onderneming afzonderlijk, de bedrijfsopleidingsplannen en de rapportering van de opleidingen in het paritair contactcomité zoals bepaald in artikelen 4, 5, 6 en 7.

Art. 4.De vormingsinspanning van elke onderneming zal vanaf 2014 minstens 1,7 pct. bedragen van de totale jaarlijkse bruto loonmassa.

De opleidingen die in aanmerking komen om deze norm te behalen zijn de opleidingen die in de sociale balans dienen opgenomen te worden.

Dit zijn dus zowel de initiële als de voortgezette formele, minder formele en informele beroepsopleidingen.

De op ondernemingsvlak reeds bestaande inspanningen inzake vorming en opleiding voor werklieden kunnen in aanmerking genomen worden voor de berekening van de bovengenoemde doelstel-lingen.

De sector roept de ondernemingen op om de nodige aandacht aan vorming en opleiding te besteden en vraagt de ondernemingen waar de gestelde norm reeds wordt overschreden om deze inspanningen te continueren.

Art. 5.§ 1. De ondernemingen zullen jaarlijks een bedrijfsopleidingsplan opstellen telkens vóór 1 april van het desbetreffend jaar.

Voor 2014 dienen de bedrijfsopleidingsplannen uiterlijk op 1 mei opgesteld te worden zodat extra aandacht kan worden besteed aan de opleidingsbehoeften van de oudere werknemers.

In de bedrijfsopleidingsplannen zal rekening gehouden worden met de inspanningen inzake vorming die de ondernemingen nu reeds doen, zal ook on-the-job-training gevaloriseerd worden, en er zal zoveel mogelijk aandacht geschonken worden aan alle werkliedencategorieën, ook aan de laaggeschoolden.

In dit verband zal de ondernemingsraad, in toepassing van haar opdrachten voorzien bij de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 9 van 9 maart 1972 houdende ordening van de in de Nationale Arbeidsraad gesloten nationale akkoorden en collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de ondernemingsraden gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 15 van 25 juli 1974, nr. 34 van 27 februari 1981, nr. 37 van 27 november 1981, nr. 9bis van 29 oktober 1991 en nr. 9ter van 27 februari 2008, eveneens geraadpleegd worden.

Bij ontstentenis van een ondernemingsraad wordt de vakbondsafvaardiging geraadpleegd.

Voor de ondernemingen zonder syndicale afvaardiging wordt het bedrijfsopleidingsplan voorgelegd aan het paritair comité.

Permanente vorming is een wederzijds engagement zowel van werkgever als van werknemer.

Bij de invulling van de opleidingsbehoeften zal bijzondere aandacht worden besteed aan de oudere werknemers. § 2. Indien de onderneming geen bedrijfsopleidingsplan heeft opgesteld of indien de raadpleging van de ondernemingsraad, bij ontstentenis de syndicale afvaardiging en bij ontstentenis het paritair comité, niet heeft plaatsgehad, kan de onderneming niet genieten van de financiële ondersteuning van tewerkstellings- en opleidingsinitiatieven ten gunste van de risicogroepen zoals vastgesteld in de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 2013 betreffende de tewerkstelling en opleiding van risicogroepen.

Art. 6.De ondernemingen zullen in het paritair contactcomité verslag uitbrengen van welke opleidingen aan welke categorieën van werklieden zijn gegeven volgens de modaliteiten die in het paritair contactcomité zullen afgesproken worden.

Art. 7.De arbeiders met statuut van uitzendkracht die minstens 6 maanden ononderbroken in de onderneming hebben gewerkt, genieten van een gelijkwaardige behandeling inzake opleiding.

Hiertoe zullen de nodige contacten worden gelegd met de opleidingsfondsen van de uitzendsector.

Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2014 en is gesloten voor een onbepaalde duur, met uitzondering van artikelen 2, 3, 4 en 5, § 2 die buiten werking treden op 31 december 2014 en met uitzondering van artikel 7 dat buiten werking treedt op 30 juni 2015.

Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van 3 maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het paritair comité en aan elk van de ondertekenende partijen.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 2013 betreffende de permanente vorming (registratienummer : 116280/CO/105) en de bepalingen van hoofdstuk 6, afdelingen 2 en 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 februari 2014, gesloten in het Paritair Comité voor de non-ferro metalen, betreffende het protocol van sectoraal akkoord 2013-2014.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 8 januari 2015.

De Minister van Werk, K. PEETERS

^