gepubliceerd op 30 januari 2004
Koninklijk besluit tot regeling van de stikstofoxides en koolmonoxide (CO)-emissieniveaus voor de olie- en gasgestookte centrale verwarmingsketels en branders, met een nominaal thermisch vermogen gelijk aan of lager dan 400 kW
8 JANUARI 2004. - Koninklijk besluit tot regeling van de stikstofoxides (NOX) en koolmonoxide (CO)-emissieniveaus voor de olie- en gasgestookte centrale verwarmingsketels en branders, met een nominaal thermisch vermogen gelijk aan of lager dan 400 kW
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 20 juli 1990 betreffende de accreditatie van certificatie- en keuringsinstellingen, alsmede van beproevingslaboratoria, inzonderheid op de artikelen 2 en 3;
Gelet op de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid, inzonderheid op artikel 5, § 1, en artikel 15, § 2, 4°, gewijzigd bij de wet van 28 maart 2003;
Gelet op de omstandigheid dat de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn, in het kader van de Interministeriële Conferentie Leefmilieu van 21 juni 2002;
Gelet op het advies van de Raad voor het Verbruik, gegeven op 13 juni 2002;
Gelet op het advies van de Hoge Gezondheidsraad, gegeven op 27 juni 2002;
Gelet op het advies van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, gegeven op 9 juli 2002;
Gelet op het advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, gegeven op 1 augustus 2002;
Gelet op het advies van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling, gegeven op 15 oktober 2002;
Gelet op de kennisgeving van het ontwerp aan de Europese Commissie op 15 juli 2002, overeenkomstig richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 12 november 2002;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 28 november 2002;
Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;
Gelet op advies nr. 34.523/3 van de Raad van State, gegeven op 10 juni 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, van Onze Minister belast met Economie, van Onze Minister belast met Middenstand en Landbouw en van Onze Minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling;
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° ketel : het geheel bestaande uit ketellichaam en brander ontworpen en samengebouwd om uitsluitend samen te functioneren en dat de door verbranding vrijgekomen warmte doorstuurt naar het water.Deze inrichting wordt Unit genoemd; 2° brander : elke nieuwe brander bestemd voor de uitrusting van een ketel;3° toestel : ketel of brander;4° nominaal thermisch vermogen (in kW) : warmte-inhoud van de nominale hoeveelheid brandstof die per tijdseenheid kan worden toegevoerd aan de brander, rekening houdend met de onderste verbrandingswaarde van de brandstof;5° gasvormige brandstof : elke brandstof die bij een temperatuur van 15° C onder een druk van 1 bar in een gasvormige toestand verkeert;6° vloeibare brandstof : gasolie voor verwarming, als gedefinieerd in de norm NBN T 52-716 (Aardolieproducten - Gasolie verwarming - Specificaties), en gasolie voor verwarming extra, overeenstemmend met de norm NBN-EN 590 (Brandstoffen voor wegvoertuigen - Gasolie diesel - Eisen en beproevingsmethoden), voorzover het zwavelgehalte maximum 50 mg/kg bedraagt;7° propaangas : propaangas als gedefinieerd in de norm NBN T 52-706;8° de bevoegde autoriteit : Directoraat-generaal Bescherming Volksgezondheid : leefmilieu van de Federale OverheidsdDienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu;9° CEN : het Europees Comité voor Normalisatie;10° procedures voor de overeenstemmingsbeoordeling : de procedures die zijn vastgelegd in de bijlagen III tot V;11° de Minister : de federale Minister die het Leefmilieu onder zijn bevoegdheden heeft; 12° de bevoegde diensten : de bevoegde autoriteit en de Federale Overheids dienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied
Art. 2.§ 1. Dit besluit is van toepassing op de op de markt gebrachte olie- en gasgestookte centrale verwarmingsketels en branders met een nominaal thermisch vermogen gelijk aan of lager dan 400 kW. § . 2. Dit besluit bepaalt de toegelaten NOX- en CO-emissieniveaus voor de in artikel 2, § 1, bedoelde toestellen.
Art. 3.Vallen niet onder het toepassingsgebied van dit besluit : - centrale verwarmingsketels die gestookt kunnen worden met verschillende brandstoffen, waaronder vaste brandstoffen; - doorstromingstoestellen voor de ogenblikkelijke bereiding van warm water; - ketels die worden gestookt met brandstoffen waarvan de eigenschappen aanzienlijk afwijken van normaal in de handel verkrijgbare olie en gas (inzonderheid de industriële restgassen, biogas); - fornuizen en toestellen die zijn ontworpen om hoofdzakelijk de ruimte waarin zij zijn geïnstalleerd te verwarmen, en die als nevenfunctie tevens warm water leveren voor centrale verwarming en voor gebruik als tapwater; - toestellen met een nuttig vermogen van minder dan 6 kW, die uitsluitend zijn ontworpen voor een systeem met zwaartekrachtcirculatie, voor de opslag van warm tapwater. HOOFDSTUK III. - Voorwaarden voor het op de markt brengen
Art. 4.§ 1. Toestellen bedoeld in artikel 2, worden niet op de markt gebracht vooraleer de fabrikant of zijn in de Europese Gemeenschap gevestigde gemachtigde ervoor heeft gezorgd dat : - het toestel voldoet aan de emissieniveaus van NOX en CO, bedoeld in artikel 5; - de beoordelingsprocedures van overeenstemming, zoals bedoeld in artikel 7 voltooid zijn; - het toestel wordt vergezeld van een verklaring van overeenstemming van emissieniveaus van NOX en CO, overeenkomstig de bepalingen van artikel 9. § 2. Indien noch de fabrikant, noch zijn gemachtigde in de Europese Gemeenschap gevestigd zijn, moet aan de verplichtingen van dit besluit worden voldaan door één ieder die het toestel in de Europese Gemeenschap op de markt brengt. HOOFDSTUK IV. - Algemene beschikkingen inzake de toestellen
Art. 5.§ 1. Bij gebruik van gasvormige brandstof : 1° zijn voor de centrale verwarmingsketels met atmosferische branders en met een nominaal thermisch vermogen gelijk aan of lager dan 400 kW, de emissieniveaus de volgende voor : - NOX : 150 mg/kWh; - CO : 110 mg/kWh; 2° zijn voor de centrale verwarmingsketels met ventilatorbranders en met een nominale thermisch vermogen gelijk aan of lager dan 400 kW, de emissieniveaus de volgende voor : - NOX : 120 mg/kWh; - CO : 110 mg/kWh; 3° zijn voor de ventilatorbranders met een nominale thermisch vermogen gelijk aan of lager dan 400 kW, de emissieniveaus de volgende voor : - NOX : 120 mg/kWh; - CO : 110 mg/kWh; 4° voor toestellen die op de markt gebracht om op propaangas te werken, worden de uitstootwaarden in punt 1°, 2° en 3° vermenigvuldigd met : - 1,3 voor NOX; - 1,1 voor CO. § 2. Bij gebruik van vloeibare brandstof : 1° zijn voor de centrale verwarmingsketels met olieverstuivingsbranders met een nominale thermisch vermogen gelijk aan of lager dan 70 kW, de emissieniveaus de volgende voor : - NOX : 120 mg/kWh; - CO : 110 mg/kWh; 2° zijn voor de centrale verwarmingsketels met olieverstuivingsbranders met een nominale thermisch vermogen hoger dan 70 kW en gelijk aan of lager dan 400 kW, de emissieniveaus de volgende voor : - NOX : 185 mg/kWh; - CO : 110 mg/kWh; 3° zijn voor de olieverstuivingsbranders met een nominale thermisch vermogen gelijk aan en lager dan 70 kW, de emissieniveaus de volgende voor : - NOX : 120 mg/kWh; - CO : 110 mg/kWh; 4° zijn voor de olieverstuivingsbranders met een nominale thermisch vermogen hoger dan 70 kW en gelijk aan en lager dan 400 kW de emissieniveaus de volgende voor : - NOX : 185 mg/kWh; - CO : 110 mg/kWh.
Art. 6.Bij het bepalen van de emissieniveaus bedoeld in artikel 5 wordt rekening gehouden met de normen vermeld in bijlage I. HOOFDSTUK V. - Procedures voor de overeenstemmingsbeoordeling
Art. 7.§ 1. Alvorens in artikel 2 bedoelde toestellen op de markt te brengen, onderwerpt de fabrikant of zijn in de Europese Gemeenschap gevestigde gemachtigde dergelijke toestellen aan de volgende procedures voor overeenstemmingsbeoordeling : a) Het type-onderzoek zoals bedoeld in bijlage II.b) Verklaring van overeenstemming met het type volgens : - ofwel de procedure voor overeenstemming met het type zoals bedoeld in bijlage III; - ofwel de procedure voor de productiekwaliteitsbewaking zoals bedoeld in bijlage IV; - ofwel de procedure voor de productkwaliteitsbewaking zoals bedoeld in bijlage V. § 2. De Europese Commissie, de bevoegde diensten en de andere lidstaten van de Europese Gemeenschap, kunnen op een met redenen omkleed verzoek inzage krijgen in alle bij de overeenstemmingsbeoordeling van een bepaald type toestel gebruikte informatie en in het bijzonder de technische documentatie bepaald in bijlage IV, punt 3 en bijlage V, punt 3 c) . HOOFDSTUK VI. - Verklaring van overeenstemming met de NOX en CO emissieniveaus
Art. 8.De fabrikant van een toestel, als bedoeld in artikel 2, of zijn in de Europese Gemeenschap gevestigde gemachtigde, stelt voor ieder gefabriceerd type toestel een verklaring op van overeenstemming met de NOX een CO emissieniveaus bedoeld in artikel 5 en met de andere voorschriften van dit besluit.
De verklaring van overeenstemming met de NOX et CO emissieniveaus bevat tenminste de gegevens opgenomen in bijlage VI. De verklaring van overeenstemming van het betrokken type toestel is in het Nederlands, het Frans en het Duits opgesteld of vertaald.
Art. 9.De verklaring van overeenstemming wordt opgenomen in de technische handleiding van het toestel. HOOFDSTUK VII. - Erkenning van instanties
Art. 10.§ 1. De Minister erkent de instanties die belast kunnen worden met de uitvoering van de procedures bedoeld in artikel 7.
Een instantie die de erkenning wenst te verkrijgen, bedoeld in het eerste lid, dient bij de bevoegde autoriteit een met stukken gestaafd en waarheidsgetrouwe aanvraag in, met de opgave van de specifieke taken en de procedures voor de overeenstemmingsbeoordling waarvoor ze erkend wenst te worden.
Om erkend te worden, moet de instantie : 1° een accreditatie, voor de verrichtingen in het kader van de procedures voor de overeenstemmings beoordeling bedoeld in artikel 7, verworven hebben, op grond van de wet van 20 juli 1990 betreffende de accreditatie- en keuringsinstellingen, alsmede van de proevingslaboratoria;die accreditatie moet verleend zijn in overleg met de bevoegde autoriteit; 2° of een accreditatie voor de bedoelde verrichtingen verworven hebben, verleend door de bevoegde overheid van een andere lid-Staat van de Europese Gemeenschap of een andere staat die behoort tot de Europese Economische Ruimte. § 2. De instanties die door een andere lid-Staat van de Europese Gemeenschap of door een andere staat die behoort tot de Europese Economische Ruimte zijn aangemeld, met toepassing van richtlijn 90/396/EEG van de Raad en het Parlement van 29 juni 1990 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lid-Staten inzake gastoestellen, zijn van rechtswege erkend voor de uitvoering van de procedures bedoeld in artikel 7. § 3. De Minister kan op verzoek van de Minister belast met Economie, of op eigen initiatief, een erkende instantie voor alle of een gedeelte van de specifieke taken en onderzoeksprocedures waarvoor een erkenning was afgeleverd opnieuw onderwerpen aan een onderzoek door de bevoegde diensten. § 4. Indien een erkende instantie niet meer voldoet aan de minimum criteria van bijlage VII, brengt ze dit binnen de 5 werkdagen ter kennis van de bevoegde autoriteit per aangetekend schrijven. § 5. Wanneer een instantie erkend wordt in overeenstemming met de bepalingen van artikel 10, wordt dit gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad . HOOFDSTUK VIII. - Markttoezicht
Art. 11.§ 1. Wanneer er wordt vastgesteld dat een op de markt gebracht toestel als bedoeld in artikel 2, niet voldoet aan de voorschriften van dit besluit, treft de Minister de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de fabrikant van het toestel of zijn in de Europese Gemeenschap gevestigde gemachtigde het toestel in overeenstemming brengt met de beschikkingen van dit besluit.
De Minister stelt de Europese Commissie en de andere lid-Staten van de Europese Gemeenschap terstond op de hoogte van die maatregelen. § 2. De Minister kan overgaan tot het organiseren van controles ad hoc of regelmatige controles in het kader van de uitvoering van paragraaf 1, op eigen initiatief of in samenwerking met de bevoegde diensten. § 3. Het nazicht van de toestellen, uitgekozen in overeenstemming met paragraaf 2 wordt door de bevoegde autoriteiten toegewezen aan een te dien einde erkend laboratorium.
De Minister legt de voorwaarden vast waaraan een laboratorium moet voldoen om erkend te worden en publiceert de lijst van deze erkende laboratoria in het Belgisch Staatsblad . HOOFDSTUK IX. - College van experten
Art. 12.§ 1. Er wordt een College van experten opgericht inzake emissieniveaus van toestellen vermeld in artikel 2 en dat belast wordt met het verlenen van advies aan de Minister inzake alle vragen die haar gesteld worden, inzonderheid deze met betrekking tot de bepalingen van artikelen 11 et 13. § 2. Het College bestaat uit 12 leden : - twee leden die de bevoegde autoriteit vertegenwoordigen; - twee leden die de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie vertegenwoordigen; - twee leden die de instanties vertegenwoordigen, welke zijn erkend voor het uitvoeren van de procedures bedoeld in artikel 7; - zes leden die de betrokken sector vertegenwoordigen; deze leden vertegenwoordigen meer bepaald de fabrikanten of hun in de Europese Gemeenschap gevestigde gemachtigden, de multisectorfederatie van de technologische industrie « Agoria » of de « Associatie voor thermische Technieken van België ».
Er worden evenveel plaatsvervangende leden als effectieve leden benoemd.
Het College kan slechts geldig zitting houden indien ten minste zeven leden aanwezig zijn. Bij afwezigheid van de voorzitter wordt het College voorgezeten door de oudste in leeftijd van de aanwezige leden-ambtenaren.
De leden en hun plaatsvervangers worden benoemd door de Minister en de Minister belast met Economie.
Het voorzitterschap wordt waargenomen door de afgevaardigde van de bevoegde autoriteit.
De voorzitter en de leden worden benoemd voor een hernieuwbare termijn van 3 jaar. Eens deze termijn voorbij, blijven ze echter verder zetelen in het College tot de nieuwe leden worden aangeduid.
De mandaten van de voorzitter en de leden verstrijken bij overlijden, ontslag of burgerlijke onbekwaamheid. Wanneer een lid zijn mandaat neerlegt of de hoedanigheid verliest waarvoor hij werd aangeduid, maakt hij geen deel meer uit van het College. § 3. Het College stelt haar huishoudelijk reglement op en legt het ter goedkeuring voor aan de Minister. § 4. Het secretariaat van het College wordt waargenomen door ambtenaren van de bevoegde autoriteit. § 5. De werkingskosten van het College zijn ten laste van de begroting van de bevoegde autoriteit. HOOFDSTUK X. - Beroep
Art. 13.De beslissing waarbij een maatregel wordt opgelegd als bedoeld in artikel 11, § 1, wordt onverwijld ter kennis gebracht van de betrokkene. In de kennisgeving wordt melding gemaakt van de mogelijkheid om tegen de beslissing beroep in te stellen bij het College van experten.
Het beroep wordt ingesteld bij gemotiveerd beroepschrift, dat bij de Minister wordt ingediend. Het beroep heeft geen schorsende werking.
Binnen twee weken na ontvangst van het beroepschrift, deelt de Minister dit mee aan het College van experten.
Het College van experten neemt zijn beslissing binnen zestig dagen nadat het beroep is ingesteld. De beslissing van het College is gemotiveerd. Indien het College het beroep gegrond acht, vernietigt het de bestreden beslissing. HOOFDSTUK XI. - Slotbepalingen
Art. 14.Dit besluit treedt in werking 12 maanden na de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 15.Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Onze Minister belast met Economie, Onze Minister belast met Middenstand en Landbouw en Onze Minister van leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling, zijn ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 8 januari 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister belast met Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE De Minister belast met Economie, Mevr. F. MOERMAN De Minister belast met Middenstand en Landbouw, Mevr. S. LARUELLE De Minister belast met Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE
Bijlage I Normen van toepassing op de toestellen bedoeld in artikel 5 Bij gebruik van gasvormige brandstof NBN EN 297 : met gas gestookte centrale verwarmingsketels-Ketels van het type B11 en B11BS met atmosferische branders met een nominale belasting tot 70 kW, 26 augustus 1994.
NBN EN 656 : centrale-verwarmingsketels met atmosferische branders - type B - ketels met een nominale belasting van 70 kW en niet hoger dan 400 kW, 15 december 1999.
NBN EN 483 : centrale-verwarmingsketels met atmosferische branders voor gasvormige brandstoffen - type C - ketels met een nominale belasting tot 70 kW, 15 december 1999.
NBN EN 676 : met gas gestookte ventilatorbranders, 27 december 1996.
NBN EN 303-3 : verwarmingsketels - deel 3 : met gasgestookte centrale verwarmingsketels samenstel van een ketel en een ventilatorbrander, 30 november 1998.
NBN EN 677 : Met gas gestookte centrale verwarmingsketels bij gebruik van gasvormige brandstof - Specifieke eisen voor condenserende ketels met een nominale belasting lager dan of gelijk aan 70 kW, 10 september 1998.
Bij gebruik van vloeibare brandstof NBN-EN-267 : olieverstuivingsbranders - termen en definities, eisen, beproevingen, merken, 15 november 1999.
NBN-EN-303-2 : centrale verwarmingsketels - deel 2 : verwarmingsketels met ventilatorbranders - speciale eisen voor ketels met verstuivingsbranders, 9 december 1998.
NBN-EN-304 : Centrale verwarmingsketels - Beproevingsvoorschriften voor centrale verwarmingsketels met verstuivingsbranders, november 1995.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 8 januari 2004 tot regeling van de stikstofoxides (NOX) en koolmonoxide (CO)- emissieniveaus voor de olie- en gasgestookte centrale verwarmingsketels en branders, met een nominaal thermisch vermogen gelijk aan of lager dan 400 kW. ALBERT Van Koningswege : De Minister belast met Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE De Minister belast met Economie, Mevr. F. MOERMAN De Minister belast met Middenstand en Landbouw, Mevr. S. LARUELLE De Minister belast met Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE
Bijlage II Type-onderzoek 1. Het type-onderzoek is dat deel van de procedure waarbij een erkende instantie vaststelt en verklaart dat een toestel, dat representatief is voor de beoogde productie, voldoet aan de toepasselijke bepalingen van dit besluit.2. De aanvraag om een type-onderzoek wordt door de fabrikant of zijn in de Europese Gemeenschap gevestigde gemachtigde ingediend bij één enkele erkende instantie. 2 1. De aanvraag omvat : - naam en adres van de fabrikant alsmede van de gemachtigde indien de aanvraag door laatstgenoemde wordt ingediend; - een schriftelijke verklaring dat er geen aanvraag is ingediend bij een andere erkende instantie; - de ontwerp-documentatie als omschreven in bijlage VIII. 2 2. De aanvrager stelt een voor de beoogde productie representatief toestel, hierna « type » te noemen, ter beschikking van de erkende instantie. De erkende instantie kan om meer exemplaren van het type verzoeken indien dit nodig is voor het keuringsprogramma.
Een type kan bovendien type-varianten omvatten, mits die varianten geen afwijkende eigenschappen hebben wat betreft de soorten van risico. 3. De erkende instantie : 3.1. Bestudeert de ontwerp-documentatie, controleert of het type vervaardigd is in overeenstemming met de ontwerpdocumentatie en beantwoordt aan de emissieniveaus van het artikel 5 op basis van de normen van bijlage I. 3.2. Verricht de juiste onderzoeken en/of proeven of laat deze verrichten om na te gaan of de door de fabrikant gekozen oplossingen voldoen aan de beschikkingen van dit besluit wanneer de in bijlage I bedoelde normen niet zijn toegepast. 3.3. Verricht de juiste onderzoeken en/of proeven of laat deze verrichten om na te gaan of de van toepassing zijnde normen werkelijk zijn toegepast, wanneer de fabrikant deze wenst toe te passen en alzo de overeenstemming met de beschikkingen van dit besluit te verzekeren. 4. Indien het type voldoet aan de bepalingen van dit besluit, verstrekt de erkende instantie een type-onderzoekscertificaat aan de aanvrager.Het certificaat bevat naam en adres van fabrikant, de conclusies van het onderzoek, alsmede eventuele voorwaarden voor de geldigheid, de noodzakelijke gegevens voor de identificatie van het goedgekeurde type en, voor zover van toepassing, een beschrijving van de werking daarvan. De relevante technische gegevens, zoals tekeningen en schema's, worden als bijlage bij het certificaat gevoegd. 5. De erkende instantie stelt de andere erkende instanties onmiddellijk in kennis van de afgifte van het type-onderzoekscertificaat voor het genoemde type en eventuele aanvullingen als bedoeld in punt 7.Zij kunnen een afschrift van het type-onderzoekscertificaat en/of de aanvullingen krijgen alsmede op grond van een gemotiveerd verzoek een afschrift van de bijlagen bij het certificaat, alsook de rapporten over de verrichte onderzoeken en proeven. 6. Een erkende instantie die een type-onderzoekscertificaat weigert te verstrekken dan wel intrekt, stelt de administratieve overheid die deze instantie heeft erkend en de overige erkende instanties daarvan in kennis onder opgave van de redenen van deze beslissing.7. De aanvrager houdt de erkende instantie die het type-onderzoekscertificaat heeft verstrekt op de hoogte van elke wijziging in het goedgekeurde type die van invloed kan zijn op de overeenstemming met de beschikkingen van dit besluit.Voor wijzigingen in het goedgekeurde type moet aanvullende goedkeuring worden verleend door de erkende instantie die het type-onderzoekscertificaat heeft afgegeven indien dergelijke wijzigingen van invloed zijn op de overeenstemming met de fundamentele voorschriften of op de voor het toestel voorgeschreven gebruiksomstandigheden. Deze aanvullende goedkeuring wordt gegeven in de vorm van een aanvulling op het oorspronkelijke type-onderzoekscertificaat.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 8 januari 2004 tot regeling van de stikstofoxides (NOX) en koolmonoxide (CO)- emissieniveaus voor de olie- en gasgestookte centrale verwarmingsketels en branders, met een nominaal thermisch vermogen gelijk aan of lager dan 400 kW. ALBERT Van Koningswege : De Minister belast met Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE De Minister belast met Economie, Mevr. F. MOERMAN De Minister belast met Middenstand en Landbouw, Mevr. S. LARUELLE De Minister belast met Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE
Bijlage III Procedure voor de verklaring van overeenstemming met het type 1. Deze bijlage beschrijft de procedure waarbij de fabrikant verklaart dat de betreffende toestellen in overeenstemming zijn met het type als beschreven in het type-onderzoekscertificaat en voldoen aan de desbetreffende voorschriften van dit besluit.De fabrikant of zijn in de Europese Gemeenschap gevestigde gemachtigde moet in de technische handleiding van elk toestel de schriftelijke verklaring van overeenstemming met de NOX - en CO- emissieniveaus invoegen zoals voorzien in artikel 9. De verklaring wordt gevolgd door het identificatienummer van de erkende instantie die belast is met de in punt 3 beschreven controles. 2. De fabrikant neemt alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het fabricageproces, met inbegrip van eindcontrole en keuring van het toestel, de homogeniteit van de productie waarborgt, alsmede overeenstemming van de toestellen met het type als omschreven in het type-onderzoekscertificaat en met de van toepassing zijnde beschikkingen van dit besluit.Een door de fabrikant uitgekozen erkende instantie verricht de onvoorziene controles op de toestellen zoals voorzien in punt 3. 3. Onvoorziene controles op toestellen worden door de erkende instantie ter plaatse uitgevoerd met tussenpozen van ten hoogste één jaar.Er wordt een voldoende aantal toestellen onderzocht, en worden relevante proeven uitgevoerd als omschreven in de in bijlage I bedoelde desbetreffende normen. De erkende instantie bepaalt in elk apart geval of deze proeven volledig of gedeeltelijk moeten worden uitgevoerd. Indien een of meer toestellen worden afgewezen, neemt de erkende instantie passende maatregelen om te voorkomen dat deze toestellen op de markt worden gebracht.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 8 januari 2004 tot regeling van de stikstofoxides (NOX) en koolmonoxide (CO)- emissieniveaus voor de olie- en gasgestookte centrale verwarmingsketels en branders, met een nominaal thermisch vermogen gelijk aan of lager dan 400 kW. ALBERT Van Koningswege : De Minister belast met Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE De Minister belast met Economie, Mevr. F. MOERMAN De Minister belast met Middenstand en Landbouw, Mevr. S. LARUELLE De Minister belast met Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE
Bijlage IV Procedure voor de productiekwaliteitsbewaking 1° In deze bijlage wordt de procedure beschreven in het kader waarvan de fabrikant of zijn in de Europese Gemeenschap gevestigde gemachtigde die aan de verplichtingen van de punten 2, 5 en 6 voldoet, garandeert en verklaart dat het toestel voldoet aan de voorschriften van dit besluit.De fabrikant of zijn in de Europese Gemeenschap gevestigde gemachtigde moet in de technische handleiding van ieder toestel de schriftelijke verklaring van overeenstemming met de NOX et CO emissieniveaus invoegen zoals voorzien in artikel 9. 2° De fabrikant of zijn in de Europese Gemeenschap gevestigde gemachtigde moet de in punt 3 beschreven technische documentatie opstellen en die na de fabricage van het laatste product ten minste tien jaar lang voor inspectiedoeleinden ter beschikking van de bevoegde nationale autoriteiten houden.De fabrikant of zijn in de Europese Gemeenschap gevestigde gemachtigde, kan een andere persoon belasten met het bewaren van de technische documentatie. In dat geval moet hij naam en adres van die persoon in de verklaring van overeenstemming met van NOX en CO-emissieniveaus vermelden. 3° De technische documentatie moet een beoordeling van de overeenstemming van het toestel met de voorschriften van dit besluit mogelijk maken.Zij moet ten minste de volgende informatie bevatten : - naam en adres van de fabrikant of zijn in de Europese Gemeenschap gevestigde gemachtigde; - beschrijving van het toestel; - merk; - handelsbenaming; - type, serie en nummer; - de technische gegevens die van belang zijn voor de identificatie van het toestel en de beoordeling van de emissieniveaus van NOX en CO, waaronder indien nodig schematische tekeningen, alsmede beschrijvingen en toelichtingen voor een goed begrip ervan; - een verwijzing naar dit besluit; - een gedetailleerd technisch rapport over de meetresultaten van emissieniveaus van NOX en CO die volgens de normen van bijlage I zijn verricht; - de gebruikte technische instrumenten en de resultaten van de schatting van de onzekerheden door variaties in de productie en het verband daarvan met de gewaarborgde emissieniveaus van NOX en CO. 4° De fabrikant treft de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het fabricageproces waarborgt dat het vervaardigde toestel in overeenstemming is met de in de punten 2 en 3 bedoelde technische documentatie en de voorschriften van dit besluit.5° Beoordeling door de erkende instantie vóór het op de markt brengen. - de fabrikant of zijn in de Europese Gemeenschap gevestigde gemachtigde verstrekt de erkende instantie van zijn keuze een afschrift van zijn technische documentatie vóór het eerste exemplaar van het toestel op de markt wordt gebracht of in gebruik wordt genomen.; - indien er twijfels zijn omtrent de betrouwbaarheid van de technische documentatie, brengt de erkende instantie de fabrikant of zijn in de Europese Gemeenschap gevestigde gemachtigde daarvan op de hoogte en wijzigt zij indien nodig de technische documentatie of laat deze wijzigen, of voert zij eventueel nodig geachte emissiemetingen uit of laat deze uitvoeren.; - nadat de erkende instantie een verslag heeft uitgebracht waarin zij bevestigt dat de technische documentatie voldoet aan de beschikkingen van dit besluit, kan de fabrikant of zijn in de Europese Gemeenschap gevestigde gemachtigde overeenkomstig artikel 8 een verklaring van overeenstemming met de emissieniveaus van NOX en CO opstellen, waarvoor hij volledig verantwoordelijk is. 6° Beoordeling door de erkende instantie tijdens de fabricage. De fabrikant of zijn in de Europese Gemeenschap gevestigde gemachtigde betrekt de erkende instantie verder bij het fabricageproces overeenkomstig een van de volgende procedures die door de fabrikant of zijn in de Europese Gemeenschap gevestigde gemachtigde wordt gekozen : a) De erkend instantie verricht periodieke controles ten einde na te gaan of het gefabriceerde toestel continu in overeenstemming is met de technische documentatie en met de voorschriften van dit besluit;de aangemelde instantie besteedt vooral aandacht aan de volgende punten : - het verstrekken van de verklaring van overeenstemming met de emissieniveaus van NOX en CO overeenkomstig artikel 8; - de gebruikte technische instrumenten en de resultaten van de schatting van de onzekerheden door variaties in de productie en het verband daarvan met de gewaarborgde emissieniveaus van NOX en CO. De fabrikant of zijn in de Europese Gemeenschap gevestigde gemachtigde verleent de erkende instantie vrije toegang tot alle interne documentatie in verband met deze procedures, de feitelijke resultaten van de interne controles en de eventuele bijsturingen.
Uitsluitend indien voornoemde controles onbevredigende resultaten opleveren, verricht de erkende instantie emissiemetingen van NOX en CO, overeenkomstig de normen van bijlage I. b) De erkende instantie verricht met willekeurige tussenpozen productcontroles of laat deze verrichten.De erkende instantie kiest een adequaat monster van de eindproducten dat aan een onderzoek wordt onderworpen en waarop metingen van emissieniveaus van NOX en CO als omschreven in de normen vermeld in bijlage I of daarmee gelijkstaande proeven worden verricht ten einde de overeenstemming van de producten met de desbetreffende voorschriften van dit besluit te controleren.
Bij de controle van de producten moet onder meer het volgende punt worden nagegaan : - het verstrekken van de verklaring van overeenstemming van emissieniveaus van NOX en CO overeenkomstig artikel 8.
Bij beide procedures wordt de frequentie van de controles door de erkende instantie bepaald op grond van de resultaten van de voorgaande beoordelingen, de noodzaak toezicht te houden op correctiemaatregelen en andere richtlijnen betreffende de frequentie van de controles op basis van de jaarlijkse productie en de algemene betrouwbaarheid van de fabrikant bij het handhaven van de gewaarborgde waarden; er moet evenwel ten minste om de drie jaar een controle worden uitgevoerd.
Indien er twijfels rijzen over de betrouwbaarheid van de technische documentatie of over het volgen ervan tijdens de fabricage, brengt de erkend instantie de fabrikant of zijn in de Europese Gemeenschap gevestigde gemachtigde daarvan op de hoogte.
In de gevallen waarbij het toestel niet voldoet aan de beschikkingen van dit besluit, brengt de erkende instantie de kennisgevende lidstaat daarvan op de hoogte.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 8 januari 2004 tot regeling van de stikstofoxides (NOX) en koolmonoxide (CO)- emissieniveaus voor de olie- en gasgestookte centrale verwarmingsketels en branders, met een nominaal thermisch vermogen gelijk aan of lager dan 400 kW. ALBERT Van Koningswege : De Minister belast met Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE De Minister belast met Economie, Mevr. F. MOERMAN De Minister belast met Middenstand en Landbouw, Mevr. S. LARUELLE De Minister belast met Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE
Bijlage V Procedure voor de Productkwaliteitsbewaking 1° In deze bijlage wordt de procedure beschreven in het kader waarvan de fabrikant die aan de verplichtingen van punt 2 voldoet, garandeert en verklaart dat het toestel voldoet aan de voorschriften van dit besluit.De fabrikant of zijn in de Europese Gemeenschap gevestigde gemachtigde moet de schriftelijke verklaring van overeenstemming met van NOX en CO emissieniveaus opstellen overeenkomstig artikel 8. 2° De fabrikant hanteert een goedgekeurd kwaliteitssysteem voor ontwerp, fabricage, eindcontrole van de toestellen en de metingen van de NOX - en CO- emissieniveaus als omschreven in punt 3 en is onderworpen aan toezicht als omschreven in punt 4.3° Kwaliteitssysteem a) De fabrikant dient bij een erkende instantie van zijn keuze een aanvraag voor beoordeling van zijn kwaliteitssysteem in. Deze aanvraag omvat : - alle relevante informatie over de categorie producten die men wil gaan fabriceren, onder meer technische documentatie over alle toestellen die reeds in de ontwerp- of de productiefase verkeren, die ten minste de volgende informatie moet bevatten : - naam en adres van de fabrikant of zijn in de Europese Gemeenschap gevestigde gemachtigde, - beschrijving van het toestel, - merk, - handelsbenaming, - type, serie en nummer, - de technische gegevens die van belang zijn voor de identificatie van het toestel en de beoordeling van de emissieniveaus van NOX en CO, waaronder indien nodig schematische tekeningen, alsmede beschrijvingen en toelichtingen voor een goed begrip ervan, - een verwijzing naar dit besluit; - een gedetailleerd technisch rapport over de resultaten van emissiemetingen van NOX en CO die volgens de voorschriften van de normen vermelde in bijlage I zijn verricht, - gebruikte technische instrumenten en de resultaten van de schatting van de onzekerheden door variaties in de productie en het verband daarvan met de gewaarborgde emissieniveaus van NOX en CO, - een afschrift van de verklaring van overeenstemming met de emissieniveaus van NOX en CO; - de documentatie over het kwaliteitssysteem. b) De toepassing van het kwaliteitssysteem moet waarborgen dat het toestel voldoet aan de voorschriften van dit besluit die erop van toepassing zijn.Alle door de fabrikant gevolgde beginselen, voorschriften en bepalingen moeten systematisch en ordelijk worden aangegeven in een documentatie bestaande uit schriftelijk vastgelegde beleidslijnen, procedures en instructies. De documentatie over het kwaliteitssysteem moet een gemeenschappelijke interpretatie mogelijk maken van de kwaliteitsbepalende beleidsmaatregelen en procedures zoals kwaliteitsprogramma's, -plannen, -handleidingen en -rapporten. c) De documentatie bevat met name een behoorlijke beschrijving van : - de kwaliteitsdoelstellingen, het organisatieschema en de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de bedrijfsleiding met betrekking tot de kwaliteit van ontwerp en product; - de technische documentatie die voor elk toestel moet worden opgesteld en die ten minste de in punt 3.a) aangegeven informatie voor de daar vermelde technische documentatie bevat; - de controle- en keuringstechnieken voor het ontwerp, de procédés en systematische maatregelen die zullen worden toegepast bij het ontwerpen van de toestellen die onder de bedoelde categorie producten vallen; - de daarbij gebruikte fabricage-, kwaliteitsbeheersings- en kwaliteitsborgingstechnieken en -procedures en de in dat verband systematisch toe te passen maatregelen; - de controles en metingen van emissieniveaus van NOX en CO die voor, tijdens en na de fabricage worden verricht en de frequentie waarmee dat zal gebeuren; - de kwaliteitsrapporten, zoals keuringsverslagen, beproevingsgegevens, kalibratiegegevens, rapporten betreffende de kwalificatie van het betrokken personeel enz.; - de middelen om controle uit te oefenen op het bereiken van de vereiste kwaliteit van ontwerp en product, en de doeltreffende werking van het kwaliteitssysteem.
De erkend instantie beoordeelt het kwaliteitssysteem om na te gaan of dit voldoet aan de in punt 3.b) bedoelde eisen. Zij veronderstelt dat aan deze eisen wordt voldaan wanneer het gaat om kwaliteitssystemen waarbij EN ISO 9001 wordt toegepast.
Ten minste één lid van het beoordelingsteam dient ervaring te hebben als beoordelaar van de betrokken technologie. De beoordelingsprocedure omvat een bezoek aan de installaties van de fabrikant.
De fabrikant wordt van de beslissingen in kennis gesteld. De kennisgeving bevat de conclusies van het onderzoek en het met redenen omklede beoordelingsbesluit. d) De fabrikant verbindt zich ertoe de verplichtingen die voortvloeien uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem na te komen en te zorgen dat het adequaat en doeltreffend blijft.De erkende instantie die het kwaliteitssysteem heeft goedgekeurd, wordt door de fabrikant of zijn in de Europese Gemeenschap gevestigde gemachtigde op de hoogte gehouden van elke voorgenomen bijwerking van het kwaliteitssysteem. De erkende instantie beoordeelt de voorgestelde wijzigingen en beslist of het gewijzigde kwaliteitssysteem nog steeds zal voldoen aan de in punt 3.b) bedoelde eisen dan wel of een nieuwe beoordeling noodzakelijk is.
Zij stelt de fabrikant van haar beslissing in kennis. De kennisgeving bevat de conclusies van het onderzoek en het met redenen omklede beoordelingsbesluit. 4° Toezicht onder verantwoordelijkheid van de erkende instantie a) Het toezicht heeft tot doel ervoor te zorgen dat de fabrikant naar behoren voldoet aan de verplichtingen die voortvloeien uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem.b) De fabrikant verleent de erkende instantie voor inspectiedoeleinden toegang tot de ontwerp-, fabricage-,keurings-, beproevings- en opslagruimten en verstrekt haar alle nodige informatie, met name : - de documentatie over het kwaliteitssysteem; - de kwaliteitsrapporten die in het kader van het ontwerp-gedeelte van het kwaliteitssysteem moeten worden opgemaakt, zoals resultaten van analyses, berekeningen, beproevingen, enz.; - de kwaliteitsrapporten die in het kader van het fabricagegedeelte van het kwaliteitssysteem moeten worden opgemaakt, zoals keuringsverslagen, gegevens van meten van emissieniveaus van NOX en CO, ijkgegevens, rapporten betreffende de kwalificatie van het betrokken personeel, enz. c) De erkende instantie verricht periodieke controles om erop toe te zien dat de fabrikant het kwaliteitssysteem onderhoudt en toepast en bezorgt de fabrikant een keuringsverslag.d) De erkende instantie kan bovendien onaangekondigde bezoeken brengen aan de fabrikant.Bij die bezoeken kan de erkend instantie zonodig metingen van emissieniveaus van NOX en CO verrichten of laten verrichten om zich van de goede werking van het kwaliteitssysteem te vergewissen. De erkend instantie verstrekt de fabrikant een verslag van het bezoek en, wanneer een meting werd verricht, een keuringsverslag. 5° De fabrikant houdt gedurende een periode van ten minste tien jaar na de vervaardiging van het laatste exemplaar van het toestel de volgende gegevens ter beschikking van de nationale autoriteiten : - de in punt 3.a, tweede streepje, van deze bijlage bedoelde documentatie, - de in punt 3.d, tweede alinea bedoelde wijzigingen, - de in punt 3.d, laatste alinea en in de punten 4.c en 4.d bedoelde beslissingen en verslagen van de erkend instantie. 6° Iedere erkend instantie stelt de andere erkende instanties in kennis van de ter zake dienende informatie over afgifte en intrekking van kwaliteitssysteemgoedkeuringen. Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 8 januari 2004 tot regeling van de stikstofoxides (NOX) en koolmonoxide (CO)- emissieniveaus voor de olie- en gasgestookte centrale verwarmingsketels en branders, met een nominaal thermisch vermogen gelijk aan of lager dan 400 kW. ALBERT Van Koningswege : De Minister belast met Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE De Minister belast met Economie, Mevr. F. MOERMAN De Minister belast met Middenstand en Landbouw, Mevr. S. LARUELLE De Minister belast met Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE
Bijlage VI Verklaring van overeenstemming met de NOX - en CO- emissieniveaus 1° De verklaring van overeenstemming met de NOX - en CO- emissieniveaus omvat de volgende gegevens : - naam en adres van de fabrikant of zijn in de Europese Gemeenschap gevestigde gemachtigde; - naam en adres van de persoon die de technische documentatie bewaart; - de gegevens die noodzakelijk zijn voor de identificatie van het toestel : model, type; - gevolgde procedure voor de overeenstemmingsbeoordeling en naam en adres van de betrokken erkende instantie; - gemeten emissieniveaus van dit toestel evenals de gebruikte normen; - gewaarborgde emissieniveaus van NOX et CO van dit toestel; - een verwijzing naar dit besluit; - plaats en datum van de verklaring; - naam, adres en geboortedatum van de ondertekenaar die gemachtigd is de verklaring voor de fabrikant of zijn in de Europese Gemeenschap gevestigde gemachtigde te ondertekenen. 2° Een exemplaar van de verklaring van overeenstemming wordt aan de bevoegde autoriteit voorgelegd voor elk type toestel.3° De fabrikant of zijn in de Europese Gemeenschap gevestigde gemachtigde bewaart, samen met de technische documentatie, een afschrift van de verklaring van overeenstemming en de verklaring van onderzoek overeenkomstig de normen en de aanvullingen ervan gedurende minstens tien jaar, vanaf de laatste fabricagedatum van het toestel.4° Indien noch de fabrikant, noch zijn gemachtigde in de Europese Gemeenschap is gevestigd, is de persoon die met het op de markt brengen van het product in de Europese Gemeenschap is belast, diegene die de verklaring van overeenstemming en de technische documentatie ter beschikking moet houden. Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 8 januari 2004 tot regeling van de stikstofoxides (NOX) en koolmonoxide (CO)- emissieniveaus voor de olie- en gasgestookte centrale verwarmingsketels en branders, met een nominaal thermisch vermogen gelijk aan of lager dan 400 kW. ALBERT Van Koningswege : De Minister belast met Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE De Minister belast met Economie, Mevr. F. MOERMAN De Minister belast met Middenstand en Landbouw, Mevr. S. LARUELLE De Minister belast met Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE
Bijlage VII Minimumcriteria voor de erkenning van de instanties 1° De instantie, de directeur daarvan en het met de uitvoering van het onderzoek of de keuring belaste personeel mogen niet de ontwerper, de fabrikant, de leverancier of de installateur zijn van toestellen die zij controleren, noch de gemachtigde van een der genoemde personen. Zij mogen bij het ontwerpen, de fabricage, de verkoop of het onderhoud van deze toestellen noch rechtstreeks noch als gemachtigden van de betrokken partijen optreden. De mogelijke uitwisseling van technische gegevens tussen fabrikant en instantie wordt door deze bepaling niet uitgesloten. 2° De instantie en het personeel dat met de keuringen is belast, moeten de beoordelingen en de keuringen uitvoeren met de grootste mate van beroepsintegriteit en technische bekwaamheid;zij dienen vrij te zijn van elke druk en beïnvloeding, met name van financiële aard, die hun beoordeling of de uitslagen van hun werkzaamheden kunnen beïnvloeden, inzonderheid van personen of groepen van personen die bij de resultaten van de keuringen belang hebben. 3° De instantie dient te beschikken over het nodige personeel en de nodige middelen om de met de uitvoering van de controle en het toezicht verbonden technische en administratieve taken op passende wijze te vervullen;tevens dient de instantie toegang te hebben tot het nodige materiaal voor bijzondere keuringen. 4° Het personeel dat met de keuringen is belast, dient : - een goede technische en beroepsopleiding te hebben genoten; - een behoorlijke kennis te bezitten van de voorschriften voor de beoordeling van technische documentatie; - een behoorlijke kennis te bezitten van de voorschriften betreffende de keuringen die het verricht en voldoende praktische ervaring met deze keuringen te hebben; - de bekwaamheid te bezitten om verklaringen, verslagen en rapporten op te stellen die nodig zijn om het verrichten van de keuringen vast te leggen. 5° De onafhankelijkheid van het personeel dat met de keuringen is belast, dient te zijn gewaarborgd.De bezoldiging van een functionaris mag niet afhangen van het aantal keuringen dat hij verricht, noch van de uitslag van deze keuringen. 6° De instantie dient een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid te sluiten, tenzij deze burgerlijke aansprakelijkheid op basis van het Belgisch recht door de staat wordt gedekt.7° Het personeel van de instantie is gebonden aan het beroepsgeheim ten aanzien van alle gegevens die worden verzameld bij de uitvoering van de keuringen in het kader van dit besluit of van de bepalingen van intern recht die daaraan uitvoering geven (behalve tegenover de bevoegde diensten). Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 8 januari 2004 tot regeling van de stikstofoxides (NOX) en koolmonoxide (CO)- emissieniveaus voor de olie- en gasgestookte centrale verwarmingsketels en branders, met een nominaal thermisch vermogen gelijk aan of lager dan 400 kW. ALBERT Van Koningswege : De Minister belast met Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE De Minister belast met Economie, Mevr. F. MOERMAN De Minister belast met Middenstand en Landbouw, Mevr. S. LARUELLE De Minister belast met Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE
Bijlage VIII Ontwerp-documentatie De ontwerp-documentatie omvat de volgende informatie, voorzover die voor de aangemelde instantie met het oog op de beoordeling nodig is : - een algemene beschrijving van het toestel; - ontwerp- en fabricagetekeningen en schema's van delen en onderdelen van het toestel, leidingen, enz.; - beschrijvingen en toelichtingen die nodig zijn voor begrip van het bovenstaande, de werking van de toestellen inbegrepen; - een lijst van de in bijlage I bedoelde normen die geheel of gedeeltelijk zijn toegepast en beschrijvingen van de oplossingen die zijn gekozen om te voldoen aan de fundamentele voorschriften, wanneer de in bijlage I bedoelde normen niet zijn toegepast; - meetverslagen; - de handleidingen voor de installatie en het gebruik; - In voorkomend geval bevat de ontwerp-documentatie ook de volgende gegevens : - de verklaringen betreffende de in het toestel verwerkte uitrusting; - de verklaringen en certificaten betreffende de methoden voor de fabricatie en/of de inspectie en/of de controle van het toestel; - alle andere documenten die kunnen bijdragen tot een betere evaluatie door de erkend instantie.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 8 januari 2004 tot regeling van de stikstofoxides (NOX) en koolmonoxide (CO)- emissieniveaus voor de olie- en gasgestookte centrale verwarmingsketels en branders, met een nominaal thermisch vermogen gelijk aan of lager dan 400 kW. ALBERT Van Koningswege : De Minister belast met Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE De Minister belast met Economie, Mevr. F. MOERMAN De Minister belast met Middenstand en Landbouw, Mevr. S. LARUELLE De Minister belast met Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE