gepubliceerd op 27 maart 2023
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de kader-collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 2022, gesloten in het Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden, voor de ondernemingsactiviteit "steenbakkerij" betreffende de inrichting van een aanvullend pensioen
8 FEBRUARI 2023. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de kader-collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 2022, gesloten in het Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden, voor de ondernemingsactiviteit "steenbakkerij" betreffende de inrichting van een aanvullend pensioen (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen kader-collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 2022, gesloten in het Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden, voor de ondernemingsactiviteit "steenbakkerij" betreffende de inrichting van een aanvullend pensioen.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 8 februari 2023.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden Kader-collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 2022 Ondernemingsactiviteit "steenbakkerij" - inrichting van een aanvullend pensioen (Overeenkomst geregistreerd op 18 juli 2022 onder het nummer 174187/CO/200) HOOFDSTUK I. - Kader
Artikel 1.§ 1. Deze kader-collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in het kader van hoofdstuk III (Bijzondere regeling), afdeling III (Aanvullend pensioen bedienden voor de Ondernemingsactiviteit) van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2019, gesloten in het Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden betreffende de koopkracht in het kader van het koninklijk besluit van 19 april 2019 tot uitvoering van artikel 7, § 1 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen (hierna "collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2019"), zoals gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 18 november 2021. § 2. Hierbij wordt rekening gehouden met artikel 14 eventueel van de wet betreffende de aanvullende pensioenen van 28 april 2003 (hierna "WAP"), het gemeenschappelijk advies van de Nationale Arbeidsraad van 12 februari 2014 met betrekking tot de geleidelijke opheffing van de verschillen in behandeling tussen arbeiders en bedienden inzake aanvullende pensioenen (advies nr. 1.893), het gemeenschappelijk advies van de Nationale Arbeidsraad van 17 december 2019 met betrekking tot een aantal gerezen interpretatieproblemen (advies nr. 2.155), het gemeenschappelijk advies van de Nationale Arbeidsraad van 15 juli 2021 betreffende de uitvoering van het afsprakenkader van de interprofessionele sociale partners van 25 juni 2021 (advies nr. 2.237) en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 158 van de Nationale Arbeidsraad van 15 juli 2021 tot toewijzing van een deel van de loonmarge aan het wegwerken van het onderscheid tussen arbeiders en bedienden in aanvullende pensioenen. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied
Art. 2.Deze kader-collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen welke tot de bevoegdheid behoren van het Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden en actief zijn in de ondernemingsactiviteit van de steenbakkerij, tenzij zij uitgesloten worden krachtens artikel 8 van deze kader-collectieve arbeidsovereenkomst.
Onder "bedienden" wordt verstaan : mannelijke en vrouwelijke bedienden.
Art. 3.Voor de toepassing van deze kader-collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder de "ondernemingsactiviteit van de steenbakkerij" : De productie van gewone mechanisch gevormde bakstenen of baksteenblokken, vol, hol of geperforeerd; veldbakstenen; met de machine of met de hand gevormde sier- of gevelstenen zonder émail; allerlei producten in gebakken aarde zoals draineerbuizen, kabelbedekkingen, holle welfsels; alle bovenstaande producten met als basisgrondstof : klei, leem of al dan niet koolhoudende schiefer, gebeurlijk met toevoeging van andere grondstoffen en al dan niet samengevoegd tot grotere bouwelementen.
Elke bedrijfssector omvat de zelf geëxploiteerde graverijen en groeven, herstellings-, constructie- of andere werkplaatsen, laad- en losplaatsen of andere plaatsen en, in het algemeen, al wat tot de uitoefening van de voornaamste bedrijvigheid bijdraagt.
Art. 4.Voor de toepassing van deze kader-collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder de "werkgevers actief in de ondernemingsactiviteit van de steenbakkerij" : - werkgevers die vallen onder de bevoegdheid van Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden voor wat (een deel van) hun bedienden betreft; en - arbeiders tewerkstellen die vallen onder de bevoegdheid van Paritair Comité voor de steenbakkerij; en - (een deel van) hun arbeiders en (een deel van) hun bedienden tewerkstellen in de ondernemingsactiviteit van de steenbakkerij in een vergelijkbare situatie in de zin van artikel 14 van de WAP; - voor zover zij niet uitgesloten zijn krachtens artikel 8 van deze kader-collectieve arbeidsovereenkomst.
Zij worden hierna verder genoemd "Werkgevers van de Ondernemingsactiviteit Steenbakkerij".
Art. 5.§ 1. Voor de toepassing van deze kader-collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder de "bedienden actief in de ondernemingsactiviteit van de steenbakkerij" : - de bedienden die tewerkgesteld worden krachtens een arbeidsovereenkomst met een werkgever, bedoeld in artikel 4 van deze kader-collectieve arbeidsovereenkomst, en vallen onder de bevoegdheid van Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden (hierna "PC 200"); - voor zover zij werkzaam zijn in de ondernemingsactiviteit van de steenbakkerij; - en zich voor doeleinden van artikel 14 van de WAP in een vergelijkbare situatie bevinden als hun collega-arbeiders die werkzaam zijn in de ondernemingsactiviteit van de steenbakkerij, met wie zij "spiegelen" in de zin van artikel 14 van de WAP, zoals dit blijkt uit de feitelijke omstandigheden in de onderneming of uit de toepassing van het hoofdzakelijkheidscriterium, waar van toepassing.
Zij worden hierna verder genoemd "Bedienden van de Ondernemingsactiviteit Steenbakkerij" en zijn herkenbaar in de sociale documenten aan de hand van het kengetal 495 (RSZ identificatienummer werknemerskengetal). § 2. Wanneer een Werkgever van de Ondernemingsactiviteit Steenbakkerij voor al zijn arbeiders valt onder de exclusieve bevoegdheid van Paritair Comité voor de steenbakkerij, zullen zijn PC 200 bedienden, die op basis van de feitelijke omstandigheden beschouwd moeten worden als Bedienden van de Ondernemingsactiviteit Steenbakkerij in de zin van artikel 14 van de WAP, voor doeleinden van het aanvullend pensioen spiegelen met hun collega-arbeiders die vallen onder PC 114. § 3. Wanneer een Werkgever van de Ondernemingsactiviteit Steenbakkerij voor zijn arbeiders onder de bevoegdheid valt van meerdere paritaire (sub)comités, wordt, voor de toepassing van artikel 14 van de WAP, op basis van de feitelijke omstandigheden uitgemaakt welke PC 200 bedienden beschouwd moeten worden als Bedienden van de Ondernemingsactiviteit Steenbakkerij en voor zover de feiten dit duidelijk aantonen, zullen zij ook in de zin van artikel 14 van de WAP voor doeleinden van het aanvullend pensioen, spiegelen met hun collega-arbeiders die vallen onder PC 114.
Wanneer de feitelijke omstandigheden daarentegen duidelijk aantonen dat zij tewerkgesteld zijn in een andere ondernemingsactiviteit van de werkgever of dat zij zich niet in een vergelijkbare situatie bevinden als hun collega-arbeiders die werkzaam zijn in de ondernemingsactiviteit van de steenbakkerij, worden zij niet beschouwd als Bedienden van de Ondernemingsactiviteit Steenbakkerij voor doeleinden van deze kader-collectieve arbeidsovereenkomst. Hun situatie wordt bijgevolg niet geregeld door deze kader-collectieve arbeidsovereenkomst.
In situaties waar de feitelijke omstandigheden niet toelaten om voor (een deel van) de betrokken PC 200 de "spiegel" duidelijk of eenduidig te identificeren, onder meer in situaties waar de PC 200 bedienden zogenaamde centrale, ondersteunende, overkoepelende of gemengde functies uitoefenen of in situaties waar de PC 200 bedienden werkzaam zijn in meer dan één ondernemingsactiviteit van hun werkgever, dit op een niet-occasionele en niet-uitzonderlijke wijze, wordt voor de toepassing van artikel 14 van de WAP gebruik gemaakt van het hoofdzakelijkheidscriterium om te bepalen met welke collega-arbeiders de betrokken PC 200 bedienden spiegelen voor doeleinden van het aanvullend pensioen overeenkomstig artikel 14 van de WAP. § 4. Het hoofdzakelijkheidscriterium betekent dat de betrokken PC 200 bedienden, in de zin van artikel 14 van de WAP, moeten vergeleken worden met hun collega-arbeiders die werken in de hoofdactiviteit van hun werkgever. De hoofdactiviteit van hun werkgever is de ondernemingsactiviteit waar hun werkgever het grootst aantal arbeiders tewerkstelt (uitgedrukt als voltijds equivalente arbeiders). Het betreft met andere woorden de ondernemingsactiviteit van het paritair (sub)comité dat van toepassing is op de werkgever en op de meerderheid van zijn arbeiders.
De hoofdactiviteit wordt bepaald aan de hand van officiële sociale documenten.
Partijen verantwoorden het gebruik van het hoofdzakelijkheidscriterium door de legitieme doelstelling om uitvoering te kunnen geven aan artikel 14 van de WAP en het verschil tussen arbeiders en bedienden in het kader van het aanvullend pensioen te kunnen wegwerken in situaties waarin de vergelijkbaarheid van de situaties niet eenduidig resulteert in de aanduiding van één enkele ondernemingsactiviteit. § 5. In situaties waarin gebruik gemaakt moet worden van het hoofdzakelijkheidscriterium om uitvoering te geven aan artikel 14 van de WAP, is de datum waarop vastgesteld wordt welke ondernemingsactiviteit de hoofdactiviteit is van de werkgever voor doeleinden van deze kader-collectieve arbeidsovereenkomst en in welke ondernemingsactiviteit dus het grootst aantal arbeiders (uitgedrukt als voltijds equivalente arbeiders) werkzaam zijn : - 31 december 2021 voor alle alsdan bestaande werkgevers die op die datum meerdere ondernemingsactiviteiten hadden en zowel vielen onder het PC 114 als onder andere paritaire (sub)comités bevoegd voor arbeiders; - of, naargelang van het geval, voor een werkgever die later actief wordt in de ondernemingsactiviteit van de steenbakkerij : de laatste dag van het eerste kwartaal waarin die werkgever onderworpen wordt aan PC 114. § 6. Wanneer op de vastgestelde datum een gelijk aantal arbeiders tewerkgesteld zou worden in verschillende ondernemingsactiviteiten waarvoor de werkgever onder meerdere paritaire (sub)comités valt voor zijn arbeiders, zal de hoofdactiviteit van de betrokken werkgever, voor doeleinden van de toepassing van het hoofdzakelijkheidscriterium, bepaald worden op basis van de ondernemingsactiviteit waarin gemiddeld in de laatste acht RSZ-kwartalen het grootst aantal arbeiders (voltijds equivalenten) tewerkgesteld werden.
Indien er geen acht RSZ-kwartalen zijn als referentie, wordt het lager aantal RSZ-kwartalen in aanmerking genomen. Voor (nieuwe) werkgevers die voor het eerst vallen onder PC 114, worden de eerste twee RSZ-kwartalen als referentieperiode genomen. HOOFDSTUK III. - Naleving artikel 14 van de WAP op ondernemingsvlak
Art. 6.§ 1. Overeenkomstig artikel 7, 1°, (ii) van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2019 opteren Partijen voor de naleving van artikel 14 van de WAP op ondernemingsvlak.
Tenzij artikel 8 van deze kader-collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is, betekent dit dat elke Werkgever van de Ondernemingsactiviteit Steenbakkerij ertoe verplicht wordt om, met ingang van 1 januari 2022, ten gunste van al zijn Bedienden van de Ondernemingsactiviteit Steenbakkerij, op ondernemingsvlak, een aanvullende pensioentoezegging te doen die minstens gelijkwaardig is aan het sectoraal aanvullend pensioenstelsel van PC 114. § 2. Met deze sectorale verplichting beogen de Partijen bij deze kader-collectieve arbeidsovereenkomst het verschil in het kader van het aanvullend pensioen weg te werken tussen de Bedienden van de Ondernemingsactiviteit Steenbakkerij die, op 1 januari 2022 hetzij (nog) niet genieten, hetzij genieten van een aanvullend pensioen dat (nog) niet minstens gelijkwaardig is aan het sectoraal aanvullend pensioenstelsel van PC 114, en hun collega-arbeiders die genieten van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel van PC 114. § 3. Voor wat de vereiste van de gelijkwaardigheid betreft, verwijzen Partijen bij deze kader-collectieve arbeidsovereenkomst naar de bepalingen van de WAP en in het bijzonder naar het advies nr. 2.155 van de Nationale Arbeidsraad van 17 december 2019. § 4. De aanvullende pensioentoezegging die van toepassing is in uitvoering van artikel 6, § 1 van deze kader-collectieve arbeidsovereenkomst, moet te allen tijde voldoen aan de gelijkwaardigheidsvereiste.
Dit betekent dat wanneer het sectoraal aanvullend pensioenstelsel van PC 114 wijzigt, de aanvullende pensioentoezegging op ondernemingsvlak nog steeds minstens gelijkwaardig moet zijn aan het sectoraal aanvullend pensioenstelsel van PC 114 en desgevallend tijdig moet aangepast worden.
Art. 7.§ 1. Voor de werkgevers die een tijdelijke jaarpremie hebben toegekend overeenkomstig artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2019, stopt vanaf de datum van de inwerkingtreding van een aanvullende pensioentoezegging op ondernemingsvlak (namelijk 1 januari 2022), van toepassing op de Bedienden van de Ondernemingsactiviteit Steenbakkerij, de betaling van de tijdelijke jaarpremie indien het volledige budget van de tijdelijke jaarpremie hiervoor wordt aangewend. § 2. Indien slechts een deel van het budget van de tijdelijke jaarpremie moet worden aangewend om het volledige verschil met het sectoraal aanvullend pensioenstelsel van PC 114 in het kader van artikel 14 van de WAP weg te werken, gelden de overige bepalingen van artikel 6, § 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2019. HOOFDSTUK IV. - Buiten toepassing
Art. 8.Werkgevers van de Ondernemingsactiviteit Steenbakkerij die reeds op 1 januari 2022, op ondernemingsvlak, een minstens aan het sectoraal aanvullend pensioenstelsel van PC 114 gelijkwaardig aanvullend pensioenstelsel toepassen op hun Bedienden van de Ondernemingsactiviteit Steenbakkerij, worden uitgesloten uit het toepassingsgebied van deze kader-collectieve arbeidsovereenkomst, voor zover en zolang hun ondernemingspensioenstelsel te allen tijde minstens gelijkwaardig blijft aan het sectoraal aanvullend pensioenstelsel van PC 114.
Enige betwistingen hieromtrent zullen beslecht worden door PC 200, na overleg tussen PC 200, de inrichter van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel van PC 114 en de betrokken werkgever. HOOFDSTUK V. - Duur
Art. 9.Deze kader-collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2022 en is gesloten voor een onbepaalde duur.
Zij kan door elk van de Partijen worden opgezegd, mits een opzeggingstermijn van 3 maanden gericht bij aangetekende brief aan de voorzitter van het Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden en aan de ondertekenende organisaties.
Deze kader-collectieve arbeidsovereenkomst wordt neergelegd ter Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en de algemeen verbindende kracht bij koninklijk besluit wordt gevraagd.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 8 februari 2023.
De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE