gepubliceerd op 24 december 1998
Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 135 en 140 van de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen
8 DECEMBER 1998. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 135 en 140 van de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Grondwet, inzonderheid op artikel 108;
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 78bis, ingevoegd bij de wet van 22 februari 1998;
Gelet op de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen, inzonderheid op de artikelen 139 en 140;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 november 1970 tot vaststelling van de inrichting en werking van het Nationaal Pensioenfonds voor Mijnwerkers, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 december 1992;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van het Nationaal Pensioenfonds voor Mijnwerkers van 7 mei 1998;
Gelet op het advies van het Algemeen Beheerscomité van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering van 24 april 1998;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van 24 april 1998;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 10 april 1998;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 9 juli 1998;
Gelet op de beraadslaging van de Ministerraad, op 11 september 1998, betreffende de adviesaanvraag binnen een termijn van één maand;
Gelet op het advies van de Raad van State gegeven op 22 oktober 1998 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, vervangen door de wet van 4 augustus 1996;
Op de voordracht van Onze Minister van Economie en Onze Minister van Sociale Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het opschrift van het koninklijk besluit van 20 november 1970 tot vaststelling van de inrichting en werking van het Nationaal Pensioenfonds voor Mijnwerkers, wordt vervangen door het volgende opschrift "Koninklijk besluit van 20 november 1970 houdende bijzondere bepalingen inzake de sociale zekerheid van de mijnwerkers en ermee gelijkgestelden".
Art. 2.In artikel 5, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijke besluiten van 8 mei 1972, 1 augustus 1980, 19 november 1986 en 28 november 1991 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de inleidende zin worden de woorden "bij het Nationaal Pensioenfonds" vervangen door de woorden "bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid";2° in 7° worden de woorden "met uitsluiting van de bijkomende vakantie van de ondergrondse mijnwerkers" geschrapt.
Art. 3.In artikel 10, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "het Nationaal Pensioenfonds" vervangen door de woorden "de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid of van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering".
Art. 4.In hetzelfde besluit worden de artikelen 1, 2, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 maart 1990, 3, 4, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 maart 1990, 6, 7, 8, 9, 11, 12 en 22 opgeheven.
Art. 5.In TITEL III, HOOFDSTUK I van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoör-dineerd op 14 juli 1994, wordt een afdeling Ibis ingevoegd, bevattende de artikelen 166bis tot 166sexies en luidende als volgt : « Afdeling Ibis. Beheerscomité voor de mijnwerkers.
Artikel 166bis.Het Beheerscomité voor de mijnwerkers is samengesteld uit : 1° een voorzitter die de Koning benoemt uit de in 2° en 3° van dit lid bedoelde personen;2° zes leden, gekozen op dubbele lijsten, voorgedragen door de representatieve professionele werkgeversorganisaties die werknemers tewerkstellen die onderworpen zijn aan de maatschappelijke zekerheid der mijnwerkers en ermee gelijkgestelden;3° zes leden, gekozen op dubbele lijsten, voorgedragen door de representatieve professionele werknemersorganisaties die werknemers vertegenwoordigen die onderworpen zijn aan de maatschappelijke zekerheid der mijnwerkers en ermee gelijkgestelden. Wonen met raadgevende stem de vergaderingen van het Beheerscomité bij : 1° de regeringscommissaris die de Minister van Economie vertegenwoordigt;2° de regeringscommissaris die de Minister van Sociale Zaken vertegenwoordigt. De leden van het Beheerscomité worden benoemd voor zes jaar.
Het mandaat van de uittredende leden kan worden hernieuwd.
Binnen drie maanden wordt in de vervanging voorzien van ieder lid dat, vóór de normale afloopdatum van zijn mandaat, geen deel meer uitmaakt van het Beheerscomité. Het aldus aangewezen nieuw lid voltooit het mandaat van het lid dat hij vervangt.
Artikel 166ter.Het Beheerscomité wordt in vergadering bijeengeroepen door zijn voorzitter, hetzij op zijn initiatief, hetzij op verzoek van de Minister, hetzij op vraag van ten minste drie leden, welke schriftelijk wordt gedaan en het onderwerp van de vergadering vermeldt; de bijeenroeping vermeldt in elk geval het onderwerp van de vergadering.
Wanneer het Beheerscomité in vergadering wordt bijeengeroepen op verzoek van de Minister, heeft de vergadering plaats binnen acht dagen na het verzoek.
Artikel 166quater.Het Beheerscomité houdt deugdelijk zitting indien ten minste de helft van de vertegenwoordigers van de representatieve werkgeversorganisaties en de werknemersorganisaties aanwezig is.
De beslissingen worden genomen bij eenvoudige meerderheid van de leden die aan de stemming deelnemen, waarbij geen rekening wordt gehouden met de onthoudingen. Bij staking van stemmen is het voorstel afgewezen.
Artikel 166quinqies.De voorzitter van het Beheerscomité is gemachtigd om, samen met de administrateur-generaal van de administratieve cel, of zijn plaatsvervanger, de akten te ondertekenen die wat de regeling van de invaliditeitspensioenen voor mijnwerkers betreft, het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering verbinden met uitzondering van de akten die betrekking hebben op het dagelijks beheer of uitgaan van bijzondere lasthebbers.
Artikel 166sexies.Het Beheerscomité voor de mijnwerkers geeft binnen drie maanden na het opmaken van zijn jaarverslag, de Minister kennis van de maatregelen welke het voorstelt of heeft vastgesteld uitgaande van de elementen van dat verslag. »
Art. 6.De voorzitter en de leden van het Beheerscomité van het Nationaal Pensioenfonds voor Mijnwerkers, de regeringscommissaris die de Minister van Economie vertegenwoordigt en de regeringscommissaris die de Minister van Sociale Zaken vertegen-woordigt, die op 1 januari 1999 in functie zijn, worden van rechtswege in hun functie in het Beheerscomité voor de mijnwerkers gehandhaafd, in voorkomend geval tot de normale einddatum van hun mandaat.
Art. 7.Artikelen 131 tot 135 van de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen treden in werking op 1 januari 1999.
Art. 8.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1999.
Art. 9.Onze Minister van Economie en Onze Ministre van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 8 december 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, E. DI RUPO De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN