8 DECEMBER 1998. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 12 december 1997 tot invoering van een zomertijd in 1998, 1999, 2000 en 2001

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 76, § 1, 1° en § 3, vervangen door de wet van 18 juli 1990;

Gelet op het ontwerp van officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 12 december 1997 tot invoering van een zomertijd in 1998, 1999, 2000 en 2001, opgemaakt door de Centrale dienst voor Duitse vertaling van het Adjunct-arrondissementscommissariaat in Malmedy;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De bij dit besluit gevoegde tekst is de officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 12 december 1997 tot invoering van een zomertijd in 1998, 1999, 2000 en 2001.

Art. 2.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 8 december 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE

Bijlage-Annexe MINISTERIUM DES INNERN 12. DEZEMBER 1997 - Königlicher Erlass zur Regelung der Sommerzeit für die Jahre 1998, 1999, 2000 und 2001 ALBERT II., König der Belgier, Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruss! Aufgrund des Gesetzes vom 29. April 1892 zur Einführung einer einheitlichen Uhrzeit in Belgien;

Aufgrund des Gesetzes vom 7. Februar 1920 zur Abänderung des Gesetzes vom 29. April 1892 über die Festlegung der gesetzlichen Zeit;

Aufgrund der Erlasse des Regenten vom 30. September 1946 und vom 15.

September 1947 über die gesetzliche Zeit;

Aufgrund der achten Richtlinie 97/44/EG des Europäischen Parlaments und des Rates der Europäischen Union vom 22. Juli 1997 zur Regelung der Sommerzeit;

Aufgrund der Stellungnahme der Finanzinspektion vom 6. November 1997;

Aufgrund der Dringlichkeit, darin begründet, dass laut Artikel 6 Absatz 1 obenerwähnter Richtlinie die Mitgliedstaaten verpflichtet sind, spätestens am 31. Dezember 1997 die Bestimmungen in Kraft zu setzen, die erforderlich sind, um dieser Richtlinie nachzukommen;

Aufgrund des Gutachtens des Staatsrates vom 5. Dezember 1997 in Anwendung von Artikel 84 Absatz 1 Nr. 2 der am 12. Januar 1973 koordinierten Gesetze über den Staatsrat, ersetzt durch das Gesetz vom 4. August 1996, Haben Wir beschlossen und erlassen Wir: Artikel 1 - Der auf sechzig Minuten festgelegte Vorsprung auf die gesetzliche Zeit wird am 29.März 1998, am 28. März 1999, am 26. März 2000 und am 25. März 2001 um 1 Uhr morgens Weltzeit (2 Uhr Ortszeit) auf hundertzwanzig Minuten erhöht.

Dieser Vorsprung wird am 25. Oktober 1998, am 31. Oktober 1999, am 29.

Oktober 2000 und am 28. Oktober 2001 um 1 Uhr morgens Weltzeit (3 Uhr Ortszeit) wieder auf sechzig Minuten verringert.

Art. 2 - Unser Minister des Innern ist mit der Ausführung des vorliegenden Erlasses beauftragt.

Gegeben zu Brüssel, den 12. Dezember 1997 ALBERT Von Königs wegen: Der Minister des Innern J. VANDE LANOTTE

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 8 december 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE