gepubliceerd op 10 september 1997
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 maart 1994 betreffende de erkenning van melkinrichtingen
8 AUGUSTUS 1997. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 maart 1994 betreffende de erkenning van melkinrichtingen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijprodukten, inzonderheid op artikel 3, gewijzigd bij de wet van 29 december 1990;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 maart 1994 betreffende de erkenning van melkinrichtingen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 mei 1995;
Gelet op de Beschikking 95/165/EG van de Commissie van 4 mei 1995 tot vaststelling van de uniforme criteria voor het toestaan van afwijkingen aan bepaalde inrichtingen die producten op basis van melk bereiden;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat het noodzakelijk is om onverwijld de criteria voor het toestaan van afwijkingen aan melkinrichtingen met beperkte productie in overeenstemming te brengen met de Europese voorschriften van de Beschikking 95/165/EG van de Commissie opdat die inrichtingen onder gelijke voorwaarden zouden kunnen werken;
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 5, § 1 van het koninklijk besluit van 7 maart 1994 betreffende de erkenning van de melkinrichtingen worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « bijlage 1 » worden vervangen door de woorden « artikel 4, 1° en 2°, artikel 9 en artikel 11 »;2° de 1° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 1° aan inrichtingen die producten op basis van melk bereiden en hiervoor per jaar minder dan 2 miljoen l melk - of een hoeveelheid producten op basis van melk die hiermee overeenstemt - behandelen, verwerken of verpakken volgens de criteria bepaald in bijlage 3. Deze afwijkingen worden slechts toegestaan als zij de productie niet schaden uit hygiëne- of gezondheidsoogpunt.
Die inrichtingen worden als « Inrichting met beperkte productie erkend ».
Art. 2.In artikel 5 van hetzelfde besluit wordt een § 3 toegevoegd, luidend als volgt : « § 3. De voorziene afwijkingen op de artikelen 4, 2°, 9 en 11 zijn niet van toepassing op de melkinrichtingen die per jaar meer dan 500 000 l melk of equivalente melkhoeveelheden behandelen, verwerken of verpakken. »
Art. 3.De bijlage bij dit besluit wordt aan hetzelfde besluit toegevoegd als bijlage 3.
Art. 4.Artikel 11, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 5.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 6.Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 8 augustus 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN Bijlage bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 maart 1994 betreffende de erkenning van melkinrichtingen Bijlage 3 Criteria voor het toestaan van afwijkingen aan bepaalde melkinrichtingen 1. De inrichting moet beschikken over de nodige documenten om te berekenen hoeveel melk in het voorgaande jaar is verwerkt.Zij moet deze documenten aan de bevoegde controledienst kunnen overleggen. 2. De inrichting heeft in het voorgaande jaar ten hoogste 2 000 000 l melk of, naargelang het geval, niet meer dan 500 000 l melk of equivalente melkhoeveelheden verwerkt of gaat schriftelijk de verbintenis aan jaarlijks niet meer dan deze hoeveelheden te verwerken.3. De inrichting moet bij de bevoegde controledienst een schriftelijke aanvraag indienen tot het toestaan van een afwijking op grond van artikel 5, § 1, 1°.Onverminderd specifieke informatie die door de bevoegde controledienst kan worden verlangd, dient de aanvraag de volgende gegevens te bevatten : - de identiteit van de inrichting; - de hoeveelheid melk die door de inrichting is verwerkt in het jaar dat voorafgaat aan dat waarin de aanvraag wordt ingediend, of de verbintenis om jaarlijks niet meer dan 2 000 000 l melk of, naargelang het geval, niet meer dan 500 000 l melk of equivalente melkhoeveelheden te verwerken; - de aard van de documenten aan de hand waarvan kan worden bepaald welke hoeveelheid melk in de inrichting wordt verwerkt; - de aard en de hoeveelheden van de producten op basis van melk die in de inrichting zijn bereid in het jaar dat voorafgaat aan dat waarin de aanvraag wordt ingediend; - de aard van de door de inrichting gewenste afwijkingen.
Voorts dient in de aanvraag te worden vermeld dat de aanvrager zich ertoe verbindt om, wanneer de inrichting niet meer aan het in punt 2 van deze bijlage vastgestelde criterium voldoet, de bevoegde controledienst daarvan onmiddellijk schriftelijk in kennis te stellen. 4. In geval een inrichting geëxploiteerd wordt door verschillende natuurlijke of rechtspersonen moet elke exploitant een aanvraag indienen zoals bepaald in punt 3.Om na te gaan of de inrichting aan het criterium van punt 2 voldoet, worden de hoeveelheden die de verschillende exploitanten in die inrichting verwerken samengevoegd.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 8 augustus 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN