Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 08 augustus 1997
gepubliceerd op 19 augustus 1997

Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van eerste aanleg te Turnhout

bron
ministerie van justitie
numac
1997009615
pub.
19/08/1997
prom.
08/08/1997
ELI
eli/besluit/1997/08/08/1997009615/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

8 AUGUSTUS 1997. Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van eerste aanleg te Turnhout


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, inzonderheid op de artikelen 76 tot 78, op artikel 79, gewijzigd bij de wetten van 30 juni 1976 en 18 juli 1991, op artikel 80, gewijzigd bij de wet van 18 juli 1991, op artikel 88, gewijzigd bij de wet van 15 juli 1970, op de artikelen 89 en 90, op artikel 91, gewijzigd bij de wetten van 25 juli 1985 en 3 augustus 1992, op artikel 92, gewijzigd bij de wetten van 28 juni 1974, 25 juli 1985 en 3 augustus 1992 en op de artikelen 93 tot 97;

Gelet op de adviezen van de eerste voorzitter van het hof van beroep te Antwerpen, van de eerste voorzitter van het arbeidshof te Antwerpen, van de procureur-generaal te Antwerpen, van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Turnhout, van de procureur des Konings te Turnhout, van de hoofdgriffier van de rechtbank van eerste aanleg te Turnhout en van de stafhouder van de Orde van advocaten te Turnhout;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De rechtbank van eerste aanleg te Turnhout bestaat uit zeventien kamers waarvan tien kamers voor burgerlijke zaken, zes kamers voor strafzaken en één jeugdkamer.

Art. 2.De eerste tot en met de tiende kamer nemen kennis van de burgerlijke zaken. De twaalfde tot en met de zestiende kamer nemen kennis van de strafzaken. De elfde kamer neemt kennis van de zaken die onder de jeugdrechtbank ressorteren. De zeventiende kamer houdt zitting als raadkamer in strafzaken.

Art. 3.De derde, de vierde, de twaalfde en de dertiende kamer bestaan uit drie rechters; de andere kamers uit één rechter.

Art. 4.De kamers houden zitting als volgt : - de eerste kamer, op woensdag; - de tweede kamer, op donderdag; - de derde kamer, op maandag; - de vierde kamer, op vrijdag; - de vijfde kamer, op maandag; - de zesde kamer, op dinsdag; - de zevende kamer, op dinsdag; - de achtste kamer, op woensdag; - de negende kamer, op donderdag; - de tiende kamer, op vrijdag; - de elfde kamer, op maandag en woensdag; - de twaalfde kamer, op woensdag; - de dertiende kamer, op donderdag; - de veertiende kamer, op maandag; - de vijftiende kamer, op dinsdag; - de zestiende kamer, op vrijdag; - de zeventiende kamer, op dinsdag en vrijdag.

Art. 5.De zittingen van de eerste tot en met de zestiende kamer beginnen om 9 uur. Deze zittingen duren ten minste drie uren, rolregeling en uitspraak van vonnissen niet inbegrepen, tenzij de rol voordien is uitgeput.

De zittingen van de raadkamer in strafzaken vangen aan om 9 uur en telkens wanneer het nodig is voor de behoeften van de dienst. Ingeval deze kamer zitting houdt op een maandag of op een dag volgend op een feestdag, begint de zitting om 14 uur.

Art. 6.De voorzitter van de rechtbank houdt zitting in kort geding op maandag en donderdag, telkens om 9 uur.

Hij houdt zitting inzake de door de wet voorgeschreven verschijningen betreffende echtscheiding en scheiding van tafel en bed door onderlinge toestemming, op dinsdag om 9.30 uur.

Het bureau voor rechtsbijstand houdt zitting op woensdag, om 10.30 uur.

De beslagrechter houdt zitting op donderdag om 9 uur inzake de vorderingen ingesteld zoals in kort geding.

Art. 7.De kamers kunnen, naargelang de behoeften van de dienst, buitengewone zittingen houden waarvan ze zelf de dagen en de uren bepalen, in overeenstemming met de voorzitter van de rechtbank.

Art. 8.Indien de behoeften van de dienst het vergen, kan de voorzitter van de rechtbank, na het advies van de procureur des Konings te hebben ingewonnen, beslissen dat een of meer kamers, het bureau voor rechtsbijstand, de beslagrechter, de voorzitter zetelende in kort geding of de voorzitter zetelende inzake echtscheiding of scheiding van tafel en bed door onderlinge toestemming bijkomende zittingen houden op de dagen en uren die hij bepaalt.

Art. 9.De voorzitter van de rechtbank kan, na het advies van de procureur des Konings te hebben ingewonnen, voorlopig het aantal en de bevoegdheid van de kamers wijzigen.

Art. 10.De inleidingen geschieden : 1) voor de burgerlijke rechtbank : a) inzake burgerlijke rechtsvorderingen die overeenkomstig arti-kel 92, 1, 1°, 2°, 3°, 5° en 6° van het Gerechtelijk Wetboek moeten worden toegewezen aan een kamer met drie rechters : op de zitting van de derde kamer;b) inzake echtscheiding op grond van bepaalde feiten en inzake burgerlijke rechtsvorderingen betreffende de aan het Openbaar Ministerie verplicht mededeelbare zaken behalve de onder a) hierboven vermelde vorderingen, verzoekschriften inbegrepen : op de zitting van de tweede kamer;c) inzake alle burgerlijke rechtsvorderingen die niet inbegrepen zijn onder a) en b) hierboven, verzoekschriften inbegrepen : op de zitting van de eerste kamer;2) voor de correctionele rechtbank : a) inzake rechtstreekse dagvaardingen die overeenkomstig artikel 92, 1, 4° van het Gerechtelijk Wetboek moeten toegewezen worden aan een kamer met drie rechters : op de zitting van de twaalfde kamer;b) inzake de hogere beroepen tegen vonnissen van de politierechtbank, zetelende in strafzaken : op de zitting van de dertiende kamer;c) inzake rechtstreekse dagvaardingen in andere strafzaken, die behandeld worden door een kamer met één rechter : op een zitting van de veertiende, vijftiende of zestiende kamer.Het Openbaar Ministerie moet door de dagvaardende partij vooraf worden verwittigd en dient tenminste drie dagen voor de oproeping van de zaak inzage te krijgen van de stukken. d) betreffende de zaken waar het Openbaar Ministerie zal worden waargenomen door de arbeidsauditeur overeenkomstig artikel 155 van het Gerechtelijk Wetboek : op de zitting van de veertiende kamer, de eerste en vijfde maandag van de maand;3) voor de voorzitter van de rechtbank inzake kort geding : op de zittingen van maandag en donderdag.4) voor de beslagrechter : op de zitting van donderdag.5) voor de jeugdrechtbank : op de tweede maandag en op de tweede en de vierde woensdag van de maand inzake maatregelen ter bescherming van de minderjarigen overeenkomstig de wet van 8 april 1965 op de jeugdbescherming en de gecoördineerde decreten van 4 april 1990 en op de eerste, de derde en de vijfde woensdag van de maand inzake de andere zaken die tot de bevoegdheid van de jeugdrechter behoren, op de zitting van de elfde kamer.6) voor het bureau voor rechtsbijstand : op de zitting van woensdag.

Art. 11.De getuigenverhoren worden gehouden op maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag in de namiddag.

Art. 12.De toebedeling van de burgerlijke zaken geschiedt door de voorzitter van de rechtbank volgens de behoeften van de dienst.

De strafzaken worden door de voorzitter op voorstel van de procureur des Konings toebedeeld.

Art. 13.De voorzitter van de rechtbank bepaalt de dienstregeling van de onderzoeksrechters en de verdeling van de zaken onder hen. De zaken waarin de procureur des Konings een onderzoek vordert worden toebedeeld aan de onderzoeksrechter met dienst op datum van de vordering.

Indien de behoeften van de dienst of een goede rechtsbedeling het vergen kan de voorzitter van de rechtbank afwijken van de dienstregeling en van de verdeling van de zaken of aan een onderzoeksrechter een zaak toebedelen die voor een andere onderzoeksrechter aanhangig is.

Art. 14.De voorzitter van de rechtbank bepaalt, na het advies van de procureur des Konings te hebben ingewonnen, de dagen en uren van de vacantiezittingen. Hij maakt bovendien de lijst op van de magistraten die er zitting zullen houden.

De voorzitter van de rechtbank kan altijd de lijst wijzigen wegens de behoeften van de dienst.

Art. 15.Van de beschikkingen die de voorzitter op grond van de artikelen 80 of 89 van het Gerechtelijk Wetboek of op grond van dit reglement neemt wordt kennis gegeven aan de eerste voorzitter van het Hof van Beroep en aan de procureur des Konings. Deze beschikkingen worden ter griffie aangeplakt.

Art. 16.Het koninklijk besluit van 17 april 1986 tot vaststelling van het bijzonder reglement van de rechtbank van eerste aanleg te Turnhout wordt opgeheven.

Art. 17.Dit besluit treedt in werking op 1 september 1997.

Art. 18.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 8 augustus 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK

^