gepubliceerd op 26 april 2011
Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 56, § 2, eerste lid, 5°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
8 APRIL 2011. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 56, § 2, eerste lid, 5°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 56, § 2, eerste lid, 5°, ingevoegd bij de wet van 19 december 2008Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/2008 pub. 31/12/2008 numac 2008024536 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van artikel 157 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 type wet prom. 19/12/2008 pub. 19/03/2009 numac 2009000182 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 157 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling sluiten en vervangen bij de wet van 10 december 2009;
Gelet op het Protocolakkoord van 28 september 2009 tussen de Federale Overheid en de Overheden bedoeld in artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet inzake preventie;
Gelet op het advies van de Commissie voor begrotingscontrole, gegeven op 24 maart 2010;
Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, gegeven op 29 maart 2010;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 10 mei 2010;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting van 20 december 2010;
Gelet op het advies nr. 49.173/2 van de Raad van State, gegeven op 9 februari 2011, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Onder de hierna vermelde voorwaarden kan tussen het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering en een Overheid bedoeld in artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet een overeenkomst worden gesloten waarbij de nadere regels worden bepaald voor de toekenning van de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging in de kostprijs van geneeskundige verstrekkingen bedoeld in artikel 34 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, verricht in het kader van vaccinatieprogramma's en opsporingsprogramma's ontwikkeld door vernoemde Overheid. HOOFDSTUK II. - Regels voor de vaststelling van het maximumbudget voor de tegemoetkoming in de verstrekkingen verricht in het kader van een vaccinatieprogramma of een opsporingsprogramma
Art. 2.Het jaarlijks maximumbudget voor de tegemoetkoming in de verstrekkingen verricht in het kader van een vaccinatieprogramma of een opsporingsprogramma ontwikkeld door één van de Overheden bedoeld in artikel 1 wordt vastgesteld op basis van de volgende factoren : 1° de geraamde reële kostprijs van de verstrekking of verstrekkingen per rechthebbende behorende tot de doelgroep van het desbetreffende vaccinatieprogramma of opsporingsprogramma;2° het aantal personen dat behoort tot de doelgroep van het vaccinatieprogramma of het opsporingsprogramma en een inschatting van de participatiegraad aan het desbetreffende programma;3° het organisatiesysteem van het vaccinatieprogramma of het opsporingsprogramma en de daaruit voortvloeiende mogelijkheden voor de financiering, op basis waarvan de kostprijs hetzij op individuele basis, hetzij op collectieve basis kan worden bepaald. Indien in het kader van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging buiten het kader van vaccinatieprogramma's of opsporingsprogramma's een tegemoetkoming wordt verleend voor geneeskundige verstrekkingen waarop een vaccinatieprogramma of een opsporingsprogramma is gebaseerd, dan mag bij de toepassing van lid 1, 1°, de vastgestelde reële kost van de verstrekking of de verstrekkingen niet hoger zijn dan het bedrag van de tegemoetkoming in het kader van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voor de overeenkomstige verstrekking of verstrekkingen zoals deze voortvloeit uit de laatst gesloten overeenkomst of het laatst gesloten akkoord zoals bedoeld in de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. HOOFDSTUK III. - Regels voor de betaling van de tegemoetkoming
Art. 3.De overeenkomst bedoeld in artikel 1 bevat de modaliteiten voor de betaling van de tegemoetkoming in de verstrekkingen verleend in het kader van het opsporingsprogramma of het vaccinatieprogramma, op basis van de volgende regels : 1° ofwel worden de verstrekkingen aangerekend aan de verzekeringsinstelling van elke rechthebbende die behoort tot de doelgroep van het opsporingsprogramma of het vaccinatieprogramma en waarvoor de verstrekking of verstrekkingen effectief wordt of worden verleend;in dat geval : a) wordt steeds toepassing gemaakt van de derdebetalersregeling zoals geregeld door het koninklijk besluit van 10 oktober 1986 tot uitvoering van artikel 53, § 1, negende lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;b) kan de overeenkomst de modaliteiten bevatten voor de betaling door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering aan voornoemde Overheid van de tegemoetkoming in de verstrekkingen verleend aan personen die behoren tot de doelgroep van het opsporingsprogramma of het vaccinatieprogramma die geen rechthebbende zijn in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging;2° ofwel worden de verstrekkingen niet aangerekend aan de verzekeringsinstelling van elke rechthebbende die behoort tot de doelgroep van het opsporingsprogramma of het vaccinatieprogramma en waarvoor de verstrekking of verstrekkingen effectief wordt of worden verleend : in dat geval bevat de overeenkomst de modaliteiten voor de betaling door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering aan voornoemde Overheid van de tegemoetkoming in de verstrekkingen verleend aan alle personen die behoren tot de doelgroep van het opsporingsprogramma of het vaccinatieprogramma, ongeacht of deze personen al dan niet rechthebbende zijn in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging. De toepassing van, al naar gelang het geval, de regels bedoeld in het eerste lid, 1° of 2°, op elk vaccinatieprogramma en elk opsporingsprogramma wordt bepaald rekening houdend met : 1° de stand van de regelgeving in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging;2° het organisatiesysteem van het opsporingsprogramma of het vaccinatieprogramma;3° de aard van de verstrekking of verstrekkingen die de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging ten laste neemt;4° de in aanmerking genomen kostprijs van de verstrekking of verstrekkingen;5° de beste methode voor het budgettair-boekhoudkundig beheer van de uitgaven die voor de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voortvloeien uit haar tegemoetkoming in de kosten van de verstrekkingen van het vaccinatieprogramma of het opsporingsprogramma.
Art. 4.In geen enkel geval kan voor dezelfde rechthebbende in de loop van hetzelfde kalenderjaar of in de loop van de in de overeenkomst bepaalde periode voor de verstrekkingen verleend in het kader van een opsporingsprogramma of vaccinatieprogramma zoals bedoeld in artikel 1 een tegemoetkoming in toepassing van onderhavig besluit én een tegemoetkoming in toepassing van de algemene regeling van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging worden verleend.
Art. 5.Indien voor de betaling van de tegemoetkoming in uitvoering van dit besluit toepassing gemaakt wordt van artikel 3, lid 1, 2°, en met inachtneming van de wetgeving betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, bepaalt de in artikel 1 bedoelde overeenkomst dat de Overheid bedoeld in artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet de gegevens ter beschikking stelt om de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering toe te laten het correcte gebruik van de financiering in het kader van dit besluit na te gaan; de overeenkomst bepaalt welke gegevens hiertoe op welke tijdstippen worden meegedeeld.
De Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering vraagt aan de verzekeringsinstellingen de gegevens ter beschikking te stellen over verstrekkingen in het kader van de algemene regeling van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging om hem toe te laten het correcte gebruik van de financiering in het kader van dit besluit na te gaan.
De overeenkomst bedoeld in artikel 1 regelt de modaliteiten voor de gegevensuitwisseling in toepassing van onderhavig artikel en regelt tevens in welke omstandigheden en volgens welke modaliteiten de verrekening gebeurt van de ten onrechte aangerekende kosten overeenkomstig de regels vastgesteld op basis van artikel 4. HOOFDSTUK IV. - Regels voor het overmaken van gegevens door de Overheden bedoeld in artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet aan het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering
Art. 6.§ 1. De Overheden bedoeld in artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet maken aan het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering alle gegevens over die nodig zijn voor de uitvoering van dit besluit en voor het sluiten en het uitvoeren van de overeenkomsten die op basis van dit besluit worden gesloten : 1° de evidence based-argumenten die het inzetten van een bepaalde geneeskundige verstrekking in het kader van een vaccinatieprogramma of een opsporingsprogramma aantonen;2° alle gegevens noodzakelijk voor de vaststelling van het jaarlijks maximumbudget voor het opsporingsprogramma of het vaccinatieprogramma, in toepassing van artikel 2;3° alle gegevens noodzakelijk voor het vaststellen van regels inzake de betaling van de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging, overeenkomstig artikel 3;4° alle gegevens noodzakelijk voor de betaling van de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging, volgens de modaliteiten vastgelegd in de overeenkomsten op basis van de principes bepaald in artikel 3. § 2. De overeenkomsten bepalen de praktische modaliteiten voor het opmaken en overmaken van een jaarlijks activiteitenverslag dat elke Overheid bedoeld in artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet voor elk opsporingsprogramma of vaccinatieprogramma overmaakt aan het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.
Elk activiteitenverslag bevat : 1° de beschikbare gegevens die toelaten de doeltreffendheid van de verstrekkingen die in het kader van het vaccinatieprogramma of het opsporingsprogramma werden ingezet te evalueren;2° de gegevens die een evidence based-beleid mogelijk maken;3° de gegevens die toelaten het correct gebruik van de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging te controleren en te evalueren. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 7.Het maximum-bedrag dat in uitvoering van dit besluit als tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging mag worden betaald, bedraagt : § 1. Voor het programma ter opsporing van colorectale kanker dat overeenkomstig Hoofdstuk IV - Punt 2 van het Protocolakkoord preventie van 28 september 2009 wordt gevoerd door de Franse Gemeenschap : 1° 768.240 euro met betrekking tot het jaar 2009; 2° 1.552.000 euro met betrekking tot het jaar 2010; 3° 1.552.000 euro met betrekking tot het jaar 2011. § 2. Voor het programma van HPV-vaccinatie dat overeenkomstig Hoofdstuk IV - Punt 1A van het Protocolakkoord preventie van 28 september 2009 wordt gevoerd door de Vlaamse Gemeenschap : 1° 816.200 euro met betrekking tot het jaar 2010; 2° 1.224.300 euro met betrekking tot het jaar 2011.
Art. 8.Dit besluit heeft uitwerking met ingang op 10 januari 2010.
Art. 9.De Minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel 8 april 2011.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, Mevr. L. ONKELINX