gepubliceerd op 21 april 2011
Koninklijk besluit tot bepaling van de datum van inwerkingtreding en uitvoering van verscheidene bepalingen van de titels III en V van de basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden
8 APRIL 2011. - Koninklijk besluit tot bepaling van de datum van inwerkingtreding en uitvoering van verscheidene bepalingen van de titels III en V van de basis wet van 12 januari 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2005 pub. 01/02/2005 numac 2005009033 bron federale overheidsdienst justitie Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden sluiten betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Grondwet, de artikelen 37 en 108;
Gelet op de wet van 12 januari 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2005 pub. 01/02/2005 numac 2005009033 bron federale overheidsdienst justitie Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden sluiten betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden, gewijzigd bij de wetten van 23 december 2005, 20 juli 2006, 21 februari 2010 en 2 maart 2010, de artikelen 19, 45, 46, 55, 56, 57, 58, 64, 67, 68, 69 en 180;
Gelet op het advies nr. 28/2007 van de Commissie tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer, gegeven op 19 september 2007;
Gelet op het advies van de Orde van Vlaamse Balies en de Ordre des Barreaux francophones et germanophones, gegeven op 26 september 2006 en 16 februari 2007;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 26 oktober 2010;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 17 december 2010;
Gelet op advies nr. 49.116/2 van de Raad van State, gegeven op 19 januari 2011, met toepassing van artikel 84, §1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder de wet: de basis wet van 12 januari 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2005 pub. 01/02/2005 numac 2005009033 bron federale overheidsdienst justitie Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden sluiten betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden. HOOFDSTUK 2. - Onthaal van gedetineerden
Art. 2.Elke gedetineerde heeft bij aankomst in de gevangenis, overeenkomstig artikel 19 van de wet, een gesprek met de directeur, met een lid van de psychosociale dienst en met de arts van de gevangenis.
Indien de gedetineerde de taal van de regio waar de gevangenis gelegen is, niet begrijpt, wordt een beroep gedaan op elk redelijk vertaalmiddel teneinde hem toe te laten de inhoud van de inlichtingen die hem worden verstrekt te bevatten.
Art. 3.Het gesprek met de directeur vindt plaats binnen vierentwintig uur na aankomst in de gevangenis.
Tijdens dit gesprek licht de directeur de gedetineerde in over zijn wettelijke en penitentiaire toestand en brengt hem de grote lijnen van het huishoudelijk reglement ter kennis.
Hij licht de gedetineerde in over de wijze waarop hij met de directie in contact kan treden.
Hij licht de gedetineerde in over het bestaan van de commissie van toezicht en over de wijze waarop contact kan worden opgenomen met de maandcommissaris.
Art. 4.Het gesprek met een lid van de psychosociale dienst vindt plaats uiterlijk vier dagen na de aankomst in de gevangenis.
Tijdens dit gesprek informeert het lid van de psychosociale dienst de gedetineerde over de mogelijkheden die in de gevangenis bestaan of die vanuit de gevangenis toegankelijk zijn met betrekking tot sociale, psychosociale, juridische en familiale bijstand.
Hij bevraagt de gedetineerde omtrent de onmiddellijk noodzakelijke te ondernemen acties met het oog op het beperken van de detentieschade.
Art. 5.Het onderhoud met de arts vindt plaats binnen vierentwintig uur na aankomst in de gevangenis. HOOFDSTUK 3. - Materiële levensvoorwaarden in de gevangenis Afdeling 1. - Voorwerpen van gedetineerden
Art. 6.Alle voorwerpen die de gedetineerde bij insluiting in de gevangenis bij zich draagt en die ressorteren onder één van de volgende categorieën van voorwerpen worden, overeenkomstig artikel 45 van de wet, hetzij voor hem in bewaring genomen onder afgifte van een bewijs van ontvangst, hetzij op zijn verzoek uit de gevangenis verwijderd: - de voorwerpen verboden door het huishoudelijk reglement; - de voorwerpen die niet voorkomen in de lijst van voorwerpen toegelaten door het huishoudelijk reglement; - de voorwerpen die voorkomen in de lijst van voorwerpen toegelaten door het huishoudelijk reglement, waarvan de controle die vereist is om de orde of veiligheid te waarborgen, hetzij onmogelijk is zonder de voorwerpen te beschadigen, hetzij een onredelijk grote arbeidsbelasting voor de administratie meebrengt; - de voorwerpen die voorkomen in de lijst van voorwerpen toegelaten door het huishoudelijk reglement, die de gedetineerde in de gevangenis niet bij zich wenst te dragen.
De bederfbare goederen worden hetzij op verzoek van de gedetineerde uit de gevangenis verwijderd, hetzij vernietigd.
Art. 7.De verkopen, ruilingen, leningen, schenkingen en andere gelijkaardige handelingen tussen gedetineerden zijn verboden, behoudens toelating van de directeur.
Art. 8.Het bewijs van ontvangst bevat ten minste de volgende vermeldingen: naam en voornaam van de gedetineerde, opsluitingsnummer, datum waarop de voorwerpen in bewaring zijn genomen, adres van de penitentiaire inrichting.
Het bevat de precieze lijst van de in bewaring genomen voorwerpen, hun respectieve aantal, de staat ervan evenals eventuele opmerkingen.
Het bewijs van ontvangst wordt ondertekend door de betrokken gedetineerde en de ambtenaar die het heeft opgesteld.
Het wordt bewaard in het opsluitingsdossier van de betrokken gedetineerde.
Art. 9.Wanneer de gedetineerde verzoekt om hem toebehorende voorwerpen uit de gevangenis te laten verwijderen, vult hij een formulier in waarin de voorwerpen zijn gespecificeerd die moeten worden teruggegeven, evenals de personen aan wie hij wenst dat deze voorwerpen worden teruggegeven.
De personen die de voorwerpen ontvangen, ondertekenen een ontvangstbewijs dat de lijst van de teruggegeven voorwerpen bevat, het aantal ervan, de identiteit van de gedetineerde die afstand doet van deze voorwerpen, de datum van ontvangst, evenals de identiteit van de ontvangers.
Het wordt bewaard in het opsluitingsdossier van de betrokken gedetineerde. Afdeling 2. - Individuele rekening van gedetineerden
Art. 10.Elke gedetineerde beschikt, overeenkomstig artikel 46, § 2, van de wet, over een individuele rekening, die bij zijn insluiting geopend wordt.
De gedetineerde beschikt vrij over het geld dat op zijn rekening staat zonder dat het saldo van de rekening negatief kan zijn.
Er kan geen geld worden afgehouden van de rekening van de gedetineerde, tenzij hij hiermee schriftelijk en uitdrukkelijk heeft ingestemd.
Art. 11.Financiële transacties tussen gedetineerden zijn verboden, behoudens individuele toelating door de directeur. HOOFDSTUK 4. - Contacten met de buitenwereld Afdeling 1. - Briefwisseling
Art. 12.De brieven en de bijgesloten voorwerpen of substanties die de directeur overeenkomstig artikel 55, § 2, van de wet niet bezorgt aan de gedetineerde, worden in bewaring genomen onder afgifte van een bewijs van ontvangst, tenzij er redenen zijn om deze ter beschikking te houden van de gerechtelijke overheden.
Art. 13.De gedetineerde geeft zijn brieven voor verzending onder gesloten omslag af, met vermelding van zijn identiteit op de keerzijde van de omslag.
Art. 14.Onverminderd artikel 57 van de wet, zijn de brieven afkomstig van of gericht aan volgende personen of instanties niet onderworpen aan de in de artikelen 55 en 56 van de wet bepaalde controle: - de voorzitter van de Penitentiaire Gezondheidsraad; - de Orde van geneesheren; - de voorzitter van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Afdeling 2. - Ongestoord bezoek
Art. 15.De gedetineerde kan, overeenkomstig artikel 58, § 4, van de wet, na één maand detentie een verzoek tot ongestoord bezoek met een persoon bedoeld in artikel 59, § 1, van de wet indienen.
De gedetineerde kan na één maand detentie een verzoek tot ongestoord bezoek indienen met een in artikel 59, § 2, van de wet bedoelde persoon die gedurende minstens 6 maanden belangstelling heeft getoond die toelaat te geloven in de oprechtheid van de relatie met de gedetineerde.
Art. 16.De gedetineerde en de bezoekers die ongestoord bezoek wensen, dienen een schriftelijke aanvraag in bij de directeur.
Art. 17.De psychosociale dienst van de gevangenis wordt in kennis gesteld van de indiening van de aanvraag.
De dienst deelt de relevante elementen waarvan hij kennis heeft mee aan de directeur.
Een multidisciplinair advies van de psychosociale dienst is vereist indien de aanvraag een geïnterneerde betreft.
Art. 18.De directeur beslist binnen een maand na ontvangst van de aanvragen van de gedetineerde en de bezoeker.
Wanneer het ongestoord bezoek wordt geweigerd, kan een nieuwe aanvraag worden ingediend na drie maanden, te rekenen vanaf de beslissing tot weigering; de aanvraag kan vroeger worden ingediend indien de directeur akkoord is.
Art. 19.De gedetineerde en de bezoekers mogen in het lokaal dat voorbehouden is voor het ongestoord bezoek geen enkel voorwerp binnenbrengen, behoudens andersluidende beslissing van de directeur.
Bij het einde van het ongestoord bezoek stellen zij het lokaal terug op orde. Afdeling 3. - Gebruik van telefoon en andere communicatiemiddelen
Art. 20.§ 1. Om redenen van orde en veiligheid beschikt de penitentiaire administratie over de mogelijkheid om overeenkomstig artikel 64, § 5, van de wet, over te gaan tot controle van de telefoongesprekken van de gedetineerden.
Daartoe beschikt iedere inrichting over een computerserver die het volledige telefoniesysteem controleert en over alle geregistreerde gegevens beschikt.
De verantwoordelijke voor de verwerking, in de zin van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, is de directeur-generaal van het directoraat-generaal penitentiaire inrichtingen. Zijn vertegenwoordiger is, in elke penitentiaire inrichting, het inrichtingshoofd. § 2. De directeur of het personeelslid dat hij daartoe aanwijst, kent aan elke gedetineerde die de telefoon gebruikt, een gebruikersaccount en een toegangscode toe die strikt persoonlijk zijn.
Enkel de directeur of het personeelslid dat hij daartoe aanwijst, heeft toegang tot de gegevens van de gebruikersaccounts.
Art. 21.De telefoniegegevens worden geregistreerd om enerzijds het financieel beheer van de gebruikersaccount van de gedetineerde mogelijk te maken en anderzijds om een controle van de telefoongesprekken van de gedetineerde mogelijk te maken om redenen van orde en veiligheid.
In het kader van het financieel beheer van de gebruikersaccount van de gedetineerde worden de volgende gegevens geregistreerd op de gebruikersaccount van elke gedetineerde: 1° de kostprijs van elk telefoongesprek;2° de totale kostprijs van de telefoongesprekken;3° het beschikbare geld. Teneinde de controle van de telefoongesprekken mogelijk te maken, worden de volgende gegevens geregistreerd op de gebruikersaccount van elke gedetineerde: 1° de datum en het uur van elk telefoongesprek;2° het gevormde telefoonnummer;3° het toestel waarmee het telefoongesprek gevoerd is;4° de verboden nummers;5° de poging contact op te nemen met een door de directeur verboden nummer. Deze gegevens worden geregistreerd, bewaard en kunnen worden geraadpleegd op het telefoniesysteem van de inrichting waar de gedetineerde zich bevindt. Een reservekopie van deze registraties wordt overgezonden aan de penitentiaire administratie.
Art. 22.De gegevens in verband met de orde en de veiligheid die gedurende de detentie zijn geregistreerd, worden uit het telefoniesysteem verwijderd binnen een maximumtermijn van een maand na de definitieve invrijheidstelling van de gedetineerde.
De gegevens met betrekking tot het financieel beheer van de gebruikersaccount van de gedetineerde worden verwijderd uiterlijk tien jaar nadat ze werden geregistreerd.
Art. 23.Wanneer de gedetineerde een aanvraag indient voor het gebruik van de telefoon, krijgt hij een formulier dat overeenkomstig artikel 9 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens de volgende informatie bevat: 1° de doeleinden van de controle;2° het type van geregistreerde gegevens;3° de ontvangers van de gegevens;4° het bestaan van zijn recht op directe en indirecte toegang en op verbetering van de gegevens;5° de gegevens van de verantwoordelijke voor de verwerking en van zijn vertegenwoordiger;6° de bijzondere beperkingen waaraan hij is onderworpen.
Art. 24.§ 1. De gedetineerde kan de gegevens die betrekking hebben op zijn persoon raadplegen en verzoeken om de verbetering ervan, zulks overeenkomstig artikel 10 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens indien blijkt dat deze foutief zijn.
Hij richt zijn verzoek tot de directeur. § 2. Wanneer de controle is uitgevoerd in het kader van een opdracht van gerechtelijke of bestuurlijke politie, is het recht op toegang tot de gegevens niettemin onderworpen aan artikel 13 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. De gedetineerde moet zich dan vooraf tot de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer richten.
Art. 25.Het is de gedetineerde verboden te telefoneren via de gebruikersaccount of de toegangscode die behoren aan een andere gedetineerde. Afdeling 4. - Schriftelijke en mondelinge contacten met advocaten
Art. 26.Overeenkomstig artikel 67 van de wet, hebben advocaten die van hun hoedanigheid doen blijken, toegang tot de gevangenis tussen 7 uur en 20 u. 30 m. De consultatie van de advocaat neemt uiterlijk om 21 uur een einde.
Art. 27.Onverminderd het recht om met derden dagelijks te telefoneren, heeft de gedetineerde, overeenkomstig artikel 68 van de wet, het recht om dagelijks te telefoneren met zijn advocaat tussen 8 uur en 20 u. 30 m.
De duur van het telefoongesprek met de advocaat kan beperkt worden tot vijftien minuten indien de beschikbaarheid van de in de gevangenis aanwezige telefoontoestellen niet toelaat om meer tijd toe te kennen. Afdeling 5. - Schriftelijke en mondelinge contacten met consulaire en
diplomatieke ambtenaren
Art. 28.Overeenkomstig artikel 69 van de wet, kunnen de diplomatieke en consulaire ambtenaren gedetineerden van vreemde nationaliteit bezoeken tussen 7 uur en 20 u. 30 m. Het bezoek neemt uiterlijk een einde om 21 uur.
Tijdens het gesprek van de diplomatieke en consulaire ambtenaren met de gedetineerde kan geen ander dan visueel toezicht worden uitgeoefend.
Art. 29.Onverminderd het recht om met derden dagelijks te telefoneren, heeft de gedetineerde van vreemde nationaliteit, overeenkomstig artikel 69 van de wet, het recht om dagelijks op zijn kosten te telefoneren met de diplomatieke en consulaire ambtenaren van zijn land tussen 8 uur en 20 u. 30 m. De duur van het telefoongesprek met de diplomatieke of consulaire ambtenaar kan beperkt worden tot vijftien minuten indien de beschikbaarheid van de in de gevangenis aanwezige telefoontoestellen niet toelaat om meer tijd toe te kennen. HOOFDSTUK 6. - Opheffingsbepalingen
Art. 30.De artikelen 5ter, 16, 17, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 29, 30, 31, 32, 33, 35, 35bis, 41, 43, 46, 47, 56, 57, 58, 59, 60, 61, 67, 68, 72, 73, 77, 79, 80, 91, 93, 94, 107, 108, 109, 110, 114, 121, 122 en 123 van het koninklijk besluit van 21 mei 1965 houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen worden opgeheven. HOOFDSTUK 7. - Inwerkingtreding
Art. 31.Op 1 september 2011 treden in werking: 1° de artikelen 1, 2, 3, 16, 19, 42, 44, 45, 46, 47, 53, 54, 55, 56, 58, 59, 60, 61, 62, 63, 64, 65, 66, 67, 68, 69, 70, 76, 77, 78, 79, 80, 103, 104 en 167, § 1, van de wet;2° artikel 20, § 5, derde lid, van de wet van 20 juli 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1990 pub. 02/12/2010 numac 2010000669 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de voorlopige hechtenis Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de voorlopige hechtenis;3° dit besluit.
Art. 32.De Minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 8 april 2011.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK