Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 08 april 2003
gepubliceerd op 23 april 2003

Koninklijk besluit betreffende de technische regels aangaande de werking van de automatische kansspelen waarvan de exploitatie is toegelaten in de kansspelinrichtingen klasse I

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2003009276
pub.
23/04/2003
prom.
08/04/2003
ELI
eli/besluit/2003/04/08/2003009276/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 APRIL 2003. - Koninklijk besluit betreffende de technische regels aangaande de werking van de automatische kansspelen waarvan de exploitatie is toegelaten in de kansspelinrichtingen klasse I


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, inzonderheid op de artikelen 8 en 33.4°;

Gelet op de Richtlijn 98/34/EG van 22 juni 1998 van het Europees Parlement en van de Raad betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften, gewijzigd door de Richtlijn 98/48/EG van 20 juli 1998;

Gelet op het advies van de Kansspelcommissie, gegeven op 27 februari 2002;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 4 juli 2001;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 11 februari 2003;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat de volgende federale verkiezingen op 18 mei 2003 worden gehouden, daarbij rekening houdende met de voorafgaande ontbinding van de federale kamers, en de in acht name van een periode van afhandeling van lopende zaken;

Gelet op advies 35.100/2 van de Raad van State, gegeven op 21 maart 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, van Onze Minister van Justitie, van Onze Minister van Financiën, van Onze Minister van Overheidsbedrijven en Participaties, van Onze Minister van Economie en van Onze Minister van Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Elk toestel dat dient voor kansspelen in kansspelinrichtingen klasse I moet : 1) uitgerust zijn met een intern toezichtssysteem;2) uitgerust zijn met een generator van kanscijfers met een betrouwbaarheidsgraad van minstens 95 % bij de vaststelling van de handelingen en de resultaten verbonden aan de spelen.Deze betrouwbaarheidsgraad mag aangetoond worden hetzij aan de hand van erkende methodes van kansberekeningen, hetzij aan de hand van een ander procédé erkend door de Kansspelcommissie; 3) zo geconstrueerd zijn dat alle gebeurtenissen en resultaten verbonden aan de spelen afhankelijk zijn van het toeval.De gebeurtenissen en de resultaten verbonden aan de spelen moeten afhangen van het toeval als zij voortgebracht worden door een generator van kanscijfers of door een ander middel gebaseerd op de tussenkomst van het lot. De handelingen gesteld door de speler mogen het resultaat niet bepalen. De inwerkingstelling van de gebeurtenissen verbonden aan de spelen mag enkel bepaald worden door de vaste parameters. Het gebruik, bij een nieuwe partij, van gebeurtenissen of resultaten verbonden aan het spel, bepaald of geselecteerd door een speler bij de vorige partij, is toegelaten. Zij mogen evenwel geen voorwaarde uitmaken voor gebeurtenissen of resultaten verbonden aan het spel aangezien deze tijdens de nieuwe partij moeten afhangen van het toeval. Het is toegelaten verscheidene parameters te gebruiken die een verschillend gehalte van herverdeling vertonen en een variabel aantal feiten en resultaten gebonden aan de winsten. De aanvullende parameters moeten alle winstniveaus inhouden, voorgesteld door de automaat, en mogen niet lager zijn dan het minimum herverdelingsgehalte. De interne statistiek van de gebeurtenissen verbonden aan de spelen, waarover het apparaat beschikt om het herverdelingsgehalte te berekenen, mag in geen geval de generator van de kanscijfers beïnvloeden. De generator mag in geen geval aangesloten zijn op tellers of op een systeem van intern toezicht; 4) beschermd zijn tegen externe invloeden, in het bijzonder tegen elektromagnetische en elektrostatische interferenties en tegen radioelektrische golven, overeenkomstig de Richtlijn 89/336/EEG;5) elk toestel opnieuw kunnen starten zonder verlies van gegevens na een stroomonderbreking.6) een theoretisch herverdelingsgehalte vertonen van minstens 84 %;7) een gemiddeld uurverlies hebben dat niet hoger mag zijn dan euro 70;8) de duur van het spel minimum 3 seconden bedragen.

Art. 2.Een automatisch toestel dienend voor kansspelen in de kansspelinrichtingen klasse I moet uitgerust zijn met elektronische tellers met minstens acht cijfers en met elektromechanische tellers met minstens zes cijfers.

De electronische tellers moeten een precisiegraad van minstens 99,99 % vertonen en zich terug instellen op nul, met aangeving van deze verrichting, zodra ze hun maximale affichagecapaciteit bereikt hebben.

De elektromechanische tellers moeten beantwoorden aan de erkende technische staat.

Art. 3.De electronische tellers voorzien in artikel 2 van dit besluit moeten minstens registreren : 1) de geldstroom, in het bijzonder transacties zoals : a) het aantal ingevoerde stukken, gewoonlijk genoemd coin in ;b) het aantal betaalde stukken, gewoonlijk genoemd coin out ;c) het aantal stukken behouden door de automaat, gewoonlijk genoemd coin drop ;d) het totaal van de winsten betaald door de centrale kassa, gewoonlijk genoemd handpay .2) het totaal bedrag van de inzetten, gewoonlijk genoemd turnover ;3) het bedrag van de totale winst, gewoonlijk genoemd total winst ;4) het aantal partijen;5) de dode momenten, de ontregelingen en onderbrekingen in de werking van de toestellen;6) de openingen van de toestellen en vakken waar het geld zich bevindt; De electromechanische tellers moeten dezelfde gegevens registreren als de elektronische tellers, voorzover dit technisch mogelijk is.

Art. 4.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 5.Onze Minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken, Onze Minister bevoegd voor Justitie, Onze Minister bevoegd voor Financiën, Onze Minister bevoegd voor Overheidsbedrijven en Participaties, Onze Minister bevoegd voor Economie, en Onze Minister bevoegd voor Volksgezondheid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 8 april 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN De Minister van Overheidsbedrijven en Participaties, R. DAEMS De Minister van Economie, Ch. PICQUE De Minister van Volksgezondheid, J. TAVERNIER

^