gepubliceerd op 10 november 2022
Koninklijk besluit tot instelling van een aanvullende uitkering voor werklozen die het werk hervatten in de zorgsector
7 OKTOBER 2022. - Koninklijk besluit tot instelling van een aanvullende uitkering voor werklozen die het werk hervatten in de zorgsector
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de besluitwet van 28 december 1944Relevante gevonden documenten type besluitwet prom. 28/12/1944 pub. 01/12/2009 numac 2009000782 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Besluit-wet betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, artikel 7, § 1, derde lid, p), ingevoegd bij de wet van 30 december 2001, en gewijzigd bij de wetten van 23 december 2005 en van 24 juli 2008;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 11 augustus 2022;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 31 augustus 2022;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, gegeven op 15 september 2022;
Gelet op advies 72.216/1 van de Raad van State, gegeven op 27 september 2022, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het noodzakelijk is spoedig te handelen om de zorg te garanderen door te voorzien in een goede arbeidsorganisatie in ziekenhuizen (en meer algemeen in de zorgsector) om het personeelstekort op te vangen, zodat een nieuwe uitbraak van de coronavirusepidemie en de risico's in verband met apenpokken kunnen worden ondervangen;
Overwegende dat dit besluit een volledig werkloze onder bepaalde voorwaarden in aanmerking laat komen voor een aanvullende uitkering indien hij het werk hervat in de zorgsector en dat deze aanvullende uitkering een aanmoediging zou zijn teneinde het personeelstekort in deze sector op te vangen.
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° het werkloosheidsbesluit: het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI sluiten houdende de werkloosheidsreglementering;2° de werkloze: de werknemer die, in toepassing van de artikelen 100 en 103 van het werkloosheidsbesluit, minstens 78 volle of halve werkloosheids- of inschakelingsuitkeringen als volledig werkloze heeft genoten, gerekend in het zesdagenstelsel, in de loop van de 4 maanden vóór de aanvang van de tewerkstelling waarvoor hij het voordeel van de in dit besluit bedoelde maatregel vraagt;3° de Rijksdienst: de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening bedoeld in artikel 7 van de besluitwet van 28 december 1944Relevante gevonden documenten type besluitwet prom. 28/12/1944 pub. 01/12/2009 numac 2009000782 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Besluit-wet betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders;4° de uitbetalingsinstelling: de instelling bedoeld in artikel 17 van het werkloosheidsbesluit;5° de zorgsector: de private en openbare diensten en organisaties voor zorg, opvang en bijstand voor personen, voor oudere personen, voor minderjarigen, voor personen met een handicap en voor kwetsbare personen, met inbegrip van slachtoffers van intra-familiaal geweld. Voor de toepassing van het eerste lid, 5°, behoren tot de private zorgsector, de diensten of organisaties die behoren tot de volgende paritaire comités: a) 318 Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp;b) 319 Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten;c) 330 Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten;d) 331 Paritair Comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector;e) 332 Paritair Comité voor de Franstalige en Duitstalige welzijns- en gezondheidssector;f) 322 Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren, voor zover de uitzendkracht wordt tewerkgesteld bij een gebruiker die ressorteert onder één van de hierboven vermelde paritaire comités. Voor de toepassing van het eerste lid, 5°, behoren tot de openbare zorgsector, de openbare instellingen en diensten met als NACE-code 86101, 86102, 86103, 86104, 86109, 86210, 86901, 86903, 86904, 86905, 86906, 86909, 87101, 87109, 87201, 87202, 87203, 87204, 87205, 87209, 87301, 87302, 87303, 87304, 87309, 87901, 87902, 87909, 88101, 88102, 88103, 88104, 88109, 88911, 88912, 88919, 88991, 88992, 88993, 88994, 88996 en 88999.
Voor de toepassing van het eerste lid, 5°, wordt onder de zorgsector eveneens verstaan: 1° de private en openbare instellingen en centra die belast zijn met contactopsporing om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken;2° de private en openbare instellingen of diensten die belast zijn met de exploitatie van vaccinatiecentra in het kader van de strijd tegen het coronavirus COVID-19 en dit voor alle activiteiten die verband houden met de exploitatie van een vaccinatiecentrum.
Art. 2.De Rijksdienst heeft tot taak om, met behulp van de uitbetalingsinstellingen, de uitbetaling te verzekeren van de werkloosheidsuitkeringen bedoeld in dit besluit.
Art. 3.Een werknemer heeft recht op een werkloosheidsuitkering, uitkering "uitkering zorgsector" genaamd, indien hij gelijktijdig de volgende voorwaarden vervult: 1° hij is een werkloze in de zin van artikel 1, 2°;2° hij is een werknemer die het werk als loontrekkende hervat in de zorgsector;3° de arbeidsovereenkomst waarvoor hij het voordeel van dit besluit vraagt, heeft een voorziene duur van minstens één maand, gerekend van datum tot datum.
Art. 4.Om voor de vrijwillig deeltijdse werknemer, die halve uitkeringen geniet in toepassing van artikel 103 van het werkloosheidsbesluit, te bepalen of hij werkloze is in de zin van de artikelen 3, 1°, wordt het aantal halve uitkeringen bij de telling beperkt tot 6 per week en 26 per maand.
Art. 5.De uitkering "zorgsector" wordt niet of niet langer toegekend in de volgende gevallen: 1° de werkloosheid van de werknemer vindt haar oorzaak in de stopzetting of de vermindering van de arbeid om het voordeel van dit besluit te kunnen genieten;2° in de periode van 6 maanden voorafgaand aan het tijdstip van de werkhervatting werkte hij in dezelfde onderneming of instelling of in de groep waartoe de onderneming of instelling behoort;3° hij is een werknemer bedoeld in artikel 28, § 3, van het werkloosheidsbesluit;4° hij is in toepassing van de artikelen 64, 65, § 1, 66 en 67, van het werkloosheidsbesluit, niet of niet meer gerechtigd op uitkeringen;5° hij is niet langer verbonden door een arbeidsovereenkomst. Gedurende de periode van de tewerkstelling waarvoor de werknemer het voordeel van dit besluit vraagt, is hij vrijgesteld van de toepassing van de artikelen 44, 45, 46, 48, 48bis, 49, 55, 6°, 68, 109, en 130, en van Titel II, Hoofdstuk III, afdelingen 2 en 3, van het werkloosheidsbesluit.
De uitkeringen bedoeld in dit besluit kunnen worden gecumuleerd met de uitkeringen bedoeld in de artikelen 106 tot 108, 131bis en 131ter, van het werkloosheidsbesluit.
Art. 6.Het dagbedrag van de uitkering "zorgsector" is gelijk aan een vierde van het dagbedrag dat de werkloze zou genoten hebben indien hij zich zou bevinden in de eerste fase van de eerste vergoedingsperiode bedoeld in artikel 114 van het werkloosheidsbesluit.
Voor de werknemer die inschakelingsuitkeringen geniet, bedoeld in artikel 124 van het werkloosheidsbesluit, is dat dagbedrag gelijk aan een vierde van het minimumbedrag bedoeld in: 1° artikel 115, § 1, eerste lid, 1°, van het werkloosheidsbesluit, voor de werknemer met gezinslast;2° artikel 115, § 1, eerste lid, 2°, van het werkloosheidsbesluit, voor de alleenwonende werknemer;3° artikel 115, § 2, eerste lid, 1°, van het werkloosheidsbesluit, voor de samenwonende werknemer. Voor de werknemer die inschakelingsuitkeringen geniet, bedoeld in artikel 124, derde lid, van het werkloosheidsbesluit, is dat dagbedrag, in afwijking van het tweede lid, gelijk aan een vierde van het dagbedrag bedoeld in het voormelde artikel 124, derde lid.
Het resultaat van de deling door 4, bedoeld in het eerste tot derde lid, wordt afgerond naar de hogere cent.
Art. 7.Onverminderd artikel 5 wordt de uitkering "zorgsector" toegekend voor alle dagen van de week, behalve de zondag, gedurende een maximale periode van drie maanden, gerekend van datum tot datum, vanaf de eerste dag van de arbeidsovereenkomst waarvoor de uitkering wordt gevraagd.
De uitkering "zorgsector" kan slechts één keer, voor één arbeidsovereenkomst, gedurende de volledige beroepsloopbaan worden toegekend.
De werknemer kan de uitkering "zorgsector" niet samen met de uitkeringen bedoeld in het koninklijk besluit van 24 juni 2022Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/06/2022 pub. 05/07/2022 numac 2022203389 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot instelling van een aanvullende uitkering voor langdurig werklozen die het werk hervatten in een ander gewest of in een knelpuntberoep sluiten tot instelling van een aanvullende uitkering voor langdurig werklozen die het werk hervatten in een ander gewest of in een knelpuntberoep genieten.
Art. 8.Om de uitkering "zorgsector" te kunnen genieten, moet de werknemer een uitkeringsaanvraag indienen door middel van een formulier waarvan het model wordt vastgesteld door de Rijksdienst.
Deze uitkeringsaanvraag moet op het bevoegde werkloosheidsbureau van de Rijksdienst toekomen uiterlijk op het einde van de tweede kalendermaand na de maand waarin de arbeidsovereenkomst een aanvang nam.
In toepassing van artikel 160, § 1, derde lid, van het werkloosheidsbesluit, stelt de uitbetalingsinstelling het recht op de uitkering voor de beschouwde maand vast op grond van de bepalingen van dit besluit en van een vergoedingsformulier waarvan de inhoud wordt bepaald door de Rijksdienst.
Voor de toepassing van artikel 148, 1°, van het werkloosheidsbesluit, op grond waarvan een nieuwe uitkeringsaanvraag moet worden ingediend na een onderbreking van het genot van de uitkeringen, wordt abstractie gemaakt van de betaling van de uitkering "zorgsector".
In afwijking van artikel 27, 4° van het werkloosheidsbesluit worden de uitkering "zorgsector" niet als een uitkering beschouwd voor de toepassing van de artikelen 38, § 1, eerste lid, 1°, 42 en 97 van het werkloosheidsbesluit.
Voor zover dit besluit er niet van afwijkt, is het werkloosheidsbesluit van toepassing.
Art. 9.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2022 en treedt buiten werking op 31 december 2022.
Art. 10.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 7 oktober 2022.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE