Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 07 oktober 2018
gepubliceerd op 26 oktober 2018

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 november 2017, gesloten in het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken, betreffende de sociale programmatie 2017-2018

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2018013824
pub.
26/10/2018
prom.
07/10/2018
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 OKTOBER 2018. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 november 2017, gesloten in het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken, betreffende de sociale programmatie 2017-2018 (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 13 november 2017, gesloten in het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken, betreffende de sociale programmatie 2017-2018.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 7 oktober 2018.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de cementfabrieken Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 november 2017 Sociale programmatie 2017-2018 (Overeenkomst geregistreerd op 31 januari 2018 onder het nummer 144321/CO/106.01) HOOFDSTUK I. - Inleiding

Artikel 1.Toepassingsgebied Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken (PSC 106.01).

Met "arbeiders" worden zowel arbeiders als arbeidster bedoeld.

Art. 2.Neerlegging Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt neergelegd op de Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 november 1969Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/11/1969 pub. 06/04/2007 numac 2007000224 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit nr. 2 met betrekking tot de vaststelling van forfaitaire grondslagen van aanslag voor de belasting over de toegevoegde waarde. - Duitse vertaling sluiten tot vaststelling van de modaliteiten van neerlegging van de collectieve arbeidsovereenkomsten.

Art. 3.Algemeen verbindend verklaring Ondertekenende partijen vragen dat deze collectieve arbeidsovereenkomst zo vlug mogelijk bij koninklijk besluit algemeen verbindend wordt verklaard.

Art. 4.Wettelijk kader Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in overeenstemming met de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 119 tot vaststelling van de maximale marge voor loonkostenontwikkeling voor de periode 2017-2018, overeenkomstig artikel 6 van de wet van 26 juli 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/07/1996 pub. 05/10/2012 numac 2012205395 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. - Officieuzecoördinatie in het Duits sluiten tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. HOOFDSTUK II. - Werkgelegenheid

Art. 5.Garantie van het werkvolume § 1. Werkgelegenheid kan niet gegarandeerd worden op lange termijn. § 2. Informatie in verband met de projecten of studies die een impact kunnen hebben op de tewerkstelling Wanneer projecten een grote impact hebben op de werkgelegenheid, verbinden de werkgevers zich ertoe om vooraf de betrokken plaatselijke syndicale afgevaardigden en hun vakbondssecretarissen in te lichten.

Art. 6.Opname in de anciënniteit van de periode die gepresteerd werd onder een interimstatuut of een contract van bepaalde duur en die de aanwerving voorafgaat § 1. De contracten met bepaalde duur of interimcontracten zullen in rekening worden genomen voor de globale anciënniteit van de werknemers op voorwaarde dat er geen tijdsonderbreking was (opeenvolgende contracten zonder lange tussentijdse periodes van inactiviteit), behalve in bijzondere gevallen die op lokaal vlak onderzocht en behandeld moeten worden met de delegatie. § 2. Als een werknemer door de directie gevraagd wordt zich om technische redenen als werkloze en/of werkzoekende te laten registreren tussen twee contracten in, wordt deze periode niet beschouwd als een onderbreking tussen twee contracten.

Art. 7.Maaltijdpauze De betaalde maaltijdpauze van 15 minuten voor het personeel dat in ploegen werkt, wordt bevestigd. Voor de ondernemingen of de fabrieken waar het gangbaar is dat een langere pauze betaald wordt, blijft de bestaande (geldende) regel van kracht.

Art. 8.Verhoging van de toeslag van de werkgever SWT § 1. In geval van stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag waarborgt de toeslag het verschil tussen de werkloosheidsuitkeringen en het gewaarborgd jaarlijks bruto inkomen als volgt : bedrag voor het afgelopen jaar x (gemiddeld uurloon van het jaar (n)/gemiddeld uurloon van het jaar (n-1)).

Het gemiddeld uurloon wordt gevormd door het rekenkundig gemiddelde van de basislonen van de categorieën 3 tot E van de 12 maanden van het betrokken jaar.

Het totaal bedrag voor het jaar 2010 is 27 283,35 EUR bruto. Dit jaarlijks geïndexeerd totaal bedrag wordt toegekend van 59 jaar tot 65 jaar.

Het referentieloon (december aan 40 u/week) wordt geïndexeerd op 1 januari, onderworpen aan de eventuele conventionele verhoging en verhoogd met een halve procent per jaar voor baremisering. § 2. Vanaf 1 januari 2016 zal de toeslag van de werkgever bepaald door het NPCCI worden verhoogd met 10,35 EUR bruto per maand. HOOFDSTUK III. - Arbeidsorganisatie

Art. 9.§ 1. Het continu productieproces en de conjuncturele schommelingen die voor de cementsector kenmerkend zijn, rechtvaardigen het behoud van uurroosters die recuperatie-uren met zich mee brengen.

De in artikel 37 van deze collectieve arbeidsovereenkomst vernoemde collectieve arbeidsovereenkomsten worden bevestigd voor wat betreft het maximaal aantal betaalde overuren, de termijnen van betaling en het naleven van de recuperatieprocedures. § 2. Binnen het wettelijke kader hebben de arbeiders de mogelijkheid om te kiezen voor de uitbetaling van de eerste 91 overuren die gepresteerd worden in het kader van een buitengewone vermeerdering van werk (artikel 25 van de arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten) of van werkzaamheden die door een onvoorziene noodzakelijkheid worden vereist (artikel 26, § 1, 3° van dezelfde wet) gepresteerd worden. De werknemer heeft de keuze tussen recupereren of betaald worden. § 3. De werkgevers wensen paritaire werkgroepen op te richten in de fabrieken waar er problemen zijn, om het automatisch ontstaan van te recupereren uren te onderzoeken en er oplossingen voor te vinden. HOOFDSTUK IV. - Welzijn op het werk en milieuzorg

Art. 10.Welzijn op het werk § 1. De ondernemingen in de cementsector bevestigen dat de gezondheid en de bescherming van de werknemers, zowel als de preventie, van essentieel belang zijn. § 2. In onderling akkoord leggen de partijen de nadruk op het feit dat, dankzij veiligheid en preventie op de werkvloer, arbeidsongevallen vermeden kunnen worden. Zij verbinden zich ertoe de actieplannen binnen het comité voor preventie en bescherming op het werk te bevorderen. § 3. Inzake gezondheid en bescherming van de werknemers die aan de valorisatie van brandstoffen en vervangingsstoffen deelnemen, verbinden de vennootschappen van de sector zich ertoe systematisch duidelijkere informatie te verstrekken over de nieuwe vervangingsproducten. Dit door een bijzondere informatieprocedure in te voeren en de inspanningen op het gebied van preventie en opleiding voort te zetten door aan de werknemers- en ondernemingsvertegenwoordigers al de gevraagde informatie ter beschikking te stellen op een voor hen begrijpelijke manier.

Art. 11.Hervatting van het werk van personen die slachtoffer werden van een ongeval § 1. De werkgevers verbinden zich ertoe de mogelijkheden te onderzoeken inzake wederopname op hun arbeidsplaats van de arbeiders die een blijvende invaliditeit hebben ten gevolge van een arbeids- of gewoon ongeval en dit door in de mate van het mogelijke in de aanpassing van de werkpost(en) te voorzien. § 2. Dit onderzoeksproces moet uitmonden in een door alle betrokken partijen aanvaarde beslissing.

Art. 12.Return to work § 1. In samenwerking met de arbeidsgeneeskunde, de vertegenwoordigers van het betrokken personeel en de preventieadviseur, verbinden de werkgevers zich ertoe om de mogelijkheden te onderzoeken tot herinschakeling in hun arbeidsplaats voor de arbeiders die langdurig afwezig zijn. In deze optiek zal, voor zover mogelijk, de aanpassing van de arbeidsplaats(en) worden overwogen. § 2. Het beroep op de overheidspremies die de aanpassing van de arbeidsplaats en/of de tenlasteneming van het rendementsverlies mogelijk maken, zal zodanig worden onderzocht dat de productiviteit voldoende blijft.

Art. 13.Milieuzorg § 1. De cementbedrijven hebben in hun "mission statement" de taak opgenomen om proactief te werken op het gebied van duurzame ontwikkeling. Daartoe moet de valorisatie van de brandstoffen en vervangingsstoffen op betrouwbare wijze plaatsvinden, zowel op het niveau van de gezondheid van de werknemers en de buurtbewoners als van de kwaliteit van het cement en de weerslag op het leefmilieu. § 2. Sommige van onze fabrieken valoriseren alternatieve stoffen of brandstoffen. Die kunnen van fabriek tot fabriek verschillen naargelang hun productieprocessen. § 3. Reeds verschillende jaren onderzoeken zij de weerslag van deze vervangingsbrandstoffen en -grondstoffen op het leefmilieu en op de gezondheid van de werknemers in samenwerking met de wetenschappelijke en medische autoriteiten alsmede met universiteitsprofessoren, dit met inachtneming van de geldende normen en wetgevingen. § 4. Het betreft onder meer volgende informatie : - aard en oorsprong van betrokken en behandelde grondstoffen/afvalstoffen; - de resultaten van de metingen op de verschillende werkposten die uitgevoerd worden door de externe en interne preventie- en beschermingsdiensten of door elk laboratorium van de onderneming dat bevoegd is om kwaliteitsanalyses uit te voeren; - onderzoeken met betrekking tot deze thema's, uitgevoerd of nog in uitvoering, zowel in binnen- als buitenland; - alle werknemers die op één of andere manier in aanraking komen met vervangingsbrandstoffen, onder meer tijdens het aanvoeren van dergelijke afvalstoffen en het onderhoud van de ovens, dienen intensiever medisch gevolgd te worden. Deze opvolging zal gebeuren door middel van methodes die, gelet op de huidige beschikbare kennis van de geneeskunde, de beste resultaten waarborgen; - onderzoek en risicoanalyse dienen te gebeuren door samenwerking tussen interne en externe preventie- en beschermingsdiensten. De ondernemingen in de sector verbinden zich ertoe de doeltreffendheid van de aangewende collectieve of persoonlijke preventie- en beschermingsmaatregelen regelmatig te toetsen. § 5. Alle blootgestelde werknemers krijgen niet alleen de noodzakelijke informatie maar daarenboven een veiligheidsopleiding met betrekking tot het correcte gebruik van de voorgestelde preventie- en beschermingsmaatregelen. HOOFDSTUK V. - Koopkracht Sectie 1. - Lonen

Art. 14.Verhoging van de lonen § 1. Verhoging van de bruto uurlonen met 0,13 EUR/uur (loonschalen en reële lonen) vanaf de 1ste werkdag van de maand die volgt op de ondertekening van deze overeenkomst. § 2. Een maandelijkse premie van een bedrag van 20 EUR bruto per gepresteerde maand en naar rato van de arbeidstijd wordt toegekend vanaf 1 januari 2017 en dit tot de ondertekening van deze overeenkomst.

Sectie 2. - Verplaatsingskosten

Art. 15.Verplaatsingsvergoedingen De verplaatsingsonkosten zullen worden toegekend vanaf de 1ste km vanaf 1 januari 2016 op basis van de loonschalen die van kracht zijn.

Art. 16.Fietspremie Met ingang van 1 januari 2016 zal de kilometervergoeding (van 0,15 EUR per km) op 0,22 EUR per km worden gebracht voor de werknemers die de verplaatsingen van hun woonplaats naar hun werkplaats met de fiets doen.

Sectie 3. - Kosten eigen aan de werkgever

Art. 17.Kosten eigen aan de werkgever § 1. De verworven bedragen van de collectieve arbeidsovereenkomst 2013-2014, alsook het nietrecurrente karakter worden behouden. § 2. Het bedrag van 29,15 EUR per maand of 350 EUR per jaar, overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 1980, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 september 2011 betreffende de sociale programmatie 2011-2012 (geregistreerd onder het nummer 106657/CO/106.01), wordt toegekend aan de werknemers om de kosten te dekken voor de schoonmaak van een voertuig omwille van abnormale bevuiling veroorzaakt door fabrieksarbeid. § 3. Het bedrag staat voor een aanwezigheid van 12 maanden (van 1 januari van het jaar tot 31 december van datzelfde jaar), naar rato van de aanwezigheid in de eerste maanden van het jaar en de veronderstelde aanwezigheid voor de resterende maanden in het bedrijf.

Dat bedrag wordt gewoonlijk betaald in juni 2017 en juni 2018. Elk "overschot" bij het verlaten van de onderneming zal worden afgetrokken van de eindafrekening.

Art. 18.Internetaansluiting en gebruik van een privé-PC § 1. Vanaf 1 januari 2017 wordt een forfaitair bedrag van 20,00 EUR netto per maand toegekend aan alle actieve werknemers voor de internetverbinding (met inbegrip van het abonnement) en een forfaitair bedrag van 20,00 EUR netto per maand wordt toegekend aan alle actieve werknemers voor het gebruik van PC, tablets,... (inclusief randapparatuur en software). § 2. Deze bedragen worden terugbetaald voor zover : - de werknemer zijn eigen PC en/of zijn eigen aansluiting gebruikt voor beroepsdoeleinden op een regelmatige en substantiële manier; - de werkgever niet op een andere manier tegemoetkomt in deze kosten van PC en internet (bijvoorbeeld door een deel van de aankoopprijs van de PC ten laste te nemen).

Art. 19.Kledij van de werknemer - Onderhoud en slijtage Vanaf 1 januari 2017 wordt de netto vergoeding van 0,83 EUR per dag die wordt toegekend aan alle actieve werknemers om de regelmatige schoonmaakkosten te dekken van kledij en onderkledij gelet op de zeer vuile werkomgeving op 0,84 EUR netto per dag gebracht.

Sectie 4. - Diverse voordelen

Art. 20.Geschenkcheques en ecocheques Verlenging en terugkeer van de cadeaucheques en ecocheques, onder voorbehoud van een latere wetgevende wijziging.

Toekenning van een ecocheque van 40 EUR. Vanaf 1 januari 2017 wordt de cadeaucheque op 40 EUR per jaar gebracht.

De ondernemingen in de sector hebben de mogelijkheid om naar believen, maar in overleg met de sociale partners, de extralegale voordelen (kosten eigen aan de werkgever en buitengewone premie) aan te passen met inachtneming van de bedragen en de toepassingsmodaliteiten.

Art. 21.Ecocheques Bovenop de ecocheque van 40 EUR vermeld in artikel 20 van deze overeenkomst, zullen aan de werknemer vanaf juni 2016 ecocheques worden toegekend voor een bedrag van 210 EUR.

Art. 22.Maaltijdcheques De sectorale collectieve arbeids overeenkomst van 15 december 1997Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 15/12/1997 pub. 20/01/1998 numac 1998022001 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Verordening tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 december 1963 houdende verordening op de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen sluiten, nr. 47083, wordt als volgt uitgevoerd : Met ingang van 1 januari 2016 zal de unitaire nominale waarde van de maaltijdcheque 8,00 EUR bedragen. Het werkgeversaandeel in het bedrag van de maaltijdcheque zal worden verhoogd van 5,91 EUR naar 6,91 EUR, waarbij het persoonlijk aandeel van de werknemer ongewijzigd blijft.

Sectie 5. - Uitzonderlijke premie

Art. 23.Sectorale jubilarispremie Verhoging van de bestaande jubilarispremie in de onderneming door een sectorale jubilarispremie van een bedrag van 500 EUR netto bij 25 jaar loopbaan, met naleving van het wettelijk plafond (basisloon).

Verhoging van de bestaande jubilarispremie in de onderneming door een sectorale jubilarispremie van een bedrag van 1 000 EUR netto bij 35 jaar loopbaan, met naleving van het wettelijk plafond (basisloon).

Een éénmalige jubilarispremie van een bedrag van 150 EUR netto wordt toegekend aan de arbeiders die 25 jaar loopbaan hebben bereikt op 31 december 2016. HOOFDSTUK VI. - Bestaanszekerheid

Art. 24.Vergoeding voor tijdelijke of gedeeltelijke werkloosheid om economische of technische redenen - Eerste maand van economische of technische werkloosheid : De ondernemingen van de subsector garanderen aan de arbeiders 100 pct. van het belastbaar loon, zoals berekend bij de betaling van officiële feestdagen (36 uren per week), tijdens de eerste maand van tijdelijke of gedeeltelijke werkloosheid om economische of technische redenen.

Met "eerste maand werkloosheid" wordt bedoeld : de eerste van een crisis (inclusief de cumul van de perioden). - Andere maanden van economische werkloosheid : De ondernemingen garanderen aan de arbeiders 80 pct. van het belastbaar loon, zoals berekend bij de betaling van officiële feestdagen (36 uren per week).

Bij werkloosheid zullen werkgevers erover waken dat de 100 pct. of 80 pct. van de verloning, zoals zij zou zijn ontvangen, daadwerkelijk gewaarborgd wordt en verbinden zich ertoe dat met hun lokale afvaardiging te bespreken. HOOFDSTUK VII. - Werk aan derden

Art. 25.Alle partijen bevestigen opnieuw hun wil tot het voortzetten van hun inspanningen en het nauwgezet naleven van de letter en de geest van artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst 1997-1998 van 22 april 1997 (registratienummer 44214/CO/106.01), namelijk : De sociale gesprekspartners willen de tewerkstelling van de cementarbeiders verder voorrang geven. Vaste cementwerkzaamheden worden niet uitbesteed.

De fabrieksdirecties die verantwoordelijk zijn voor het beheer en het beroep doen op onderaannemers, erkennen het recht op informatie van het personeel en zijn vertegenwoordigers.

Zij verbinden zich ertoe, ieder in hun eigen fabriek, de dialoog met de personeelsafgevaardigden te verbeteren door de respectievelijke rol van de vakbondsafvaardiging en/of de ondernemingsraad te bevoordelen.

De lokale directies geven voorafgaandelijk informatie over alle belangrijke werken, die gekend en gepland zijn.

De werkgevers verbinden zich er ook toe aan de ondernemingsraad (of, bij gebrek, aan de vakbondsdelegatie) alle voorafgaande informatie bekend te maken met betrekking tot gekende, omvangrijke werken die volgens plan door derden uitgevoerd zullen worden.

Een overzicht van de tijdens de vorige maand door derden uitgevoerde werken dient maandelijks aan de ondernemingsraad (of, bij gebrek, aan de vakbondsdelegatie) overgemaakt te worden.

De werkgeversonderhandelaars gaan er nogmaals bij de plaatselijke directies op aandringen dat de letter en de geest van die akkoord gerespecteerd worden. HOOFDSTUK VIII. - Humanisering Sectie 1. - Tijdskrediet en eindeloopbaanregeling

Art. 26.§ 1. Sectorale aanpassing van collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 103 en nr. 103ter (tijdskrediet) en collectieve arbeidsovereenkomst nr. 107 (kliksysteem voor het behoud van de aanvullende vergoeding in het kader van bepaalde stelsels van SWT), in toepassing van de huidige en toekomstige wetgeving. § 2. De maximale schorsing van tijdskrediet om zorgredenen wordt op 51 maanden gebracht. § 3. Met toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 127 wordt het recht op uitkeringen voor tijdskrediet landingsbaan behouden op 55 jaar. § 4. De toegang tot het tijdskrediet moet rekening houden met de organisatienoden en mag geen nadelige invloed hebben op de organisatie van ploegen en diensten. § 5. In het kader van de verlenging van de duur van de beroepsloopbaan, verbinden de sociale partners zich ertoe om erop toe te zien dat de comité voor preventie en bescherming op het werk van de verschillende ondernemingen werken aan de eindeloopbaanproblematiek die wordt geassocieerd met de problemen inzake de moeilijkheid van de functies die in de onderneming worden uitgeoefend.

Sectie 2. - Anciënniteitsverlof

Art. 27.Het anciënniteitsverlof wordt toegekend op 1 januari van het lopende jaar (anciënniteit = lopend jaar - jaar van aanwerving, volgens de contractgegevens).

Sectie 3. - Eindeloopbaan

Art. 28.Toepassing van versterking van de eindeloopbaanregelingen De partners gaan akkoord om in beperkt comité besprekingen te voeren om een sectoraal kader te vinden om de eindeloopbaanregelingen te versterken.

Hiervoor zal een vergadering worden belegd in 2017 en een vergadering zal worden belegd in 2018.

Sectie 4. - Behoud van personeelsbestand

Art. 29.§ 1. De partners zijn zich ervan bewust dat, om de werklast binnen de ploegen het hoofd te bieden, afwezigheden van werknemers moet worden ingevuld door vervangingscontracten. § 2. In dit verband kunnen alle soorten vervangingen (contract van bepaalde duur, vervangingscontract, contract voor een duidelijk omschreven werk, uitzendcontracten, enz.) in aanmerking komen, rekening houdend met de vereisten van de functie (noodzakelijke vaardigheden). De directie zal, in samenspraak met de vakbondsafvaardiging, de meest geëigende contracttypes onderzoeken.

Sectie 5. - Opleidings- en informatietoelage

Art. 30.De opleidings- en informatietoelage van 123,95 EUR, die werd ingevoerd in het addendum bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 1987, verdwijnt voor de actieve werknemers, de langdurig zieken en voor de bruggepensioneerden.

Sectie 6. - Aanvullende inkomensverzekering

Art. 31.Met verwijzing naar artikel 25 van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de sociale programmatie 2015-2016, wordt het plafond van de verzekering inkomensverlies verhoogd tot een bedrag van 500 EUR, waarbij de bestaande degressie wordt behouden : - de rente is gelijk aan 20 pct. van het maandloon, geplafonneerd op 500 EUR bruto per maand. Voor de berekening zal het referentiejaarloon gelijk zijn aan het uurloon van de maand juli vermenigvuldigd met 2 028; - de rente is degressief met 80 pct. na het 1ste jaar (plafond van 400 EUR) en met 60 pct. na het 2de jaar (plafond van 300 EUR); - de rente wordt toegekend na de wachttijd van 30 kalenderdagen; - deze rente wordt niet geïndexeerd.

Sectie 7. - Het bovenwettelijk pensioen

Art. 32.In het kader van de toenadering van de statuten verbinden de ondernemingen zich ertoe om in alle transparantie te werken aan de aanpassing van de statuten inzake bovenwettelijk pensioen. HOOFDSTUK IX. - Beroepsopleiding

Art. 33.§ 1. Waarborg van 2 dagen opleiding per jaar voor de periode van 2017 tot 2018. § 2. Het traject om de 5 dagen opleiding per jaar te bereiken zal als volgt worden gerealiseerd : - 2019-2020 : 1 bijkomende opleidingsdag (3 dagen opleiding in totaal); - 2021-2022 : 1 bijkomende opleidingsdag (4 dagen opleiding in totaal); - 2023-2024 : 1 bijkomende opleidingsdag (5 dagen opleiding in totaal). § 3. Binnen het beperkt comité zal een werkgroep worden opgericht, waarvan de vakbonden en de werkgevers deel uitmaken, om te bepalen wat onder "opleiding" moet worden verstaan. Deze vergadering zal binnen dezelfde timing worden gehouden als de vergaderingen waarin voorzien is in artikel 28 in fine van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK X. - Sociaal overleg

Art. 34.Versoepeling van de voorwaarden voor de aanduiding of verkiezing van een syndicale afgevaardigde De anciënniteitsvoorwaarde om te worden aangeduid of verkozen als vakbondsafgevaardigde voor de samenstelling van een eerste delegatie wordt verlaagd van 12 maanden naar 3 maanden.

Dit wijzigt het protocol van de industriële betrekkingen opgesteld op 15 januari 1959 en gewijzigd op 29 mei 1972, om rekening te houden met de bepalingen van de collectieve overeenkomsten betreffende het statuut van de syndicale afgevaardigden, die in de Nationale Arbeidsraad op 24 mei en 30 juni 1971 werden gesloten. Deze bepalingen zijn opgenomen in hoofdstuk II, artikel 19.

Art. 35.Vakbondspremie De vakbondspremie voor de actieve werknemers en de bruggepensioneerden wordt verhoogd van 135 EUR tot 145 EUR vanaf het jaar 2017. HOOFDSTUK XI. - Harmonisering van het statuut arbeiders- bedienden - Informatie

Art. 36.In het kader van de werkgroep collectieve arbeidsovereenkomst nr. 104 zal een voorstelling van de systemen van groepsverzekeringsplannen worden gedaan per onderneming. HOOFDSTUK XII. - Verlenging van vorige akkoorden

Art. 37.De eerder in het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken gesloten overeenkomsten die niet gewijzigd worden door deze overeenkomst worden verlengd.

Datum collectieve arbeidsovereenkomst/ Date convention collective de travail

Benaming/ Dénomination

Registratienummer bij de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg/ Numéro d'enregistrement au SPF Emploi, Travail et Concertation sociale

Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 april 1997/Convention collective de travail du 22 avril 1997

Sociaal akkoord 1997-1998/ Accord social 1997-1998

44214/CO/106.01

Collectieve arbeidsovereenkomst van 8 april 1999/Convention collective de travail du 8 avril 1999

Sociaal akkoord 1999-2000/ Accord social 1999-2000

51032/CO/106.01

Collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 2001/Convention collective de travail du 17 mai 2001

Sociaal akkoord 2001-2002/ Accord social 2001-2002

57696/CO/106.01

Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 april 2003/Convention collective de travail du 24 avril 2003

Sociaal akkoord 2003-2004/ Accord social 2003-2004

67071/CO/106.01

Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 september 2005/Convention collective de travail du 5 septembre 2005

Sociaal akkoord 2005-2006/ Accord social 2005-2006

76407/CO/106.01

Collectieve arbeids overeenkomst van 29 juni 2005Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 29/06/2005 pub. 22/07/2005 numac 2005035830 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Wijziging van het reglement van orde en procedure van de Vlaamse Geschillenraad voor Radio en Televisie van 17 mei 2000 sluiten/Convention collective de travail du 29 juin 2005

Brugpensioen/Prépension

76757/CO/106.01

Collectieve arbeidsovereenkomst van 8 december 2006/Convention collective de travail du 8 décembre 2006

Brugpensioen 55, 56, 58 jaar/ Prépension 55, 56, 58 ans

82046/CO/106.01

Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 mei 2007 en 22 augustus 2007/Convention collective de travail du 30 mai 2007 et 22 aoôt 2007

Sociaal akkoord 2007-2008/ Accord social 2007-2008

86380/CO/106.01

Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2009/Convention collective de travail du 7 décembre 2009

Sociaal akkoord 2009-2010/ Accord social 2009-2010

97021/CO/106.01

Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 september 2011/Convention collective de travail du 16 septembre 2011

Sociaal akkoord 2011-2012/ Accord social 2011-2012

106657/CO/106.01

Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 2013/Convention collective de travail du 24 septembre 2013

Sociaal akkoord 2013-2014/ Accord social 2013-2014

118261/CO/106.01

Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 november 2015, zoals door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 134326 van 20 juni 2016 gewijzigd/Convention collective de travail du 24 novembre 2015, telle que modifiée par convention collective de travail n° 134326 du 20 juin 2016

Sociaal akkoord 2015-2016/ Accord social 2015-2016

131254/CO/106.01


HOOFDSTUK XIII. - Sociale vrede

Art. 38.De ondertekenende partijen verbinden zich ertoe de sociale vrede te eerbiedigen tot het verstrijken van deze overeenkomst.

Dat houdt in dat : - de vakbonds- en werkgeversorganisaties, de werknemers en de werkgevers de integrale naleving van de van kracht zijnde overeenkomsten waarborgen; - de vakbondsorganisaties en de werknemers zich ertoe verbinden geen enkele collectieve eis te stellen, noch te steunen, hetzij op nationaal, hetzij op regionaal, hetzij op lokaal vlak en geen enkel conflict uit te lokken of te doen uitbreken tot het verlenen van bijkomende voordelen, tot 31 december 2018. HOOFDSTUK XIV. - Bijzondere bepalingen

Art. 39.Collectieve arbeidsovereenkomst voor de bedienden De werkgevers zullen aan het einde van deze onderhandelingen de informatie (conventionele inventaris) verschaffen die moet toelaten de collectieve arbeidsovereenkomst voor de bedienden te evalueren.

De arbeidersafvaardigingen behouden zich het recht voor op gepaste wijze te reageren ingeval van kennelijk onevenwicht. HOOFDSTUK XV. - Geldigheid

Art. 40.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten voor een duur van twee jaar, van 1 januari 2017 tot 31 december 2018, behalve andersluidende bepaling.

De opzegging door één van de partijen gebeurt door melding van een opzegtermijn van drie maanden, per ter post aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken en aan elk van de ondertekenende partijen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 7 oktober 2018.

De Minister van Werk, K. PEETERS

^