Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 07 mei 2023
gepubliceerd op 30 mei 2023

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de beslissing van het Paritair Comité voor de banken tot vaststelling van het model huishoudelijk reglement voor ondernemingsraden van de banken (1)

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2023201770
pub.
30/05/2023
prom.
07/05/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 MEI 2023. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de beslissing van het Paritair Comité voor de banken (PC 310) tot vaststelling van het model huishoudelijk reglement voor ondernemingsraden van de banken (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 20 september 1948Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/09/1948 pub. 06/07/2010 numac 2010000388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende organisatie van het bedrijfsleven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende organisatie van het bedrijfsleven, artikel 22, § 3;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de banken tot algemeen verbindend verklaring van zijn beslissing van 18 november 2022 tot vaststelling van het model huishoudelijk reglement voor ondernemingsraden van de banken;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De in bijlage overgenomen beslissing van 18 november 2022 van het Paritair Comité voor de banken tot vaststelling van het model huishoudelijk reglement voor ondernemingsraden van de banken wordt algemeen verbindend verklaard.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 7 mei 2023.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad: Wet van 20 september 1948Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/09/1948 pub. 06/07/2010 numac 2010000388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende organisatie van het bedrijfsleven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 27 september 1948. Bijlage Paritair Comité voor de banken (PC 310) Beslissing van 18 november 2022 tot vaststelling van het model huishoudelijk reglement voor ondernemingsraden van de banken Afdeling I. - Zetel en samenstelling van de ondernemingsraad

Artikel 1.De zetel van de ondernemingsraad van............................ is gevestigd te................,.......................straat, nr.....

Art. 2.De ondernemingsraad, waarvan het ondernemingshoofd of zijn vertegenwoordiger rechtens lid is, bestaat uit werkende en plaatsvervangende afgevaardigden van de werkgever en van het personeel. De lijst van de personeelsafgevaardigden zoals zij uit elke verkiezing zal voortvloeien, zal ter kennis van het personeel worden gebracht op de door de raad gekozen wijze, waarbij de voortduring van deze inlichting wordt gewaarborgd.

De plaatsvervangende leden moeten in de vervanging van een overleden of ontslagnemend lid of van een lid dat de bij de wet vereiste verkiesbaarheidsvoorwaarden niet meer vervult, zetelen. Zij voltooien het mandaat van hun voorganger. Afdeling II. - Opdracht van de ondernemingsraad

Art. 3.De opdrachten van de ondernemingsraad zijn die voorzien in: - De wet van 20 september 1948Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/09/1948 pub. 06/07/2010 numac 2010000388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende organisatie van het bedrijfsleven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende organisatie van het bedrijfsleven (B.S. 27 september 1948-nummer: 1948092002); - Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 9 van 9 maart 1972 houdende ordening van de in de nationale arbeidsraad gesloten nationale akkoorden en collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de ondernemingsraden; - Het koninklijk besluit van 27 november 1973 houdende reglementering van de economische en financiële inlichtingen te verstrekken aan de ondernemingsraden (B.S. 28 november 1973); - Het koninklijk besluit van 12 augustus 1981 tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 november 1973 (B.S. 11 september 1981); - Het koninklijk besluit nr. 18 van 18 maart 1982 houdende reglementering en organisatie van de controle op de aanwending van het effect van het matigingsbeleid in de ondernemingen (B.S. 20 maart 1982). Afdeling III. - Vergaderingen, oproepingen en Agenda

Art. 4.De ondernemingsraad vergadert in zijn bij artikel 1 aangeduide zetel.

De lokalen en het materieel nodig voor de vergaderingen worden door het ondernemingshoofd ter beschikking van de raad gesteld.

Art. 5.De ondernemingsraad vergadert verplicht om de maand.

Bovendien en in dringende gevallen, vergadert hij telkens de voorzitter het nuttig acht of op aanvraag van een derde van de personeelsafgevaardigden.

In dit laatste geval wordt de vergadering normaal gehouden binnen acht dagen na de aanvraag op de door de voorzitter vastgestelde dag en uur.

Art. 6.De oproeping, afzonderlijk langs elektronische weg aan elk lid van de raad individueel gericht, behelst de agenda van de vergadering.

Zij moet hun met de documenten betreffende de agenda binnen een termijn van zes tot acht dagen vóór de vergadering toekomen. Er wordt, in geval van buitengewone vergadering, in vermeld door wie zij werd aangevraagd.

De voorzitter zal, na er met de secretaris te hebben over beraadslaagd, vóór elke vergadering beslissen of er al dan niet aanleiding bestaat de gehele of een gedeelte van de agenda ter kennis van het personeel te brengen.

Art. 7.De agenda wordt uiterlijk achtenveertig uur vóór de bij artikel 6 bepaalde termijn voor de oproeping, door de voorzitter opgesteld.

Zij behelst insgelijks al de kwesties welke een lid van de raad door een minstens vierentwintig uur vóór de in vorig lid bepaalde termijn regelmatig ingediende aanvraag, vroeg op de agenda te stellen (deze aanvragen moeten summier gestaafd worden en de ermede in verband staande documenten zullen er, zo nodig, bijgevoegd worden).

De agenda behelst bovendien de kwesties waaromtrent er een advies of een verslag werd gevraagd door de bij de wet bevoegd verklaarde officiële organismen om de raad te raadplegen; deze kwesties zullen op de agenda gesteld worden van de eerstvolgende nuttige vergadering van de raad.

De agenda mag slechts kwesties omvatten welke binnen de bevoegdheid van de ondernemingsraad vallen.

Art. 8.De werkende personeelsafgevaardigden mogen op de dag van elke vergadering van de ondernemingsraad vooraf bijeenkomen in een daartoe aangewezen lokaal teneinde de op de agenda gestelde kwesties gemeenschappelijk te onderzoeken. Afdeling IV - Voorzitter en secretaris

Art. 9.Het ondernemingshoofd zit de vergaderingen voor. Bij afwezigheid of verhindering doet hij zich als voorzitter vervangen door zijn afgevaardigde, die hij daartoe zal aanstellen; deze afgevaardigde is bekleed met dezelfde bevoegdheid en hetzelfde gezag als de voorzitter-titularis.

De voorzitter verzekert de goede werking van de raad en doet het reglement naleven. Hij leidt en sluit de besprekingen, stelt de vragen waarover een beslissing moet genomen of een advies uitgebracht worden, trekt de conclusies en legt ze ter goedkeuring aan de ondernemingsraad voor.

De op de agenda gestelde punten moeten worden besproken in de volgorde zoals zij op de oproeping voorkomen. De raad alleen mag de volgorde van de op de agenda gestelde punten wijzigen, er een schrappen of, in dringend geval, er een nieuw punt op stellen.

De punten welke niet konden besproken worden of waarvan de bespreking niet kon beëindigd worden, zullen in nuttige orde naar de volgende vergadering verwezen worden.

Art. 10.De voorzitter handhaaft de orde in de ondernemingsraad. Hij verleent het woord en waakt er over dat de besprekingen objectief en in een geest van wederkerige eerbied van de meningen verlopen, overeenkomstig de geest van samenwerking welke door de wetgever is voorzien (art. 15, i, van de organieke wet). Hij roept de leden van de raad die zich schuldig maken aan een kwetsende persoonlijke aantijging tot de orde.

Art. 11.De voorzitter of de secretaris of de twee samen ondertekenen de oproepingen. De voorzitter en de secretaris nemen kennis van de aan de raad gerichte briefwisseling.

Art. 12.Een lid van de personeelsafvaardiging neemt de functie van secretaris waar. Deze wordt door de personeelsafgevaardigden van de raad voorgedragen en door deze laatste benoemd.

Op aanvraag van de personeelsafgevaardigden wordt eventueel een plaatsvervangende secretaris volgens dezelfde procedure aangesteld.

Hij vervangt de secretaris wanneer deze verhinderd is.

Art. 13.De secretaris stelt de notulen van elke vergadering op en legt ze vóór de volgende vergadering aan de voorzitter ter advies voor.

Art. 14.Het ondernemingshoofd verzekert aan de secretaris de volle medewerking welke voor het vervullen van zijn opdracht onontbeerlijk is.

Art. 15.Telkens de raad binnen het raam van zijn opdracht nodig acht hem bij de administratieve instanties of openbare organismen te doen vertegenwoordigen duidt hij buiten de voorzitter het raadslid of de raadsleden aan die wanneer het nodig is, gelast zijn hem te vergezellen. Afdeling V. - Notulen

Art. 16.De notulen worden gelezen en goedgekeurd bij het openen van de vergadering volgende op die waarmede zij in verband staan, de secretaris tekent er onmiddellijk de door de raad aangenomen wijzigingen op.

Deze notulen, eventueel gewijzigd overeenkomstig vorig lid en waarbij de eventuele bijlagen gevoegd zijn door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

De notulen worden normaal opgesteld in de door de raad gekozen taal of talen.

Art. 17.De notulen moeten bevatten: 1. de aan de raad gedane voorstellen;2. een getrouwe samenvatting van de besprekingen;3. de door de raad genomen beslissingen. Afdeling VI. - Het archief

Art. 18.Geheel het archief wordt bewaard op een veilige plaats waar de secretaris toegang heeft.

Het blijft ter beschikking van de leden die het op de door de raad vastgestelde dagen en uren kunnen inzien.

Het register van de notulen zal in elk geval ter beschikking van de afgevaardigden worden gesteld tijdens de in artikel 8 voorziene voorafgaande bijeenkomst. Afdeling VII. - Studie-, voorlichtings- en Adviesopdrachten

Art. 19.De ondernemingsraad kan één of meer van zijn leden gelasten de kwesties die op de agenda staan of die binnen het raam van zijn bevoegdheid vallen te onderzoeken en hem hierover verslag uit te brengen; daarvoor dienen zij zich door een geest van goede verstandhouding die in de ondernemingsraad moet heersen te laten leiden.

Art. 20.De ondernemingsraad mag ter raadpleging al de leden van de onderneming, de vertegenwoordigers der jonge arbeiders inbegrepen, die aan de raad de nodige inlichtingen in verband met de punten van de agenda kunnen verstrekken, op de vergaderingen uitnodigen. Afdeling VIII. - Voorlichting van het personeel

Art. 21.De beslissingen van de ondernemingsraad worden aan het personeel medegedeeld door dienstnota's uitgedeeld aan het personeel of door welkdanig door de ondernemingsraad gekozen middel.

Buiten de andere middelen welke hij voor de voorlichting van het personeel der onderneming mag wensen, bijvoorbeeld het opstellen van een jaarverslag of een mondelinge uiteenzetting van zijn werkzaamheden zal de raad, op het einde van de vergadering, beslissen over de gepastheid om aan het personeel een mededeling te doen; de tekst ervan zal door de voorzitter en de secretaris worden opgemaakt. Afdeling IX. - Slotbepalingen

Art. 22.Onderhavig reglement kan gewijzigd worden op een regelmatig op de agenda ingeschreven voorstel van de voorzitter of van een lid van de ondernemingsraad.

Aan het reglement kan geen enkele wijziging aangebracht worden die zou indruisen tegen de van kracht zijnde wettelijke en reglementaire bepalingen of die de afschaffing zou beogen van een of meer der tien punten voorzien bij alinea 3 van artikel 22 van de wet van 20 september 1948Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/09/1948 pub. 06/07/2010 numac 2010000388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende organisatie van het bedrijfsleven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende organisatie van het bedrijfsleven, gewijzigd bij de wetten van 15 juni 1953 en 15 maart 1954.

Art. 23.De ondernemingsraad kan enkel beraadslagen en beslissen over de voorgestelde wijzigingen indien ten minste de twee derden van zijn leden, de voorzitter inbegrepen, aanwezig zijn.

Art. 24.Een exemplaar van het huishoudelijk reglement moet aan alle leden en plaatsvervangende leden van de ondernemingsraad worden overgemaakt.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 7 mei 2023 waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de beslissing van het Paritair Comité voor de banken (PC 310) tot vaststelling van het model huishoudelijk reglement voor ondernemingsraden van de banken.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE

^