Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 07 mei 2004
gepubliceerd op 01 september 2004

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten, met betrekking tot de theoretische en praktische cursussen voor beroepsopleiding en herscholing binnen de sector voor het loontrekkend personeel van de bewakingsondernemingen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004012129
pub.
01/09/2004
prom.
07/05/2004
ELI
eli/besluit/2004/05/07/2004012129/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 MEI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten, met betrekking tot de theoretische en praktische cursussen voor beroepsopleiding en herscholing binnen de sector voor het loontrekkend personeel van de bewakingsondernemingen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten, met betrekking tot de theoretische en praktische cursussen voor beroepsopleiding en herscholing binnen de sector voor het loontrekkend personeel van de bewakingsondernemingen.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 7 mei 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bewakingsdiensten Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 2001 Theoretische en praktische cursussen voor beroepsopleiding en herscholing binnen de sector voor het loontrekkend personeel van de bewakingsondernemingen (Overeenkomst geregistreerd op 28 september 2001 onder het nummer 59046/CO/317)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de tewerkgestelde loontrekkende werknemers van de bewakingsondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten en die de hiernavolgende cursussen volgen, cursussen die gegeven worden door een door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en door het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten erkend opleidingsorganisme.

Art. 2.Onder "loontrekkende werknemers" wordt verstaan : de werknemers (mannelijk, vrouwelijk) die een arbeidscontract hebben als arbeider(ster) of bediende, zoals voorzien door de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978).

Art. 3.De individuele rechten van de werknemers voor het systeem van educatief verlof in het algemeen mogen niet beïnvloed worden door de hiernavolgende bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst. De ondertekenende partijen komen overeen om het programma van de hiernavolgende cursussen, op te nemen in het kader van de reglementering op het betaald educatief verlof, onder de hiernagenoemde voorwaarden : § 1. De theoretische, praktische en stagecursussen van beroepsopleiding (algemene en bijzondere) en herscholingen voorzien onder artikel 7 van de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten en in haar koninklijke uitvoeringsbesluiten. § 2. De permanente opleiding van de geld- en/of waardetransporteur zoals voorzien onder artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 februari 1998 en 16 maart 1998 met betrekking tot de geld- en/of waardetransporteurs.

Deze omvat 40 uren onderverdeeld als volgt : -weggedrag - defensief rijden - ongevalsaangifte (4 - 5 uur); - technische veiligheidsmiddelen (4 - 6 uur); - communicatie en rapportering (4 - 5 uur); - observatietechnieken en opstelling op het terrein (6 - 8 uur); - gebruik en procedures met betrekking tot werkdocumenten (2 - 4 uur); - manipulatie van goederen (2 - 4 uur); - opvangen van crisissituaties - stressbeheersing - opvang van anomalieën en verdachte situaties (6 - 8 uur); - facultatief : bijkomende opleiding in functie van de specificiteiten van het bedrijf (max. 12 uur). § 3. De permanente opleiding van de bewakingsagenten (anderen dan waardetransporteurs) en van de operationele bedienden die functies, identiek aan deze, uitvoeren. Deze omvat : 1. Een verplichte opleiding, bovenop de basisopleiding voorzien onder § 1 : eerste hulp bij ongeval (en bijscholingen) noodzakelijk voor het behoud van het brevet : 20 uur.2. De hiernavolgende sectoriële cursussen (facultatief programma) : a.NVBB opleiding (Nationale Vereniging voor Beveiliging tegen Brand en Binnendringing) : basisvorming 8 uur en 4 uur herscholing;

PEI opleiding (Ploeg van Eerste Interventie) : 10 uur;

POEI opleiding (Ploegoverste Eerste Interventie) : 10 uur; b. receptie, telefoon en onthaal : 8 uur;c. onthaal en klachtenbeheer : 4 uur;d. introductie PC materiaal : 8 uur;e. X-Ray : 6 uur;f. aviation Security; basisopleiding : 16 uur; bijzondere opleiding : - TARMAC rijbewijs : 4 uur; - intro-dangerous goods : 4 uur; - X-Ray : 6 uur; - fouillering : 24 uur; - US careers : 12 uur; g. safety skills : 6 uur;h. victim aid : 16 uur.3. Aan de werknemers verwezen onder § 3 wordt een opleidingskrediet gewaarborgd ten belope van 32 uur per periode van 5 jaar, gebracht op 40 uur voor de werknemers ouder dan 50 jaar. Dit krediet zal gebruikt worden, in gemeenschappelijk overleg tussen de werkgever en de werknemer, in functie van de onder § 1 en § 3, 2, voorziene cursussen.

Art. 4.Onder "theoretische cursussen" wordt verstaan : de beroepsopleidingen en herscholingen gegeven in de opleidingsinstellingen zelf, en onder "praktische cursussen" : deze gegeven bij andere instellingen, hetzij door hun specifiek karakter (brandbestrijding, E.H.B.O., africhting hond, enz...), hetzij in naleving van een wet (bijvoorbeeld de schietoefeningen), of op de werf, omdat dit de enige plaats is waar zich de materialen bevinden die door de klanten ter beschikking gesteld worden van de werknemers.

Art. 5.Voor de praktische cursussen zijn de betrokken werknemers onderworpen aan dezelfde regels als deze voorzien in de opleidingsinstellingen. Deze laatste dienen met name deze specifieke cursussen te bevatten binnen het geheel van de wettelijke voorziene cursussen.

De evaluatie van de behaalde resultaten wordt door de opleidingsinstellingen in overweging genomen voor het behalen van het attest voorzien in artikel 7 hieronder.

Art. 6.De kosten die gepaard gaan met de onder artikel 3 beschreven cursussen kunnen niet teruggevorderd worden ten laste van deze laatsten in geval van voortijdig ontslag, of op het ogenblik dat zij de firma verlaten.

Art. 7.De scholen die de onder artikel 3 beschreven cursussen geven aan de werknemers, leveren aan deze laatsten, op het einde van de opleiding en nadat zij geslaagd zijn voor de wettelijke examens, onder de voorwaarden voorgeschreven door de Minister van Binnenlandse Zaken, een attest af, waaruit blijkt dat de cursussen gevolgd werden door de betrokken loontrekkende werknemers.

Art. 8.De opleidingsinstellingen die in aanmerking komen, zijn deze die genieten van een dubbele erkenning : deze van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, krachtens de voormelde wet van 10 april 1990 en van haar koninklijke uitvoeringsbesluiten en deze van het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten. Te dien einde moeten zij aan de voorzitter van het paritair comité een verzoek tot erkenning indienen.

Art. 9.De "Beroepsverening der bewakingsondernemingen" verbindt zich ertoe ervoor te zorgen dat de loontrekkende werknemers die lesgeven, met een voltijds of deeltijds contract, en waarvan de voornaamste functie bestaat in het lesgeven, een arbeidscontract als bediende hebben.

Art. 10.Daar de verschillende terugbetalingen voorzien door de dienst "betaald educatief verlof" enkel ten gunste van de werkgevers zijn, worden de betrokken loontrekkende werknemers normaal bezoldigd tijdens de theoretische en praktische cursussen van beroepsopleiding en herscholing, volgens de criteria vermeld in de collectieve arbeidsovereenkomsten van kracht in de bewakingssector en dus onafhankelijk van het plafond dat door de wet voorzien is in het kader van deze terugbetalingen.

Art. 11.In naleving van de maatregelen voorzien door het koninklijk besluit van 28 maart 1995, tot wijziging van bepaalde artikels van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen (Belgisch Staatsblad van 24 januari 1985), zijn meer bepaald de volgende criteria van toepassing : - voor de uren van de cursussen van beroepsopleiding en herscholing, gevolgd buiten de normale werkuren, is het jaarlijkse maximumplafond vastgesteld op 120 uur; - voor de uren van de cursussen van beroepsopleiding en herscholing, gevolgd tijdens de normale werkuren, is het jaarlijks maximumplafond vastgesteld op 180 uur.

In dit geval vermeldt de werkgever onder punt 5 van de individuele fiche van de werknemer (arbeidsstelsel en uurrooster), naast het arbeidsregime binnen de sector, de exacte uren van de werktijd.

Art. 12.Enkel het aantal uren van daadwerkelijke aanwezigheid tijdens de theoretische en praktische cursussen van beroepsopleiding en herscholing, wordt in aanmerking genomen voor de bepaling van het aandeel van betaald educatief verlof toe te kennen aan de werknemers, aangezien de plafonds van 120 en 180 uren betaald educatief verlof in geen geval mogen overschreden worden.

Art. 13.Het aandeel van de uren betaald educatief verlof, bepaald in artikel 14, wordt vastgesteld tussen 1 september en 31 augustus van het volgende jaar, aangezien het betaald educatief verlof steeds genomen wordt tussen de eerste en de laatste dag van de opleiding.

Art. 14.Gezien de vereisten van de voormelde wet van 10 april 1990 en van haar koninklijke uitvoeringsbesluiten, omvat een schooljaar, ingaand op 1 september en eindigend op 31 augustus, zoveel leergangen als nodig, in strikte naleving van de voornoemde wet.

Art. 15.1. Voor alle theoretische en praktische leergangen van beroepsopleiding en herscholing, zijn de werkgevers er uitdrukkelijk toe gehouden de dienst "betaald educatief verlof", voor de aanvang van elke leergang, in het bezit te stellen van : - de naam en voornaam van alle begunstigden van het betaald educatief verlof; - het bedrag van hun uurloon; - de aard van de gevolgde cursussen.

De standaarddocumenten voor de kennisgeving kunnen verkregen worden bij de dienst "betaald educatief verlof".

Het laattijdig doorsturen van deze samenvattende lijst zal een vermindering van de terugbetaling van 5 pct. tot gevolg hebben, met uitzondering van de buitengewone gevallen, aanvaard door de Minister van Arbeid en Tewerkstelling, op voorstel van de dienst "betaald educatief verlof". 2. Bovendien zijn de werkgevers, éénmaal per jaar, ertoe gehouden de lijst van de personen die de opleidingen voorzien onder artikel 3, § 2 en § 3, alinea 2, over te maken aan de ondernemingsraad (bij ontstentenis aan de syndicale afvaardiging of bij ontstentenis aan de regionale bestendige syndicale secretarissen) met inbegrip van de specifiek gevolgde modullen.

Art. 16.Vermits de verjaringstermijn van de schuldvorderingen twee jaar is, kan de werkgever zijn aanvraag tot terugbetaling op een geldige manier indienen, gedurende een periode van twee jaar.

Art. 17.Per schooljaar ziet de verjaringstermijn van de schuldvorderingen er als volgt uit : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 18.Het percentage (10 pct.) van de ongerechtvaardigde afwezigheden van een werknemer tijdens de beroepsopleidingen en herscholingen, dat resulteert in de opschorting van het recht op betaald educatief verlof voor een periode van 6 maanden, wordt bepaald op basis van de daadwerkelijk gegeven lesuren en niet op basis van van de theoretische uren van het trimester.

Art. 19.In geval van opschorting omwille van het onregelmatig bijwonen van de cursussen of ingeval de werknemer de cursussen opgeeft, wordt het aantal uren betaald educatief verlof dat in aanmerking moet worden genomen, bepaald op basis van de daadwerkelijke aanwezigheden van de werknemer, vóór de eerste dag van de opschorting of de opgave.

Art. 20.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 september 2001 en vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 september 1996.

Zij is gesloten voor onbepaalde duur. Zij kan door één van de partijen worden opgezegd met een opzegging van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 7 mei 2004.

De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

Bijlage Beroepsverening der bewakingsondernemingen Lijst van scholen der bewakingsondernemingen N.V. AIRPORT SECURITY TRAINING CENTER Brucargo, 744 1931 ZAVENTEM N.V. GROUP 4 TRAINING SERVICES Mercelisstraat 19 1050 BRUXELLES V.Z.W. BELINSEC Nieuwbrugstraat 85 1830 MACHELEN N.V. GLOBAL HOLDING BELGIUM Mercelisstraat 19 1050 BRUXELLES ISIS B.V.B.A. Security Audits, Training & Emergeney Management Services Boekenberglei 128 2100 DEURNE FACEO BELGIUM N.V. (ex. Alstom facility management) Haantjeslei 68 2018 ANTWERPEN Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 7 mei 2004.

De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

^