gepubliceerd op 24 juni 2000
Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 29, 30, 49, 50, 51, 62, 65, 66, 67, 86, 215, 221, 227, 233, 234 en 242 van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties
7 MEI 2000. - Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 29, 30, 49, 50, 51, 62, 65, 66, 67, 86, 215, 221, 227, 233, 234 en 242 van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 10 maart 1925 op de elektriciteitsvoorziening, inzonderheid op artikel 21, 1°;
Gelet op de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, inzonderheid op artikel 4, 1°;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 maart 1981 waarbij het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties voor de huishoudelijke installaties en sommige lijnen van transport en verdeling van elektrische energie bindend wordt verklaard en op het koninklijk besluit van 2 september 1981 houdende wijziging van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties en houdende bindendverklaring ervan op de elektrische installaties in inrichtingen gerangschikt als gevaarlijk, ongezond of hinderlijk en in inrichtingen beoogd bij artikel 28 van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 mei 1985, 7 april 1986 en 30 maart 1993;
Gelet op het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties, gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 maart 1981, inzonderheid de artikelen 29, 30, 49, 50, 51, 62, 65, 66, 67, 86, 215, 221, 227, 233, 234 en 242;
Gelet op het advies van het Vast Elektrotechnisch Comité, gegeven op 27 juni 1997;
Gelet op het advies van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk, gegeven op 2 maart 1998;
Gelet op het feit dat voldaan is aan de formaliteiten voorgeschreven bij de Richtlijn 98-34-EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de in dit besluit opgenomen voorschriften verbeteringen uitmaken van de reglementering die, om voor de veiligheid te zorgen, zonder uitstel dienen verplichtend gemaakt te worden;
Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer, van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Werkgelegenheid en van Onze Staatssecretaris voor Energie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit moet onder « Reglement » worden verstaan het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties, dat het voorwerp is van het koninklijk besluit van 10 maart 1981 waarbij het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties voor de huishoudelijke installaties en sommige lijnen van transport en verdeling van elektrische energie bindend wordt verklaard en van het koninklijk besluit van 2 september 1981 houdende wijziging van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties en houdende bindendverklaring ervan op de elektrische installaties in inrichtingen gerangschikt als gevaarlijk, ongezond of hinderlijk en in inrichtingen beoogd bij artikel 28 van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 mei 1985, 7 april 1986 en 30 maart 1993.
Art. 2.Artikel 29 van het Reglement wordt vervangen door de volgende bepaling : « Beschermingsgraden gegeven door omhulsels en hindernissen 01.- Omhulsels De beschermingsgraad inzake de door omhulsels verwezenlijkte bescherming tegen het binnendringen van vreemde vaste voorwerpen en vloeistoffen alsmede tegen de directe aanraking met actieve delen gelegen binnen de omhulsels wordt bepaald door een code beantwoordend aan de door de Koning gehomologeerde norm of aan bepalingen die ten minste een gelijkwaardig niveau bieden.
Deze code is samengesteld uit twee getallen waarvan het eerste de beschermingsgraad tegen het binnendringen van vreemde vaste voorwerpen en het tweede de beschermingsgraad tegen binnendringen van vloeistoffen voorstelt.
Wanneer één dezer getallen niet is bepaald, wordt het vervangen door de letter X. De bescherming tegen de directe aanraking met actieve delen, binnen het omhulsel, wordt bepaald door een letter die van de getallen is gescheiden door een streepje.
De letters A, B, C en D hebben betrekking op de verhindering van de aanraking met de actieve delen door een kaliber met een doormeter van respectievelijk 50, 12, 2,5 en 1 mm. 02.- Hindernissen De beschermingsgraad inzake de door hindernissen verwezenlijkte bescherming tegen het binnendringen van vreemde vaste voorwerpen en vloeistoffen, alsmede de bescherming tegen de directe aanraking van actieve delen achter de hindernissen wordt op een analoge wijze bepaald. »
Art. 3.In de artikelen 30, 49, 50, 51, 62, 66, 67, 86 en 221 van het Reglement worden de beschermingsgraden « IP1X », « IP2X » en « IP4X » respectievelijk vervangen door « IPXX-A », « IPXX-B » en « IPXX-D ».
Art. 4.In artikel 65 van het Reglement worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de titel wordt in de Nederlandse versie het woord « Ontstekingsinrichting » vervangen door het woord « Hoogspanningsontstekingsinrichting »;2° het 2e lid wordt vervangen door het volgende lid : « Anderzijds, wanneer gebruik wordt gemaakt van een toestel met metalen of daarmee gelijkgesteld omhulsel overeenkomstig artikel 42, moet de beschermingsgraad, verwezenlijkt door het monteren van de brander op de warmtewisselaar, tenminste IPXX-B zijn.»
Art. 5.De titel van artikel 66 van het Reglement wordt in de Nederlandse versie vervangen door de volgende titel : « Hoogspanningsontstekingsinrichting van een gasbrander »;
Art. 6.In artikel 215 van het Reglement wordt de rubriek 01 vervangen door de volgende rubriek : « 01. Bescherming tegen rechtstreekse aanraking De beschermingsgraad der vooraf vervaardigde leidingen moet ten minste gelijk zijn aan IPXX-B. Deze leidingen beantwoorden aan de door de Koning gehomologeerde norm of aan bepalingen die ten minste een gelijkwaardig veiligheidsniveau bieden. »
Art. 7.Artikel 227 van het Reglement wordt vervangen door de volgende bepaling : « Vreemde vaste lichamen (AE) De beschermingsgraad van machines en toestellen tegen het binnendringen van vreemde vaste lichamen beantwoordt aan de door de Koning gehomologeerde norm of aan bepalingen die ten minste een gelijkwaardig veiligheidsniveau bieden rekening houdend met de voorschriften van de volgende tabel : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 8.In artikel 233 van het Reglement wordt de tabel vervangen door de volgende tabel : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 9.In artikel 234 van het Reglement wordt het 3de streepje vervangen door het volgende streepje : « - de uitwendige invloedsfactoren BD2 tot en met BD4, in functie van de ontruimingsvoorwaarden van personen in geval van nood, en van de bezettingsdichtheid (art. 101.02); dit komt neer op het toepassen van de voorschriften van volgende tabel : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 10.In artikel 242 van het Reglement worden in de rubriek 08 de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de sub-rubriek e1) wordt het 2de lid vervangen door het volgende lid : « Deze schakelaar wordt binnen een omhulsel aangebracht waarvan de beschermingsgraad minimum IPX4-D bedraagt.» ; 2° in de sub-rubriek f) wordt het 2de lid vervangen door het volgende lid : « Indien de hulpinrichtingen aangebracht zijn buiten de gebouwen, bedraagt de beschermingsgraad van het geheel minimum IPX4-D.»
Art. 11.Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer, Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Werkgelegenheid en Onze Staatssecretaris voor Energie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 7 mei 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT De Vice-Eerste Minister en Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX De Staatssecretaris voor Energie, O. DELEUZE