Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 07 juli 2024
gepubliceerd op 09 september 2024

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 maart 2006 betreffende de rechtshulp aan de personeelsleden van bepaalde overheidsdiensten en de schadeloosstelling van de door hen opgelopen zaakschade

bron
federale overheidsdienst beleid en ondersteuning
numac
2024007285
pub.
09/09/2024
prom.
07/07/2024
ELI
eli/besluit/2024/07/07/2024007285/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

7 JULI 2024. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 maart 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/03/2006 pub. 28/03/2006 numac 2006002031 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit betreffende de rechtshulp aan de personeelsleden van bepaalde overheidsdiensten en de schadeloosstelling van de door hen opgelopen zaakschade sluiten betreffende de rechtshulp aan de personeelsleden van bepaalde overheidsdiensten en de schadeloosstelling van de door hen opgelopen zaakschade


VERSLAG AAN DE KONING Sire, A. Doel van het besluit Het ontwerp van besluit waarvan ik de eer heb het ter ondertekening aan Uwe Majesteit voor te leggen, mikt op de uitbreiding van de mogelijkheden tot toekenning van rechtshulp aan de personeelsleden beoogd door het koninklijk besluit van 16 maart 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/03/2006 pub. 28/03/2006 numac 2006002031 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit betreffende de rechtshulp aan de personeelsleden van bepaalde overheidsdiensten en de schadeloosstelling van de door hen opgelopen zaakschade sluiten betreffende de rechtshulp aan de personeelsleden van bepaalde overheidsdiensten en de schadeloosstelling van de door hen opgelopen zaakschade.

Dit voorstel past in een context van naleving van de normenhiërarchie, van de wet van 20 juli 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1990 pub. 02/12/2010 numac 2010000669 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de voorlopige hechtenis Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de voorlopige hechtenis, de wet van 13 augustus 2011 tot wijziging van het wetboek van strafvordering (de zogenaamde "Salduzwet") en de wet van 21 november 2016 betreffende bepaalde rechten van personen die worden verhoord, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door hem te worden bijgestaan.

In 2008 heeft het Europees Hof voor de rechten van de mens een arrest uitgesproken (Salduz t. Turkije) die elke verdachte in de regel het recht geeft om zich vanaf het eerste verhoor door de politiediensten te laten bijstaan door een advocaat, dit om het recht op een eerlijk proces te garanderen in het licht van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

België heeft daarop zijn wetgeving aangepast om ze conform te maken aan de voorschriften van bovengenoemd arrest door goedkeuring van de Salduzwet en in 2016 de wet betreffende bepaalde rechten van personen die worden verhoord.

Het ontwerpbesluit is dus bedoeld om hetzelfde garantieniveau te geven wat betreft de rechten van het personeelslid, meer bepaald het recht om zich vanaf het eerste verhoor door de politiediensten of een andere rechtshandhavings-autoriteit te laten bijstaan door een advocaat wanneer het personeelslid verdacht wordt van gestelde daden of verzuim bij de uitoefening van zijn functie.

B. Bespreking van het dispositief

Artikel 1 Dit artikel behoeft geen commentaar, het gaat om een spellingscorrectie in de Nederlandse versie.

Artikel 2 Dit artikel biedt een personeelslid een ruimere waaier aan mogelijkheden om gebruik te maken van rechtshulp.

Punt 1 vervangt de eerdere paragraaf 1 van artikel 2 van bovengenoemd besluit. Deze nieuwe paragraaf voorziet de situaties waarin rechtshulp wordt toegekend aan het personeelslid.

Ten eerste krijgt een personeelslid dat als verdachte wordt ondervraagd wegens gestelde daden of verzuim bij het uitoefenen van zijn functie de mogelijkheid om zich al van bij het eerste verhoor door de politiediensten of een andere rechtshandhavings-autoriteit, en zelfs nog daarvóór, te laten bijstaan door een advocaat. Dit is een van de fundamentele aspecten van een eerlijk proces, overeenkomstig artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

In paragraaf 55 van het Salduz-arrest formuleert het EHRM een algemeen principe uit dat stelt: "opdat het recht op een eerlijk proces dat wordt gegarandeerd door artikel 6 § 1 voldoende `concreet en effectief' zou blijven, moet de toegang tot een advocaat vanaf het eerste verhoor van een verdachte door de politie worden toegestaan in algemene regel". Deze garantie op bijstand door een advocaat, die toegekend wordt door dit ontwerp, is van toepassing vanaf het eerste verhoor, ongeacht of de vrijheid van het personeelslid al dan niet wordt ontnomen.

Vervolgens worden er drie situaties beschreven waarin eveneens rechtshulp wordt toegekend aan het personeelslid wegens gestelde daden of verzuim bij het uitoefenen van zijn functie: - wanneer zijn vrijheid wordt ontnomen. Het betreft een van de fundamentele mensenrechten die van toepassing zijn op elkeen die van zijn vrijheid wordt beroofd. Deze waarborg moet van toepassing zijn vanaf het begin van de vrijheidsberoving, zelfs buiten enige vorm van verhoor. Het personeelslid heeft ook het recht om voorafgaand aan het verhoor een overleg te hebben met zijn advocaat. Deze waarborg wordt gerechtvaardigd door de bijzonder kwetsbare positie van de persoon wiens vrijheid ontnomen wordt; - wanneer tegen hem een aanhoudingsmandaat is uitgevaardigd. Wanneer de onderzoeksrechter een aanhoudingsmandaat aflevert gericht aan het personeelslid, krijgt die laatste recht op rechtshulp. De term aanhoudingsmandaat slaat ook op het Europese aanhoudingsmandaat.

Zo heeft het personeelslid dat voor de onderzoeksrechter verschijnt het recht om zich te laten bijstaan door een advocaat. Het gaat hier om een waarborg op een eerlijk proces, overeenkomstig het Salduz-arrest waarbij het Hof Turkije veroordeeld had wegens schending van de rechten van de verdediging aangezien er verklaringen werden afgelegd zonder mogelijkheid tot bijstand door een advocaat; - wanneer hij het voorwerp uitmaakt van een bevel tot verlenging van de detentietermijn. Dit gebeurt wanneer het dossier bijkomende onderzoekshandelingen vereist en wanneer de preventieve detentietermijn in geval van beroep verlengd wordt door de raadkamer of door de kamer van inbeschuldigingstelling. In dat geval blijft de rechtshulp geldig.

Tot slot behoeven de laatste twee punten van de nieuwe paragraaf 1 geen commentaar, want het gaat om de oude punten 1° en 2° uit paragraaf 1 van artikel 2.

Als antwoord op de opmerking van de Raad van State met betrekking tot de rechtvaardiging van de vervanging van de termen "Federale staat" door de term "Staat", moet er aangegeven worden dat het gaat om een terminologische correctie teneinde de exacte term te gebruiken.

Bijgevolg heeft deze wijziging geen invloed op het toepassingsgebied van het besluit.

Dit artikel geeft ook aan dat de dringendheid een voorwaarde is voor het krijgen van rechtshulp, die bestaat uit het ten laste nemen van de honoraria en de kosten van de door het personeelslid gekozen advocaat, evenals de kosten die inherent zijn aan de gerechtelijke procedure.

De voorwaarde van dringendheid verwijst naar een situatie zoals een rechtspleging in kortgeding of elke andere procedure of situatie waarin de overheid niet snel genoeg een advocaat kan aanstellen om aan de behoeften van het personeelslid te voldoen. Als antwoord op de opmerking van de Raad van State over de onzekerheid met betrekking tot de vaststelling van de voorwaarde van dringendheid, moet gepreciseerd worden dat de dringendheid in de juridische procedure zelf ligt en dat het vanzelfsprekend is dat wanneer een personeelslid om hulp vraagt, het de persoon is die deze hulp verleent die de dringendheid vaststelt. Dat wil zeggen, desgevallend, de voorzitter van het directiecomité, de secretaris-generaal, de leidend ambtenaar, de algemeen directeur van de instelling of hun gemachtigde.

Artikelen 3, 4, 5 en 6 Deze artikelen behoeven geen commentaar, het gaat om vormwijzigingen, verwijzingen of spelfouten.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Ambtenarenzaken, P. DE SUTTER


Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 7 JULI 2024. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 maart 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/03/2006 pub. 28/03/2006 numac 2006002031 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit betreffende de rechtshulp aan de personeelsleden van bepaalde overheidsdiensten en de schadeloosstelling van de door hen opgelopen zaakschade sluiten betreffende de rechtshulp aan de personeelsleden van bepaalde overheidsdiensten en de schadeloosstelling van de door hen opgelopen zaakschade FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid van de Grondwet;

Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11, § 1, tweede lid, vervangen bij de wet van 22 juli 1993;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, artikel 3, § 1, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 oktober 2022;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 maart 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/03/2006 pub. 28/03/2006 numac 2006002031 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit betreffende de rechtshulp aan de personeelsleden van bepaalde overheidsdiensten en de schadeloosstelling van de door hen opgelopen zaakschade sluiten betreffende de rechtshulp aan de personeelsleden van bepaalde overheidsdiensten en de schadeloosstelling van de door hen opgelopen zaakschade;

Gelet op het advies van de inspecteur van financiën, gegeven op 26 december 2023;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting gegeven op 6 maart 2024;

Gelet op de vrijstelling van een impactanalyse op basis van artikel 8, § 1, 4°, van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op het protocol nr. 846 van 29 april 2024 van het Comité voor de federale, gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten;

Gelet op het advies 76.425/4 van de Raad van State, gegeven op 19 juni 2024, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voordracht van de Minister van Ambtenarenzaken en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 1, 2°, van de Nederlandse versie van het koninklijk besluit van 16 maart 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/03/2006 pub. 28/03/2006 numac 2006002031 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit betreffende de rechtshulp aan de personeelsleden van bepaalde overheidsdiensten en de schadeloosstelling van de door hen opgelopen zaakschade sluiten betreffende de rechtshulp aan de personeelsleden van bepaalde overheidsdiensten en de schadeloosstelling van de door hen opgelopen zaakschade, wordt het woord "overheiddiensten" vervangen door het woord "overheidsdiensten".

Art. 2.In artikel 2 van datzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen door een paragraaf, luidende: " § 1.Er wordt rechtshulp toegekend aan een personeelslid: 1° dat als verdachte wordt verhoord wegens gestelde daden of verzuim bij de uitoefening van zijn functie;2° wiens vrijheid ontnomen wordt of dat het voorwerp uitmaakt van een aanhoudingsmandaat of van een bevel tot verlenging van de detentietermijn wegens gestelde daden of verzuim bij het uitoefenen van zijn functie;3° dat in rechte gedagvaard wordt of tegen wie de strafvordering wordt ingesteld wegens gestelde daden of verzuim bij de uitoefening van zijn functie;4° dat het slachtoffer is, bij de uitoefening van zijn functies, van een fysieke of materiële schade die niet vergoed is overeenkomstig hoofdstuk III."; 2° in het tweede lid, waarvan de huidige tekst een paragraaf 2 zal vormen, worden volgende wijzigingen aangebracht: 1.het woord "federaal" wordt opgeheven; 2. in de Nederlandse versie worden de woorden "lid van zijn personeel" vervangen door het woord "personeelslid";3° in de tweede paragraaf, waarvan de huidige tekst een paragraaf 3, 1° zal vormen, worden de woorden "eventueel onder voorwaarde" vervangen door de woorden "bij met redenen omklede dringende noodzaak".

Art. 3.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "

Art. 3.De rechtshulp wordt geweigerd aan het personeelslid: 1° tegen wie de Staat een vordering tot schadeloosstelling of een regresvordering instelt;2° dat een vordering tegen de Staat instelt;3° dat een vordering tegen een ander personeelslid van zijn federale overheidsdienst, van zijn ministerie of van zijn wetenschappelijke instelling instelt.".

Art. 4.In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, worden de woorden "artikel 2, § 1, 1° " vervangen door de woorden "artikel 2, eerste lid, 1°, 1° tot en met 3° ".2° in paragraaf 1 worden de woorden "de leidend ambtenaar" ingevoegd tussen de woorden "de algemeen directeur van de instelling" en de woorden "of hun gemachtigde";3° in paragraaf 2 worden de woorden "artikel 2, § 1, eerste lid, 2° en tweede lid," vervangen door de woorden "artikel 2, § 1, eerste lid, 4° en § 2";4° in paragraaf 2 van de Nederlandse versie wordt het woord "onontvankelijkheid" vervangen door het woord "niet-ontvankelijkheid";5° in paragraaf 3 worden de woorden "artikel 2, § 1, tweede lid" vervangen door de woorden "artikel 2, § 2 ".

Art. 5.In artikel 7 en artikel 8 van hetzelfde besluit worden de woorden "artikel 2, § 2, 1° " telkens vervangen door de woorden "artikel 2, § 3, 1° ".

Art. 6.De minister van Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 7 juli 2024.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Ambtenarenzaken, P. DE SUTTER


^