Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 07 juli 2008
gepubliceerd op 18 juli 2008

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 september 2005 betreffende de modaliteiten voor de toekenning, de geldigheidsduur, de weigering en de vernietiging van de identificatiekaart en de procedure inzake de onderzoeken naar de veiligheidsvoorwaarden

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2008000645
pub.
18/07/2008
prom.
07/07/2008
ELI
eli/besluit/2008/07/07/2008000645/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 JULI 2008. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 september 2005 betreffende de modaliteiten voor de toekenning, de geldigheidsduur, de weigering en de vernietiging van de identificatiekaart en de procedure inzake de onderzoeken naar de veiligheidsvoorwaarden


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid, gewijzigd bij de wetten van 18 juli 1997, 9 juni 1999, 10 juni 2001, 25 april 2004, 7 mei 2004, 27 december 2004, 2 september 2005, 8 juni 2006, 27 december 2006 en 1 maart 2007, inzonderheid artikel 8, § 2;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 2005 betreffende de modaliteiten voor de toekenning, de geldigheidsduur, de weigering en de vernietiging van de identificatiekaart en de procedure inzake de onderzoeken naar de veiligheidsvoorwaarden;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de slechte examenresultaten voor de examens bedoeld in artikel 51 van het koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 december 2006 betreffende de vereisten inzake beroepsopleiding en -ervaring, de vereisten inzake psychotechnisch onderzoek voor het uitoefenen van een leidinggevende of uitvoerende functie in een bewakingsonderneming of interne bewakingsdienst en betreffende de erkenning van de opleidingen een spreiding van de basisopleiding in twee gedeelten dringend noodzakelijk maakten waardoor diegene die geslaagd is in het eerste blok de mogelijkheid moet krijgen bepaalde activiteiten uit te oefenen en daarom in de mogelijkheid moet gesteld worden een tijdelijke kaart te bezitten in afwachting van het voleindigen van een tweede gedeelte van de opleiding;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 26 september 2005 betreffende de modaliteiten voor de toekenning, de geldigheidsduur, de weigering en de vernietiging van de identificatiekaart en de procedure inzake de onderzoeken naar de veiligheidsvoorwaarden wordt aangevuld met een bepaling 14° luidende : « 14° tijdelijke kaart : kaart bedoeld in 6° voor het uitoefenen van activiteiten bedoeld in artikel 3, 14° en 15°, van het koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 december 2006 betreffende de vereisten inzake beroepsopleiding en -ervaring, de vereisten inzake psychotechnisch onderzoek voor het uitoefenen van een leidinggevende of uitvoerende functie in een bewakingsonderneming of interne bewakingsdienst en betreffende de erkenning van de opleidingen. »

Art. 2.Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een tweede lid, luidende : « Een tijdelijke kaart wordt afgeleverd nadat dat voldaan is aan de vereisten bepaald in het eerste lid en dat door de administratie is vastgesteld dat : 1° aangaande betrokkene door de onderneming een vraag is gericht, bedoeld in artikel 7, § 2, derde lid, van de wet, en nadat de bevoegde ambtenaar besloten heeft aangaande hem geen onderzoek naar de veiligheidsvoorwaarden, bedoeld in artikel 7, § 1, tweede lid, van de wet, aan te vragen;2° de betrokkene in de onderneming voor onbepaalde duur is tewerkgesteld;3° de betrokkene op datum van zijn aanwerving voor het eerst ingeschreven is in een opleidingsinstelling, bedoeld in artikel 1, § 8, van de wet, voor de opleiding, bedoeld in artikel 12 of artikel 21 van het koninklijk besluit van 21 december 2006 betreffende de vereisten inzake beroepsopleiding en -ervaring, de vereisten inzake psychotechnisch onderzoek voor het uitoefenen van een leidinggevende of uitvoerende functie in een bewakingsonderneming of interne bewakingsdienst en betreffende de erkenning van de opleidingen;4° voor de betrokkene niet eerder een aanvraag werd verricht of betrokkene niet eerder activiteiten, waarvoor een kaart vereist is, heeft uitgeoefend.»

Art. 3.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Met uitzondering van de tijdelijke kaart is de kaart geldig voor een periode van vijf jaar te rekenen vanaf de datum van waarop ze wordt aangemaakt en ze kan voor gelijke termijnen worden vernieuwd.

De tijdelijke kaart is geldig voor een periode van zes maanden te rekenen vanaf de datum van aanwerving. Ze kan niet worden vernieuwd.

De houder van een tijdelijke kaart kan zijn activiteiten slechts uitoefenen voor één bewakingsonderneming of één interne bewakingsdienst. »

Art. 4.In artikel 9 van hetzelfde besluit wordt een paragraaf 1bis ingevoegd, luidende : « § 1bis De onderneming vraagt een tijdelijke kaart slechts aan na in het bezit te zijn van volgende schriftelijke documenten : 1° het document bedoeld in § 1, 1°;2° de schriftelijke arbeidsovereenkomst, waaruit de tewerkstelling blijkt bedoeld in artikel 6, tweede lid, 2°;3° het bewijs van inschrijving, bedoeld in artikel 6, tweede lid, 3°;4° een verklaring op eer van betrokkene waaruit blijkt dat aan de verplichting, bedoeld in artikel 6, tweede lid, 4°, voldaan is.»

Art. 5.In artikel 16 van hetzelfde besluit wordt een paragraaf 1bis ingevoegd, luidende : « § 1bis. De "contactpersoon voor de onderzoeken naar de veiligheidsvoorwaarden" houdt het document bedoeld in artikel 11, 3°, ter beschikking voor de bevoegde ambtenaar gedurende een termijn van één jaar vanaf de datum waarop het antwoord bedoeld in § 3 hem werd verstrekt.

Het document bedoeld in artikel 11, 3°, wordt bijgehouden op de plaats waar de contactpersoon die de vraag gericht heeft, tewerkgesteld is. »

Art. 6.Dit besluit treedt in werking de dag dat het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 7.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 7 juli 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

^