gepubliceerd op 29 januari 2007
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 december 1986 betreffende de commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden
7 DECEMBER 2006. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 december 1986 betreffende de commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, inzonderheid op artikel 31, 5°, ingevoegd bij de programmawet van 27 december 2004, artikel 34sexies, ingevoegd bij de wet van 22 april 2003, en de artikelen 40 - 40quater, ingevoegd bij de wet van 13 januari 2006;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 december 1986 betreffende de commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 26 maart 1991, 18 mei 1998, 20 juli 2000 en 19 december 2003;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 6 februari 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van onze Minister van Begroting van 12 april 2006;
Gelet op het advies 40.761/2/V van de Raad van State, gegeven op 19 juli 2006 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het opschrift van het koninklijk besluit van 18 december 1986 betreffende de commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden, zoals gewijzigd bij koninklijk besluit van 19 december 2003, wordt aangevuld met de woorden "en aan de occasionele redders".
Art. 2.In artikel 1 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In punt 1° worden de woorden "Hulp van de Staat aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden" aangevuld met de woorden "en aan de occasionele redders";2° In punt 2°, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 december 2003, worden de woorden "de commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden, ingesteld bij artikel 30 van de wet" vervangen door de woorden "de commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders, ingesteld bij artikel 30, § 1, van de wet";3° Artikel 1 wordt aangevuld als volgt : 6° occasionele redders : de personen bedoeld in artikel 31, 5°, van de wet;7° de assistentieverlenende instantie : de instantie bedoeld in artikel 40bis van de wet; 8° de beslissende instantie : de bevoegde overheid bedoeld in artikel 40 van de wet."
Art. 3.In artikel 2 van hetzelfde besluit, vervangen bij koninklijk besluit van 19 december 2003, worden de woorden "artikel 32, § 4, van de wet" vervangen door de woorden "artikel 32, § 5, van de wet".
Art. 4.In het eerste en in het derde lid van artikel 7 van hetzelfde besluit vervallen de woorden "overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 oktober 1961 tot regeling van de administratieve en begrotingscontrole".
Art. 5.Het opschrift van hoofdstuk IV van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "Procedure indien de Commissie uitspraak doet over een aanvraag tot toekenning van een noodhulp, een financiële hulp of een aanvullende hulp."
Art. 6.Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met het volgende lid : "In voorkomend geval, worden de in artikel 40bis, tweede lid, van de wet bedoelde informatie en documenten overgemaakt aan de assistentieverlenende instantie. »
Art. 7.In artikel 11 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 19 december 2003, wordt het tweede lid opgeheven.
Art. 8.In artikel 12 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 19 december 2003, wordt het eerste lid aangevuld als volgt : "Dit verslag wordt goedgekeurd en medeondertekend door de verslaggever."
Art. 9.In hetzelfde besluit wordt een artikel 22bis ingevoegd, luidende : "
Art. 22bis.De artikelen 18, 19, 20 en 22 zijn niet van toepassing indien de verzoekende of tussenkomende partijen, de getuigen of de deskundigen gehoord worden overeenkomstig artikel 40bis, derde lid, van de wet."
Art. 10.Artikel 44 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de woorden"en aan de assistentieverlenende instantie."
Art. 11.Artikel 45 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met het volgende lid :"Indien de verzoeker beroep doet op een assistentieverlenende instantie, gebeuren de aan hem en aan de assistentieverlenende instantie gerichte kennisgevingen met gebruikmaking van het formulier bedoeld in artikel 40bis van de wet, alsook alle andere kennisgevingen, per gewone brief."
Art. 12.De eerste zin van artikel 49 van hetzelfde besluit wordt in het eerste lid vervangen als volgt :"Behoudens de gevallen waarin toepassing wordt gemaakt van artikel 40bis van de wet, kiest elke partij, die geen openbare overheid is, woonplaats in België."
Art. 13.In artikel 50, § 2, van hetzelfde besluit worden de woorden "dertig dagen" vervangen door de woorden "zestig dagen".
Art. 14.In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk IVbis ingevoegd, luidende : "HOOFDSTUK IVbis. - Procedure indien de Commissie bijstand verleent overeenkomstig artikel 40 van de wet
Art. 53ter.Het secretariaat houdt in een apart register de zaken bij waarin om bijstand wordt verzocht op grond van artikel 40 van de wet.
De voorzitter wijst de secretaris of de adjunct-secretarissen aan voor de praktische uitvoering van de opdrachten bedoeld in artikel 40, tweede lid, punten 1 tot 4, van de wet.
Art. 53quater.De voorzitter neemt de maatregelen bedoeld in artikel 40, tweede lid, 5°, van de wet. Hij wijst, in voorkomend geval, zichzelf of een ondervoorzitter aan voor het afnemen van het verhoor bedoeld in punt 5°, b).
Het secretariaat roept de te verhoren personen op bij een ter post aangetekende brief. In de oproepingsbrief wordt van de redenen van de oproeping melding gemaakt.
Het proces-verbaal van het verhoor wordt ondertekend door de voorzitter, de secretaris en de gehoorde persoon.
Het secretariaat maakt het proces-verbaal van verhoor over aan de beslissende instantie. Aan de gehoorde persoon wordt een kopie bezorgd."
Art. 15.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 7 december 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX