Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 06 september 2013
gepubliceerd op 23 december 2013

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 september 2011 betreffende de verlening van opleidingsdiensten aan treinbestuurders en de erkenning van opleidingscentra

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2013014545
pub.
23/12/2013
prom.
06/09/2013
ELI
eli/besluit/2013/09/06/2013014545/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

6 SEPTEMBER 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 september 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/09/2011 pub. 29/09/2011 numac 2011014227 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende de verlening van opleidingsdiensten aan treinbestuurders en de erkenning van opleidingscentra sluiten betreffende de verlening van opleidingsdiensten aan treinbestuurders en de erkenning van opleidingscentra


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Spoorcodex, artikel 143, achtste lid, en artikel 149, negende en tiende lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 12 september 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/09/2011 pub. 29/09/2011 numac 2011014227 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende de verlening van opleidingsdiensten aan treinbestuurders en de erkenning van opleidingscentra sluiten betreffende de verlening van opleidingsdiensten aan treinbestuurders en de erkenning van opleidingscentra;

Gelet op de betrokkenheid van de gewestregeringen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 28 februari 2013;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d.15 april 2013;

Gelet op advies nr. 53.725/2/V van de Raad van State, gegeven op 29 juli 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en de Staatssecretaris voor Mobiliteit en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Dit besluit voorziet in de omzetting van besluit 2011/765/EU van de Commissie van 22 november 2011 inzake criteria voor de erkenning van opleidingscentra voor treinbestuurders, inzake criteria voor de erkenning van examinatoren van treinbestuurders en inzake criteria voor de organisatie van examens overeenkomstig Richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad.

Art. 2.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 12 september 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/09/2011 pub. 29/09/2011 numac 2011014227 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende de verlening van opleidingsdiensten aan treinbestuurders en de erkenning van opleidingscentra sluiten betreffende de verlening van opleidingsdiensten aan treinbestuurders en de erkenning van opleidingscentra, wordt vervangen als volgt : «

Artikel 1.Dit besluit voorziet in : 1° de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 inzake de certificering van machinisten die locomotieven en treinen op het spoorwegsysteem van de Gemeenschap besturen;2° de omzetting van het besluit 2011/765/EU van de Commissie van 22 november 2011 inzake criteria voor de erkenning van opleidingscentra voor treinbestuurders, inzake criteria voor de erkenning van examinatoren van treinbestuurders en inzake criteria voor de organisatie van examens overeenkomstig richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad.».

Art. 3.In de artikelen 2, 10, 12, 13, 15, 17, 18, 19, 22, 24, 26, 28, 31, 33, 34, 36, 37, 39, 41, 46 en 47 van hetzelfde besluit, wordt telkens het woord « kandidaat » vervangen door de woorden « kandidaat-treinbestuurder ».

Art. 4.In de artikelen 35, 48 en 49 van hetzelfde besluit, wordt telkens het woord « kandidaten » vervangen door de woorden « kandidaat-treinbestuurders ».

Art. 5.In de artikelen 15 en 39 van hetzelfde besluit, wordt in de Nederlandse tekst telkens het woord « lesgever » vervangen door het woord « opleider ».

Art. 6.In artikel 48 van hetzelfde besluit, wordt het woord « lesgevers » vervangen door het woord « opleiders ».

Art. 7.In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 1° wordt opgeheven;2° punt 2° wordt opgeheven;3° in punt 6° worden de woorden « in bijlage X, punt 8, van de wet » vervangen door de woorden « in bijlage 12, punt 8, van de Spoorcodex »;4° in punt 11° worden in de Nederlandse tekst de woorden « toezichthoudend orgaan » vervangen door de woorden « toezichthoudende orgaan » en worden de woorden « in de wet van 4 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2006014299 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur sluiten betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur » vervangen door de woorden « in de Spoorcodex »;5° punt 12° wordt opgeheven;6° punt 14° wordt vervangen als volgt : « 14° « opleidingscentrum » : een instelling door de veiligheidsinstantie erkend op grond van dit besluit, die bevoegd is voor het geven van opleidingen, het organiseren van examens, de keuze van examinatoren en alle andere aangelegenheden aangaande examens en examinatoren;»; 7° een punt 15° wordt ingevoegd, dat luidt als volgt : « 15° « besluit 2011/765/EU » : het besluit 2011/765/EU van de Commissie van 22 november 2011 inzake criteria voor de erkenning van opleidingscentra voor treinbestuurders, inzake criteria voor de erkenning van examinatoren van treinbestuurders en inzake criteria voor de organisatie van examens overeenkomstig richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad;»; 8° een punt 16° wordt ingevoegd, dat luidt als volgt : « 16° « juryleden » : vakexperten, aangeduid door het opleidingscentrum, die mits het akkoord van de examinator deze bijstaan bij het afnemen van het examen;»; 9° een punt 17° wordt ingevoegd, dat luidt als volgt : « 17° « aanvrager » : een entiteit of persoon die een onderneming heeft opgericht die een erkenning aanvraagt om cursussen te verstrekken met betrekking tot de in artikel 145, eerste lid, en artikel 146, eerste en tweede lid, van de Spoorcodex vermelde opleidingstaken, inclusief een persoon die een aanvraag indient om te worden erkend als examinator, zoals vermeld in artikel 149, eerste, tweede, vijfde en zesde lid van de Spoorcodex;»; 10° een punt 18° wordt ingevoegd, dat luidt als volgt : « 18° « opleider » : een persoon met de relevante vaardigheden en bekwaamheid om cursussen voor te bereiden, te organiseren en uit te voeren;»; 11° een punt 19° wordt ingevoegd, dat luidt als volgt : « 19° « examinator » : een persoon met de relevante vaardigheden en bekwaamheid, welke erkend is om examens af te nemen en te beoordelen met het oog op de toepassing van de Spoorcodex;»; 12° een punt 20° wordt ingevoegd, dat luidt als volgt : « 20° « examen » : het proces waarbij op één of meerdere manieren, zoals schriftelijk, mondeling of praktisch, de bekwaamheid van een treinbestuurder of kandidaat-treinbestuurder wordt geverifieerd overeenkomstig de Spoorcodex;»; 13° een punt 21° wordt ingevoegd, dat luidt als volgt : « 21° « erkenning » : een formele verklaring betreffende de bekwaamheid van een persoon of entiteit om opleidingstaken uit te voeren of examens af te nemen, afgegeven door een autoriteit die daartoe door de lidstaat is aangewezen.».

Art. 8.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 9.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 4.Om te kunnen worden erkend, voldoet de aanvrager aan de bekwaamheidseisen, opgenomen in bijlage 1, punt A, en aan de voorwaarden van onafhankelijkheid en onpartijdigheid, opgenomen in bijlage 1, punt B. ».

Art. 10.In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, wordt het eerste lid vervangen als volgt : « De aanvrager die erkend wil worden en zijn hoofdvestiging heeft of wenst te vestigen in België stuurt een schriftelijke aanvraag toe aan de veiligheidsinstantie.»; 2° in paragraaf 1, tweede lid, wordt in de Nederlandse tekst het woord « bevat » ingevoegd tussen de woorden « en » en « de »;3° in paragraaf 1, wordt het derde lid vervangen als volgt : « De veiligheidsinstantie stelt gratis alle nuttige informatie ter beschikking in een handleiding die beschikbaar is op haar internetsite.»; 4° paragraaf 1 wordt aangevuld met een lid dat luidt als volgt : « De aanvraag vermeldt op precieze en gedetailleerde wijze de opleidingstaak of -taken waarvoor de aanvrager wenst te worden erkend. »; 5° in paragraaf 2, wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, luidende : « In dat geval wordt een nieuw of bijgewerkt veiligheidscertificaat deel B of veiligheidsvergunning afgeleverd.»; 6° in paragraaf 2, in het vroegere derde lid dat het vierde lid geworden is, worden de woorden « in afwijking van het tweede lid » vervangen door de woorden « in afwijking van het derde lid »;7° in paragraaf 3, eerste lid, wordt in de Nederlandse tekst het woord « emailadres » vervangen door het woord « e-mailadres ».

Art. 11.In artikel 6 van hetzelfde besluit, worden de woorden « Indien het opleidingscentrum bestaat uit meer dan één juridische entiteit » vervangen door « Indien de aanvrager bestaat uit meerdere juridische entiteiten ».

Art. 12.In artikel 7, tweede lid, 1°, van hetzelfde besluit, worden de woorden « door afgifte tegen ontvangstbewijs » opgeheven.

Art. 13.Artikel 8 wordt aangevuld met een paragraaf 3 die luidt als volgt : « § 3. De erkenning kan worden bijgewerkt op verzoek van het opleidingscentrum en verkregen onder dezelfde voorwaarden als de initiële erkenning.

De bijgewerkte erkenning heeft dezelfde vervaldatum als de initiële erkenning. ».

Art. 14.In artikel 9 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, worden de woorden « In toepassing van artikel 37/16, § 1, 5°, van de wet, zorgt de veiligheidsinstantie voor de publicatie » vervangen door de woorden « in toepassing van artikel 142, § 1, 5°, van de Spoorcodex, zorgt de veiligheidsinstantie voor de bekendmaking op haar internetsite »;2° in het tweede lid, worden de woorden « gelinkt aan » vervangen door de woorden « geïdentificeerd door »;3° in het vierde lid, worden de woorden « van de gegevens » vervangen door de woorden « van zijn gegevens ».

Art. 15.In hoofdstuk 2 van hetzelfde besluit, wordt een afdeling 1/1 ingevoegd, omvattende de artikelen 9/1, 9/2 en 9/3, die luidt als volgt : « Afdeling 1/1. - Intrekking en schorsing van de erkenning - beroep

Art. 9/1.De veiligheidsinstantie schorst de erkenning of trekt deze in wanneer zij over informatie beschikt waaruit blijkt dat het opleidingscentrum niet langer aan de erkenningsvoorwaarden voldoet.

Art. 9/2.De veiligheidsinstantie stelt het opleidingscentrum schriftelijk in kennis van de redenen voor haar beslissing tot intrekking of schorsing en van het administratief beroep dat het opleidingscentrum tegen deze beslissing kan aantekenen.

Art. 9/3.In geval van schorsing of intrekking deelt de veiligheidsinstantie het opleidingscentrum mee aan welke eisen het niet meer voldoet. Zij kan, vóór de schorsing of intrekking in werking treedt, een termijn vaststellen waarbinnen het opleidingscentrum maatregelen dient te nemen om opnieuw aan de erkenningsvoorwaarden te voldoen. ».

Art. 16.In hoofdstuk 2, afdeling 2, onderafdeling 1, van hetzelfde besluit, wordt een artikel 9/4 ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 9/4.De kandidaat-treinbestuurder die een opleiding wil volgen : 1° voldoet aan de voorwaarden zoals bepaald in artikel 127, derde lid, van de Spoorcodex;2° heeft de volle leeftijd van achttien jaar bereikt.».

Art. 17.In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de Nederlandse tekst wordt het woord « website » vervangen door het woord « internetsite »;2° het artikel wordt aangevuld met een lid dat luidt als volgt : « Het eerste lid is niet van toepassing op de spoorwegonderneming of de spoorweginfrastructuurbeheerder die als opleidingscentrum werd erkend overeenkomstig artikel 5, § 2, eerste lid en die niet valt onder het toepassingsgebied van artikel 5, § 2, vierde lid.».

Art. 18.Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 13.Een kandidaat-treinbestuurder kan worden geweigerd voor de opleiding wegens laattijdige inschrijving en enkel voor de duur van de betreffende sessie. Hij wordt automatisch toegelaten tot de volgende sessie. ».

Art. 19.Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 14.Een spoorwegonderneming of een spoorweginfrastructuurbeheerder die erkend wil worden als opleidingscentrum geeft bij haar/zijn aanvraag aan hoe haar/zijn activiteiten en haar/zijn beheer georganiseerd en gestructureerd zijn om eventuele belangenconflicten te vermijden. ».

Art. 20.In artikel 15 van hetzelfde besluit, worden de woorden « artikel 37/27, § 4, 4°, van de wet en in overeenstemming met bijlage VII van de wet » vervangen door de woorden « artikel 148, eerste lid, van de Spoorcodex en in overeenstemming met bijlage 9 van de Spoorcodex ».

Art. 21.In artikel 16 van hetzelfde besluit, worden de woorden « bijlage VIII » vervangen door de woorden « bijlage 10 van de Spoorcodex ».

Art. 22.In de artikelen 18, 25 en 26 van hetzelfde besluit worden de woorden « de examenraad » vervangen door de woorden « het opleidingscentrum ».

Art. 23.In artikel 20 van hetzelfde besluit, worden de woorden « artikel 37/22, zesde lid, van de wet » vervangen door de woorden « artikel 149, elfde lid, van de Spoorcodex ».

Art. 24.In artikel 21 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « met een proces-verbaal en » worden opgeheven;2° de woorden « bijlage VIII van de wet » worden vervangen door de woorden « bijlage 10 van de Spoorcodex »;3° het artikel wordt aangevuld met twee leden, die luiden als volgt : « Van de examens wordt een proces-verbaal opgemaakt. De veiligheidsinstantie bepaalt welke gegevens in dit proces-verbaal dienen opgenomen te worden en vermeldt deze in haar handleiding bedoeld in artikel 5, § 1, derde lid. ».

Art. 25.In artikel 22 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « die voldoet aan de criteria van de artikelen 29 en 30 » vervangen door de woorden », desgevallend bijgestaan door één of meerdere juryleden »;2° het eerste lid wordt aangevuld met een zin, luidend als volgt : « De examinator is de persoon die het examen leidt.»; 3° het artikel wordt aangevuld met een lid dat luidt als volgt : « Als de examinator die deelneemt aan het examen, aan de treinbestuurder of kandidaat-treinbestuurder de opleiding heeft verstrekt over het onderwerp van het examen, wordt het examen geleid door een tweede examinator, die niet betrokken was bij de voorbereidende opleiding.».

Art. 26.Artikel 23 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 23.Als het examen betrekking heeft op het praktische gedeelte van de bekwaamheid als treinbestuurder, is de examinator houder van een vergunning van treinbestuurder en van een bevoegdheidsbewijs, voor het gebruik van de infrastructuur en het rollend materieel waarop het examen betrekking heeft, of van een soortgelijk type lijn/rollend materieel; als de examinator niet beschikt over een geldig bevoegdheidsbewijs, voor de infrastructuur/het rollend materieel waarop het examen betrekking heeft, is een treinbestuurder die beschikt over een bevoegdheidsbewijs, voor die infrastructuur of dat rollend materieel, aanwezig tijdens het examen. ».

Art. 27.In artikel 25 van hetzelfde besluit worden de woorden « het proces-verbaal » vervangen door de woorden « de gegevens van het proces-verbaal ».

Art. 28.In artikel 27 van hetzelfde besluit worden de woorden « in de artikelen 37/24 tot en met 37/26 van de wet » vervangen door de woorden « in de artikelen 219 tot en met 221 van de Spoorcodex ».

Art. 29.In artikel 28 van hetzelfde besluit worden de woorden « bijlage VIII van de wet » vervangen door de woorden « bijlage 10 van de Spoorcodex ».

Art. 30.In hoofdstuk 2 van hetzelfde besluit, wordt een afdeling 3/1 ingevoegd, omvattende de artikelen 28/1, 28/2, 28/3, 28/4, 28/5 en 28/6, die luidt als volgt : « Afdeling 3/1. Erkenningsprocedure van examinatoren

Art. 28/1.§ 1. De aanvraag wordt via aangetekend schrijven verstuurd naar de veiligheidsinstantie. § 2. De aanvraag bevat alle passende documenten die aantonen dat aan de erkenningsvoorwaarden werd voldaan en bevat de informatie vereist voor het afleveren van de verklaring van erkenning bedoeld in bijlage 3/1. § 3. De aanvraag is vergezeld van een elektronische versie van de aanvraag op een digitale drager. § 4. De veiligheidsinstantie stelt een verklaring van onafhankelijkheid en onpartijdigheid op die door de examinator moet worden ondertekend.

Deze verklaring wordt gevoegd bij het aanvraagformulier. § 5. De veiligheidsinstantie stelt gratis alle nuttige informatie ter beschikking in de handleiding bedoeld in artikel 5, § 1, derde lid. § 6. De documenten afkomstig van een andere lidstaat van de Europese Unie gaan vergezeld van een door een bevoegde overheid van het land van oorsprong of door een bevoegde overheid van de Europese Commissie gewaarmerkt afschrift en, in voorkomend geval, van een vertaling die door een beëdigd vertaler conform aan het origineel verklaard werd.

Art. 28/2.De aanvraag wordt gedaan door de persoon zelf of door de werkgever die namens hem handelt.

Art. 28/3.In de aanvraag wordt gespecificeerd voor welke taal/talen de erkenning als examinator wordt aangevraagd.

Art. 28/4.§ 1. De veiligheidsinstantie beoordeelt alle door de aanvrager ingediende documenten. § 2. Wanneer de aanvrager aan alle eisen voldoet, verleent zij uiterlijk twee maanden na ontvangst van alle vereiste documenten een verklaring van erkenning zoals bedoeld in bijlage 3/1. § 3. Wanneer de aanvrager niet aan alle eisen voldoet of wanneer de aanvraag niet alle vereiste documenten en informatie bevat, wordt de erkenning geweigerd. De veiligheidsinstantie stelt de aanvrager schriftelijk en op gemotiveerde wijze in kennis van deze weigeringsbeslissing. § 4. Wanneer de veiligheidsinstantie vaststelt dat het onderzoek van de aanvraag bijkomende informatie vereist, stelt zij de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis en vraagt hem aanvullende of verklarende stukken te bezorgen. De termijn bedoeld in § 2 wordt opgeschort vanaf de kennisgeving tot het bekomen van aanvullende stukken.

Art. 28/5.De houder van een geldige erkenning kan te allen tijde om een bijwerking vragen.

Op basis van de door de aanvrager ingediende passende aanvullende documenten wordt een bijgewerkte erkenning afgegeven, onder dezelfde voorwaarden als de initiële erkenning.

Art. 28/6.§ 1. In toepassing van artikel 142, § 1, 5°, van de Spoorcodex zorgt de veiligheidsinstantie voor de bekendmaking op haar internetsite en bijwerking van een register van de erkende examinatoren.

In dit register wordt elke examinator geïdentificeerd door een individueel identificatienummer, dat met « BE » begint.

Voor elke examinator bevat het register : 1° de naam, het werkadres en het geboortejaar;2° de taal of de talen waarvoor de examinator erkend is om examens af te nemen;3° de naam en het adres van de werkgever (indien de werkgever de aanvraag heeft ingediend);4° de contactgegevens. § 2. De veiligheidsinstantie zorgt ervoor dat het door haar krachtens § 1 aangelegde register enkel gebruikt wordt voor de volgende doelstellingen : 1° het bijhouden van de feitelijke en juridische gegevens inzake afgifte, bijwerking, schorsing en intrekking van de erkenningen;2° het bijhouden van de persoonsgegevens met het oog op een mogelijke raadpleging met behulp van het identificatienummer van de examinator. § 3. Met het oog op de bijwerking van het register, informeert de examinator de veiligheidsinstantie onmiddellijk over elke wijziging van zijn gegevens vermeld in het register. De wijze voor kennisname van het register en voor het verkrijgen van een afschrift van opgeslagen gegevens betreffende de examinator, worden door de veiligheidsinstantie vermeld in de handleiding bedoeld in artikel 5, § 1, derde lid. ».

Art. 31.In hetzelfde besluit, wordt het opschrift van afdeling 4 van hoofdstuk 2 vervangen als volgt : « Erkenningscriteria van examinatoren ».

Art. 32.Artikel 29 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 29.De aanvrager die erkend wil worden, voldoet aan de voorwaarden opgenomen in bijlage 1/1. ».

Art. 33.Artikel 30 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 34.In hoofdstuk 2 van hetzelfde besluit, wordt een afdeling 4/1 ingevoegd omvattende de artikelen 30/1 en 30/2, die luidt als volgt : « Afdeling 4/1. Intrekking en schorsing van de erkenning - beroep

Art. 30/1.De veiligheidsinstantie schorst de erkenning of trekt deze in wanneer zij over informatie beschikt dat een examinator niet langer aan de erkenningsvoorwaarden voldoet.

Art. 30/2.De veiligheidsinstantie stelt de examinator schriftelijk in kennis van de redenen voor haar beslissing, van de eisen die niet langer voldaan zijn en van de procedure die kan gevolgd worden om beroep aan te tekenen tegen deze beslissing.

De veiligheidsinstantie kan, vóór de schorsing of intrekking in werking treedt, een termijn vaststellen waarbinnen de examinator maatregelen dient te nemen om opnieuw aan de erkenningsvoorwaarden te voldoen. ».

Art. 35.In hetzelfde besluit, wordt het opschrift van afdeling 1 van hoofdstuk 3 vervangen als volgt : « Erkenningscriteria van opleidingscentra ».

Art. 36.In afdeling 1 van hoofdstuk 3 van hetzelfde besluit, wordt een artikel 31/1 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 31/1.De aanvrager die erkend wil worden, voldoet aan de voorwaarden van bijlage 1, punten A en B. De aanvrager die bovendien erkend wil worden voor het geven van opleidingen met betrekking tot infrastructuur op Belgisch grondgebied gelegen, voldoet bijkomend aan de voorwaarden van bijlage 1, punt C. ».

Art. 37.In hoofdstuk 3 van hetzelfde besluit, wordt een afdeling 1/1 ingevoegd met als opschrift « Afdeling 1/1. - Erkenningsprocedure van opleidingscentra », omvattend artikel 32.

Art. 38.Artikel 32 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 32.§ 1. Voor de erkenning van de opleidingscentra bedoeld in dit hoofdstuk, zijn de artikelen 5 tot en met 9/3 van toepassing, onder voorbehoud van hetgeen in dit artikel is bepaald.

De aanvrager van wie de hoofdvestiging niet in België gevestigd is maar die erkend wil worden voor het geven van opleidingen met betrekking tot infrastructuur op Belgisch grondgebied gelegen, kan een schriftelijke aanvraag toesturen aan de veiligheidsinstantie.

Wanneer een opleidingscentrum dat reeds erkend is door een bevoegde instantie van een andere lidstaat een erkenning aanvraagt voor opleidingstaken betreffende de specifieke vakkennis inzake infrastructuur, wordt de beoordeling beperkt tot de eisen die specifiek verband houden met de betrokken infrastructuur en worden de reeds in de loop van vorige erkenningsprocedures beoordeelde aspecten niet opnieuw onderzocht. § 2. De aanvraag vermeldt op precieze en gedetailleerde wijze de opleidingstaak of opleidingstaken waarvoor het opleidingscentrum wenst te worden erkend en wordt gestructureerd overeenkomstig de volgende bekwaamheidsgebieden : a) vakkennis inzake rollend materieel als bedoeld in bijlage 11 van de Spoorcodex;b) vakkennis inzake infrastructuur als bedoeld in bijlage 12 van de Spoorcodex;c) taalkennis als bedoeld in bijlage 12, punt 8, van de Spoorcodex (algemene taalkennis en/of specifieke communicatie en terminologie voor procedures inzake spoorwegexploitatie en spoorwegveiligheid).».

Art. 39.In artikel 34 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, wordt in de Nederlandse tekst het woord « website » vervangen door het woord « internetsite »;2° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende als volgt : « Het eerste lid is niet van toepassing op de spoorwegonderneming of de spoorweginfrastructuurbeheerder die als opleidingscentrum werd erkend overeenkomstig artikel 5, § 2, eerste lid.».

Art. 40.Artikel 37 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 37.Een kandidaat-treinbestuurder kan worden geweigerd voor een opleiding wegens laattijdige inschrijving en enkel voor de duur van de betreffende sessie. Hij wordt automatisch toegelaten tot de volgende sessie. ».

Art. 41.Artikel 38 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 42.In artikel 39 van hetzelfde besluit worden de woorden « artikel 37/27, § 4, 4° van de wet en in overeenstemming met bijlage VII van de wet » vervangen door de woorden « artikel 148, eerste lid, van de Spoorcodex en in overeenstemming met bijlage 9 van de Spoorcodex ».

Art. 43.In artikel 40 van hetzelfde besluit worden de woorden « bijlagen IX en X » vervangen door de woorden « bijlagen 11 en 12 van de Spoorcodex ».

Art. 44.In artikel 41 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de Nederlandse tekst wordt het woord « de » ingevoegd tussen de woorden « van » en « artikelen »;2° het eerste lid wordt aangevuld met de woorden « van dit artikel en in artikel 42 ».

Art. 45.In artikel 42 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « met een proces-verbaal » worden opgeheven;2° de woorden « bijlagen IX en X van de wet » worden vervangen door de woorden « bijlagen 11 en 12 van de Spoorcodex »;3° het artikel wordt aangevuld met twee leden, luidend als volgt : « Van de examens wordt een proces-verbaal opgemaakt waarvan de gegevens worden opgenomen in de gegevensbank bedoeld in artikel 25. De veiligheidsinstantie bepaalt welke gegevens in dit proces-verbaal dienen opgenomen te worden en vermeldt deze in de handleiding bedoeld in artikel 5, § 1, derde lid. ».

Art. 46.Artikel 43 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 47.In artikel 44 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het symbool « § 1.» wordt opgeheven; 2° de woorden « artikel 37/27, § 2, 2°, 3° en 4° van de wet » worden vervangen door de woorden « artikel 135, tweede lid, tweede zin, en vijfde lid van de Spoorcodex »;3° de woorden « artikel 37/9, tweede, derde en vierde lid van de wet » worden vervangen door de woorden « artikel 135, tweede lid, eerste zin, derde en vierde lid, van de Spoorcodex »;4° de woorden « bijlagen van de wet » worden vervangen door de woorden « bijlagen van de Spoorcodex »;5° in 1° worden de woorden « bijlage X, punt 8, van de wet » vervangen door de woorden « bijlage 12, punt 8, van de Spoorcodex »;6° in 2° worden de woorden « bijlage X van de wet » vervangen door de woorden « bijlage 12 van de Spoorcodex »;7° in 3° worden de woorden « bijlage IX van de wet » vervangen door de woorden « bijlage 11 van de Spoorcodex ».

Art. 48.In hetzelfde besluit, wordt het opschrift van afdeling 4 van hoofdstuk 3 vervangen als volgt : « Examinatoren ».

Art. 49.In hoofdstuk 3, afdeling 4, van hetzelfde besluit, wordt een onderafdeling 1 ingevoegd, omvattende de artikelen 44/1, 44/2, 44/3, 44/4, 44/5, 44/6, 44/7 en 44/8, die luidt als volgt : « Onderafdeling 1. - Erkenningsprocedure van examinatoren

Art. 44/1.Aanvragers worden overeenkomstig artikel 149 van de Spoorcodex erkend door de veiligheidsinstantie of door een opleidingscentrum.

Art. 44/2.§ 1. De procedure voor de erkenning van examinatoren door een opleidingscentrum, wordt bepaald in het door de veiligheidsinstantie goedgekeurde aanvraagdossier tot erkenning van het betrokken opleidingscentrum. § 2. Het opleidingscentrum stelt een verklaring van onafhankelijkheid en onpartijdigheid op die door de examinator moet worden ondertekend en bewaart deze met alle passende documenten die aantonen dat aan de erkenningsvoorwaarden werd voldaan in het erkenningsdossier van de examinator. § 3. In de aanvraag gericht aan een opleidingscentrum wordt gespecificeerd voor welke bekwaamheidsgebieden een examinator de erkenning aanvraagt. De aanvraag mag betrekking hebben op één of meer bekwaamheidsgebieden en wordt gestructureerd overeenkomstig de volgende bekwaamheidsgebieden : a) vakkennis inzake rollend materieel als bedoeld in bijlage 11 van de Spoorcodex;b) vakkennis inzake infrastructuur als bedoeld in bijlage 12 van de Spoorcodex;c) taalkennis als bedoeld in bijlage 12 van de Spoorcodex (algemene taalkennis en/of specifieke communicatie en terminologie voor procedures inzake spoorwegexploitatie en spoorwegveiligheid).

Art. 44/3.De procedure voor de erkenning van examinatoren door de veiligheidsinstantie wordt beschreven in de artikelen 44/4 tot 44/7.

Art. 44/4.§ 1. Een aanvraag wordt gedaan door de persoon zelf of door de werkgever die namens hem handelt en wordt via aangetekend schrijven verstuurd naar de veiligheidsinstantie. § 2. Een aanvraag voor een erkenning als examinator voor infrastructuurkennis, met inbegrip van trajectkennis en exploitatievoorschriften met betrekking tot infrastructuur op Belgisch grondgebied gelegen, wordt ingediend bij de Belgische veiligheidsinstantie. § 3. De aanvraag bevat alle passende documenten die aantonen dat aan de erkenningsvoorwaarden werd voldaan en bevat de informatie vereist voor het afleveren van de verklaring van erkenning bedoeld in bijlage 3/1. § 4. De aanvraag is vergezeld van een elektronische versie van de aanvraag op een digitale drager. § 5. De veiligheidsinstantie stelt een verklaring van onafhankelijkheid en onpartijdigheid op die de examinator ondertekent.

Deze verklaring wordt gevoegd bij de aanvraag. § 6. De veiligheidsinstantie stelt voor alle erkenningen die zij doet gratis alle nuttige informatie en documenten ter beschikking, waaronder deze bedoeld in § 3, in de handleiding bedoeld in artikel 5, § 1, derde lid. § 7. De documenten afkomstig van een andere lidstaat van de Europese Unie gaan vergezeld van een door een bevoegde overheid van het land van oorsprong of door een bevoegde overheid van de Europese Commissie gewaarmerkt afschrift en, in voorkomend geval, van een vertaling die door een beëdigd vertaler conform aan het origineel verklaard werd.

Art. 44/5.De aanvraag mag betrekking hebben op één of meer bekwaamheidsgebieden en wordt gestructureerd overeenkomstig de volgende bekwaamheidsgebieden : a) vakkennis inzake rollend materieel als bedoeld in bijlage 11 van de Spoorcodex;b) vakkennis inzake infrastructuur als bedoeld in bijlage 12 van de Spoorcodex;c) taalkennis als bedoeld in bijlage 12 van de Spoorcodex (algemene taalkennis en/of specifieke communicatie en terminologie voor procedures inzake spoorwegexploitatie en spoorwegveiligheid).

Art. 44/6.§ 1. De veiligheidsinstantie beoordeelt alle door de aanvrager ingediende documenten. § 2. Wanneer de aanvrager aan alle eisen voldoet, verleent de veiligheidsinstantie uiterlijk twee maanden na ontvangst van alle vereiste documenten door afgifte een verklaring van erkenning zoals bedoeld in bijlage 3/1. § 3. Wanneer de aanvrager niet aan alle eisen voldoet of wanneer de aanvraag niet alle vereiste documenten en informatie bevat, wordt de erkenning geweigerd en wordt de aanvrager schriftelijk en op gemotiveerde wijze in kennis gesteld. § 4. Wanneer de veiligheidsinstantie vaststelt dat het onderzoek van de aanvraag bijkomende informatie vereist, stelt zij de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis en vraagt hem aanvullende stukken te bezorgen. De termijn bedoeld in § 2 wordt opgeschort vanaf de kennisgeving tot het bekomen van aanvullende stukken.

Art. 44/7.De houder van een geldige erkenning kan te allen tijde om een bijwerking vragen.

Op basis van de door de aanvrager ingediende passende aanvullende documenten wordt een bijgewerkte erkenning afgegeven, onder dezelfde voorwaarden als de initiële erkenning.

Art. 44/8.§ 1. De veiligheidsinstantie zorgt, in toepassing van artikel 142, § 1, 5°, van de Spoorcodex, voor de bekendmaking en bijwerking van een register van de examinatoren die door haar erkend zijn.

In dit register wordt elke examinator geïdentificeerd door een individueel identificatienummer, dat met « BE » begint.

Voor elke examinator bevat het register : 1° de naam, het werkadres en het geboortejaar;2° het bekwaamheidsgebied of de bekwaamheidsgebieden waarvoor de examinator erkend is om examens af te nemen;3° de taal of de talen waarvoor de examinator erkend is om examens af te nemen;4° de naam en het adres van de werkgever (indien de werkgever de aanvraag heeft ingediend);5° de contactgegevens. § 2. De veiligheidsinstantie zorgt ervoor dat het door haar krachtens § 1 aangelegde register enkel gebruikt wordt voor de volgende doelstellingen : 1° het bijhouden van de feitelijke en juridische gegevens inzake afgifte, bijwerking, schorsing en intrekking van de erkenningen;2° het bijhouden van de persoonsgegevens met het oog op een mogelijke raadpleging met behulp van het identificatienummer van de examinator. § 3. Met het oog op de bijwerking van het register, informeert de door de veiligheidsinstantie erkende examinator de veiligheidsinstantie onmiddellijk over elke wijziging van zijn gegevens vermeld in het register. De wijze voor kennisname van het register en voor het verkrijgen van een afschrift van opgeslagen gegevens betreffende de examinator, worden door de veiligheidsinstantie vermeld in de handleiding bedoeld in artikel 5, § 1, derde lid. ».

Art. 50.In hoofdstuk 3, afdeling 4, van hetzelfde besluit, wordt een onderafdeling 2 ingevoegd met als opschrift « Erkenningscriteria van examinatoren », omvattende artikel 45.

Art. 51.Artikel 45 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 45.De aanvrager die erkend wil worden, voldoet aan de voorwaarden van bijlage 1/1. ».

Art. 52.In hoofdstuk 3, afdeling 4, van hetzelfde besluit, wordt een onderafdeling 3 ingevoegd, omvattende artikel 45/1, die luidt als volgt : « Onderafdeling 3. - Intrekking en schorsing van de erkenning - beroep «

Art. 45/1.De artikelen 30/1 en 30/2 zijn van toepassing op de erkenning afgegeven door de veiligheidsinstantie overeenkomstig de artikelen 44/4 tot 44/7. ».

Art. 53.In artikel 47 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « artikel 37/20, derde lid, van de wet » worden vervangen door de woorden « artikel 146, derde lid, van de Spoorcodex »;2° de woorden « artikel 37/11, eerste lid » worden vervangen door de woorden « artikel 137, eerste lid, van de Spoorcodex »;3° de woorden « bijlage XI van de wet » worden vervangen door de woorden « bijlage 13 van de Spoorcodex ».

Art. 54.In artikel 49 van hetzelfde besluit worden de woorden « de artikelen 60 en 60/1 van de wet » vervangen door de woorden « de artikelen 224 en 225 van de Spoorcodex ».

Art. 55.In artikel 50 van hetzelfde besluit, vervangen door het koninklijk besluit van 3 augustus 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/08/2012 pub. 17/08/2012 numac 2012014329 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 januari 2007 betreffende de veiligheidsvergunning, het veiligheidscertificaat en het jaarlijks veiligheidsverslag, van het koninklijk besluit van 13 november 2009 tot vaststelling van de nationale spoorwegveiligheidsdoelstellingen en -methodes en van het koninklijk besluit van 12 september 2011 betreffende de verlening van opleidingsdiensten aan treinbestuurders en de erkenning van opleidingscentra type koninklijk besluit prom. 03/08/2012 pub. 28/08/2012 numac 2012021109 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen type koninklijk besluit prom. 03/08/2012 pub. 04/09/2012 numac 2012024298 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 december 1987 houdende uitvoering van de artikelen 13 tot en met 17 van de wet op de ziekenhuizen zoals gecoördineerd door het koninklijk besluit van 7 augustus 1987 sluiten, worden de woorden « titel II, nieuw hoofdstuk V, voorzien in titel IV, hoofdstuk I, van de wet van 19 december 2006 betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen » vervangen door de woorden « titel 5, hoofdstuk 1, voorzien in de artikelen 224 en 225 van de Spoorcodex ».

Art. 56.In hetzelfde besluit wordt een artikel 50/1 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 50/1.Onverminderd de toepassing van artikel 50, zijn, zes maanden na de inwerkingtreding van dit besluit, de erkenningen van opleidingscentra die werden verleend overeenkomstig de bepalingen die van toepassing waren vóór de inwerkingtreding van dit besluit, bijgewerkt overeenkomstig dit besluit. ».

Art. 57.In hetzelfde besluit wordt bijlage 1 vervangen door bijlage 1 gevoegd bij dit besluit.

Art. 58.In hetzelfde besluit wordt bijlage 1/1 ingevoegd dat gevoegd is als bijlage 2 bij dit besluit.

Art. 59.In hetzelfde besluit wordt bijlage 2 opgeheven.

Art. 60.In hetzelfde besluit, wordt een bijlage 3/1 ingevoegd dat gevoegd is als bijlage 3 bij dit besluit.

Art. 61.De minister bevoegd voor het spoorwegvervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 6 september 2013.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET De Staatssecretaris voor Mobiliteit, M. WATHELET

Bijlage 1 aan het koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 september 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/09/2011 pub. 29/09/2011 numac 2011014227 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende de verlening van opleidingsdiensten aan treinbestuurders en de erkenning van opleidingscentra sluiten betreffende de verlening van opleidingsdiensten aan treinbestuurders en de erkenning van opleidingscentra Bijlage 1. - Erkenningsvoorwaarden opleidingscentra

A. Bekwaamheidseisen

De aanvrager toont met bewijsstukken aan dat hij beschikt over de nodige technische en operationele bekwaamheden en geschikt is om passende opleidingen te organiseren voor de opleidingstaak of de opleidingstaken vermeld in de aanvraag. De aanvrager moet beschikken over voldoende personeel en uitrusting en moet opereren in een omgeving die geschikt is voor de opleiding die gericht is op het voorbereiden van treinbestuurders op de examens met het oog op het bekomen of het behouden van vergunningen en bevoegdheidsbewijzen overeenkomstig de Spoorcodex.

In het bijzonder moet de aanvrager minstens :

een effectieve beheerstructuur hebben die garandeert dat de opleiders gepaste kwalificaties en ervaring hebben om opleidingen te verstrekken overeenkomstig de eisen van de Spoorcodex en dit besluit;

beschikken over het nodige personeel, de inrichting, apparatuur en accommodatie, passend voor de aangeboden opleiding en het geschatte aantal deelnemers aan de opleiding;

de methode voorzien die hij zal gebruiken om de inhoud, organisatie en duur van de opleidingen, opleidingsplannen en competentieregeling vast te stellen;

systemen voorzien om de opleidingsactiviteiten te registreren, inclusief informatie over de deelnemers, (zoals hun competentieontwikkeling), opleiders en het aantal en het doel van de opleidingen;

een systeem voor kwaliteitsbeheer hebben of gelijkwaardige procedures om de naleving en de toereikendheid van de systemen en procedures te controleren die ervoor zorgen dat de gegeven opleiding voldoet aan de eisen van de Spoorcodex;

voorzien in competentiemanagement, permanente scholing en maatregelen om de professionele vaardigheden van de opleiders bij te werken;

beschikken over procedures voor het bijwerken van opleidingsmethodes, instrumenten en apparatuur (zoals bijvoorbeeld cursussen, opleidingssoftware, documenten die door de infrastructuurbeheerder worden verschaft, zoals reglementen met operationele regels, seinen of veiligheidssystemen);

ervoor zorgen dat de praktijkopleiding wordt verstrekt door opleiders die houder zijn van zowel een geldige vergunning van treinbestuurder als een geldig bevoegdheidsbewijs voor het thema waarop de opleiding betrekking heeft of voor een vergelijkbaar type lijn/rollend materieel, en die minstens drie jaar professionele rijervaring hebben.

Als de opleider niet beschikt over een geldig bevoegdheidsbewijs voor de/het desbetreffende infrastructuur/rollend materieel, moet tijdens de opleiding een treinbestuurder aanwezig zijn die beschikt over een geldig bevoegdheidsbewijs voor die infrastructuur of dat rollend materieel.

B. Voorwaarden inzake onafhankelijkheid en onpartijdigheid De aanvrager moet de opleidingen geven op onafhankelijke en onpartijdige wijze ten aanzien van alle deelnemers.

In het bijzonder, wanneer een opleidingscentrum opleidingen aanbiedt aan personen die in dienst zijn bij de onderneming die eigenaar is van het opleidingscentrum en aan andere personen, wordt vooral de nadruk gelegd op het beginsel dat de opleiding moet worden verleend onafhankelijk van de belangen van de onderneming die eigenaar is, en dat deze onpartijdig is voor alle kandidaten. De regels voor eigen personeel en voor anderen moeten dezelfde zijn, zoals verwerkingstijd, beschikbaarheid van de documenten en zo verder.

Het criterium van onafhankelijkheid geldt niet ten aanzien van de mogelijkheid dat een opleidingscentrum kan behoren tot een spoorwegonderneming of een spoorweginfrastructuurbeheerder als bedoeld in artikel 5, § 2. De organisatie van het werk en het beheer van het opleidingscentrum is zodanig dat een belangenconflict wordt voorkomen.

C. Bijkomende voorwaarden met betrekking tot opleidingen inzake infrastructuur op Belgisch grondgebied gelegen

De aanvrager voldoet aan de volgende voorwaarden:

rechtspersoonlijkheid bezitten;

een voldoende dekking van burgerlijke aansprakelijkheid hebben;

tijdens een periode van een jaar minstens twee opleidingssessies organiseren en aan minstens tien kandidaat-treinbestuurders een opleiding verstrekken voor de categorieën en types rijbevoegdheid A1, B1 en B2; tijdens een periode van een jaar minstens een opleidingssessie en aan minstens zes kandidaat-treinbestuurders een opleiding verstrekken voor de andere categorieën en types rijbevoegdheid;

in het bijzonder voor de opleiding inzake professionele taalkennis, kwalitatieve opleidingen aanbieden inzake specifieke communicatie en het aanleren van terminologie voor procedures inzake spoorwegexploitatie en spoorwegveiligheid. De opleiding inzake professionele taalkennis is in overeenstemming met bijlage 12, punt 8, van de Spoorcodex en steunt op de aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 tot vaststelling van een Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren;

wat de praktische opleiding met betrekking tot nieuwe of nieuw uitgeruste lijnen en nieuw geïntroduceerd materieel betreft, in het geval waarin nog geen opleider beschikbaar is die beschikt over een bevoegdheidsbewijs voor een nieuwe of nieuw uitgeruste lijn of voor nieuw rollend materieel, mag de aanvrager de praktische opleiding toevertrouwen aan een opleider die over een vergunning of bevoegdheidsbewijs beschikt met betrekking tot een materie die zo goed mogelijk aansluit bij het voorwerp van de opleiding en die een beroepservaring heeft van minstens drie jaar.

Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 6 september 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 september 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/09/2011 pub. 29/09/2011 numac 2011014227 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende de verlening van opleidingsdiensten aan treinbestuurders en de erkenning van opleidingscentra sluiten betreffende de verlening van opleidingsdiensten aan treinbestuurders en de erkenning van opleidingscentra.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET De Staatssecretaris voor Mobiliteit, M. WATHELET

Bijlage 2 aan het koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 september 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/09/2011 pub. 29/09/2011 numac 2011014227 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende de verlening van opleidingsdiensten aan treinbestuurders en de erkenning van opleidingscentra sluiten betreffende de verlening van opleidingsdiensten aan treinbestuurders en de erkenning van opleidingscentra Bijlage 1/1. - Erkenningsvoorwaarden examinatoren De aanvrager die erkend wil worden voor het afnemen van examens in het kader van een algemene opleiding of een specifieke opleiding : 1° bevestigt dat hij examens zal afnemen op onpartijdige en niet-discriminerende wijze, vrij van alle druk en stimulansen die zijn oordeel, het resultaat van de examens of de wijze waarop deze worden afgenomen, kunnen beïnvloeden;2° voldoet aan de volgende bekwaamheidseisen : a) de aanvrager is bekwaam en ervaren met betrekking tot het onderwerp van de examens die hij wenst af te nemen.De gevraagde ervaring is opgedaan door de uitoefening van het beroep in de praktijk gedurende minstens vier jaar, en dit tijdens een periode van hoogstens vijf jaar vóór de datum waarop de aanvraag wordt ingediend. De vereiste periode van beroepservaring mag perioden omvatten van ervaring als beheerder van treinbestuurders met een geldige vergunning en bevoegdheidsbewijs of als opleider voor opleidingstaken die relevant zijn voor de ingediende aanvraag; b) wat de praktijkexamens aan boord van treinen betreft, is de aanvrager houder van zowel een geldige vergunning van treinbestuurder als van een geldig bevoegdheidsbewijs inzake het onderwerp van het examen of een soortgelijk type lijn/rollend materieel.Als de examinator niet beschikt over een geldig bevoegdheidsbewijs voor de infrastructuur/het rollend materieel waarop het examen betrekking heeft, moet tijdens het examen een treinbestuurder aanwezig zijn die beschikt over een bevoegdheidsbewijs voor die infrastructuur of dat rollend materieel. De aanvrager moet over minstens vier jaar beroepservaring beschikken, opgedaan binnen een periode van hoogstens vijf jaar vóór de datum waarop de aanvraag wordt ingediend. De kennis van de aanvrager moet bovendien up-to-date zijn op het ogenblik van de aanvraag; c) wat het praktisch examen met betrekking tot nieuwe of nieuw uitgeruste lijnen en nieuw geïntroduceerd materieel betreft, in het geval waarin nog geen examinator beschikbaar is die over een bevoegdheidsbewijs voor de nieuwe of nieuw uitgeruste lijn of voor het nieuw rollend materieel beschikt, mag de aanvrager het praktisch examen toevertrouwen aan een examinator die over een vergunning en een bevoegdheidsbewijs beschikt met betrekking tot een materie die zo goed mogelijk aansluit bij het voorwerp van het examen en die een beroepservaring heeft van minstens drie jaar;d) de aanvrager is in staat de taal van het examen te verstaan en te spreken op minstens niveau B2 van het door de Raad van Europa vastgestelde kader voor taalkennis (EFLC);de aanvrager beschikt over de vaardigheden en pedagogische bekwaamheid die vereist zijn voor het afnemen van examens en beschikt over een grondige kennis van de relevante examenmethodes en examendocumenten; de aanvrager toont aan hoe hij zijn professionele bekwaamheid met betrekking tot de onderwerpen waarover hij examens afneemt up-to-date zal houden; de aanvrager is vertrouwd met de certificeringsregeling voor treinbestuurders.

Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 6 september 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 september 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/09/2011 pub. 29/09/2011 numac 2011014227 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende de verlening van opleidingsdiensten aan treinbestuurders en de erkenning van opleidingscentra sluiten betreffende de verlening van opleidingsdiensten aan treinbestuurders en de erkenning van opleidingscentra.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET De Staatssecretaris voor Mobiliteit, M. WATHELET

Bijlage 3 aan het koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 september 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/09/2011 pub. 29/09/2011 numac 2011014227 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende de verlening van opleidingsdiensten aan treinbestuurders en de erkenning van opleidingscentra sluiten betreffende de verlening van opleidingsdiensten aan treinbestuurders en de erkenning van opleidingscentra

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 6 september 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 september 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/09/2011 pub. 29/09/2011 numac 2011014227 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende de verlening van opleidingsdiensten aan treinbestuurders en de erkenning van opleidingscentra sluiten betreffende de verlening van opleidingsdiensten aan treinbestuurders en de erkenning van opleidingscentra.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Binnnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET De Staatssecretaris voor Mobiliteit, M. WATHELET

^