Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 06 oktober 2024
gepubliceerd op 07 november 2024

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 mei 2024, gesloten in het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden, betreffende inrichting en financiering van de vakopleiding

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2024204945
pub.
07/11/2024
prom.
06/10/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

6 OKTOBER 2024. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 mei 2024, gesloten in het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden, betreffende inrichting en financiering van de vakopleiding (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden;

Op de voordracht van de Minister van Werk,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 28 mei 2024, gesloten in het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden, betreffende inrichting en financiering van de vakopleiding.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 6 oktober 2024.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden Collectieve arbeidsovereenkomst van 28 mei 2024 Inrichting en financiering van de vakopleiding (Overeenkomst geregistreerd op 16 juni 2024 onder het nummer 188081/CO/323)

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers van de ondernemingen welke tot de bevoegdheid behoren van het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden. § 2. Onder "werknemers" wordt verstaan : alle werknemers zonder onderscheid naar gender.

HOOFDSTUK II. - Wettelijke basis

Art. 2.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten in uitvoering van de wet van 3 oktober 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/10/2022 pub. 10/11/2022 numac 2022206360 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende diverse arbeidsbepalingen sluiten houdende diverse arbeidsbepalingen, hoofdstuk 9, opleidingsplannen en hoofdstuk 12, investeren in opleiding. § 2. Met deze collectieve arbeidsovereenkomst engageren de sociale partners zich om, in het kader van het belang van levenslang leren, de vormingsmogelijkheden verder uit de diepen met een toegankelijker aanbod, afgestemd op alle doelgroepen. De doelstelling is het maximaal motiveren en stimuleren van de vorming.

HOOFDSTUK III. - De vakopleiding

Art. 3.§ 1. Vanaf 1 januari 2024 wordt een individueel recht op gemiddeld 5 dagen vorming per jaar per voltijds equivalent ingesteld en dit in toepassing van de artikelen 52 en volgende van de wet van 3 oktober 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/10/2022 pub. 10/11/2022 numac 2022206360 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende diverse arbeidsbepalingen sluiten houdende diverse arbeidsbepalingen. § 2. Iedere werknemer beschikt over een individuele opleidingsrekening met een individueel opleidingskrediet van gemiddeld 5 dagen per voltijds equivalent per jaar.

Het opleidingskrediet kan gerealiseerd worden met zowel traditionele opleidingen als met alle hedendaagse alternatieve leervormen. § 3. Onder "dagen" wordt verstaan : de duur van een gewone werkdag.

Indien het opleidingskrediet wordt opgenomen door deelname aan vorming waarvan de duur is uitgedrukt in uren, dan zal het totaal aantal uur aan vorming dat overeenkomt met de duur van een normale werkdag als één dag aanzien worden. § 4. Het saldo van de niet-opgebruikte opleidingsdagen wordt op het einde van het jaar overgedragen naar het daaropvolgende jaar, zonder dat dit saldo in mindering mag gebracht worden van het opleidingskrediet van de werknemer in dat volgende jaar.

Het doel is dat op het einde van elke periode van vijf jaar, die ten vroegste kan beginnen op 1 januari 2024, of voor het einde van de arbeidsovereenkomst indien die eindigt voordat de voormelde periode van vijf jaar afloopt, de voltijds tewerkgestelde werknemer gemiddeld minimum vijf opleidingsdagen per jaar heeft opgenomen. Op het einde van de voormelde periode van vijf jaar, wordt het saldo van het beschikbare opleidingskrediet op nul gezet. § 5. De werkgever stelt elke werknemer in kennis van het bestaan van een individuele opleidingsrekening binnen de onderneming. Minstens één keer per jaar brengt de werkgever de betrokken werknemer op de hoogte van het saldo van het opleidingskrediet.

Art. 4.Elke werknemer beschikt over een initiatiefrecht om een onderhoud te vragen met zijn verantwoordelijke over zijn opleidingsmogelijkheden rekening houdend met de arbeidsorganisatie.

Teneinde de verantwoordelijke bij te staan, kunnen alle bedrijven beroep doen op de consulenten van het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de vastgoedsector", hierna sociaal fonds genoemd, voor het invullen van specifieke behoeften en de daaraan verbonden financiële tussenkomsten.

HOOFDSTUK IV. - Organisatie van opleidingen

Art. 5.Om de doelstelling vermeld in artikel 3, § 1 en § 2 te bereiken, zal het sociaal fonds zelf voorzien in een opleidingsaanbod, en zal daarbij aandacht hebben voor onder andere : - Een vergroting van de toegankelijkheid van de vorming door in te zetten op : - tijd- en plaatsonafhankelijkheid van de vorming; - e-learning; - voldoende ruimtelijke spreiding voor fysieke georganiseerde opleidingen; - In het vormingsaanbod voldoende oog hebben voor de instromers en de mogelijkheid van maatwerk. Er wordt een aangepast opleidingsplan en een basispakket uitgewerkt waar werkgever en werknemer uit kunnen putten; - Voldoende oog hebben voor knelpunten in het vormingsaanbod en knelpuntberoepen in de sector; - Het vormingsaanbod laten mee-evolueren op basis van de ervaringen op het terrein (bijvoorbeeld evolutie in functie), in combinatie met de expertise die zowel intern bij de sociale partners als extern beschikbaar is; - Rekening houden met de noodzaak om zich aan te passen aan toekomstgerichte evoluties en noodzakelijke bijkomende competenties in de sector (bijvoorbeeld, digitalisering), en de impact hiervan op zowel werkgevers als werknemers; - Voldoende aandacht hebben voor het aanpassen van de sectorale functieclassificatie aan de evoluties in de sector, en daartoe voorstellen formuleren aan de sociale partners in het paritair comité die bevoegd zijn om de collectieve arbeidsovereenkomst functieclassificatie desgevallend te wijzigen; - Inzetten op levenslang leren en hierin de werknemers en de werkgevers maximaal ondersteunen en sensibiliseren. De consulenten van het sociaal fonds nemen hiertoe de nodige initiatieven om alle profielen te bereiken; - Een online dossier ter beschikking stellen waarbij elke individuele werknemer zijn persoonlijke ontwikkeling permanent kan volgen en zijn carrièreplanning vorm kan geven; - Een online dossier ter beschikking stellen dat nieuwe mogelijkheden zal bieden om op bedrijfsniveau de vormingsnoden beter in beeld te brengen en aangepaste oplossingen te zoeken. Hierbij kan er beroep gedaan worden op de consulenten van het sociaal fonds; - Voldoende alternatieve leervormen voorzien teneinde alle doelgroepen te bereiken door onder andere : - e-learning; - begeleiding van starters uit alle doelgroepen; - taalcoaching op de werkvloer; - coaching en begeleiding; - webinars en virtual classrooms.

De uitvoeringsmodaliteiten van de maatregelen betreffende het organiseren van opleidingen worden bepaald en jaarlijks geëvalueerd door de raad van bestuur van het sociaal fonds.

HOOFDSTUK V. - Opleidingsplannen

Art. 6.§ 1. In de ondernemingen die twintig of meer werknemers tewerkstellen, dient er in toepassing van de artikelen 34 en volgende van de wet van 3 oktober 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/10/2022 pub. 10/11/2022 numac 2022206360 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende diverse arbeidsbepalingen sluiten houdende diverse arbeidsbepalingen jaarlijks, vóór 31 maart, een opleidingsplan te worden opgesteld om de doelstelling geformuleerd in artikel 3 te bereiken. Tijdens de bespreking ervan zal het sociaal fonds haar expertise ter beschikking stellen via de verplichte aanwezigheid van een sectorconsulent. De ondernemingen maken gebruik van het modelopleidingsplan dat ter beschikking wordt gesteld door het sociaal fonds en dat de minimale inhoud vastlegt waaraan een opleidingsplan moet voldoen. § 2. Het opleidingsplan zal met de ondernemingsraad en bij ontstentenis, de vakbondsafvaardiging overlegd worden tegen uiterlijk 15 maart. De werkgever dient de informatie over de toepassing van deze maatregel te organiseren zoals artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 9 en de reglementering betreffende de sociale balans het voorschrijven. Bij ontstentenis van een ondernemingsraad en een vakbondsafvaardiging in de onderneming legt de werkgever het opleidingsplan voor aan de werknemers tegen uiterlijk 15 maart. § 3. In het opleidingsplan zal bijzondere aandacht uitgaan naar de risicogroepen en ruime participatie van alle werknemersgroepen. § 4. De onderneming die over een opleidingsplan moet beschikken, moet dit jaarlijks indienen bij het sociaal fonds tegen ten laatste 30 april van het kalenderjaar. § 5. De werknemersvertegenwoordigers/leden van de syndicale delegatie zullen het opleidingsaanbod van het sociaal fonds ontvangen en dit binnen de onderneming kunnen bekend maken. § 6. Om aanspraak te kunnen maken op financiële tussenkomsten van het sociaal fonds moet voldaan worden aan de voorwaarden vermeld onder artikel 6, § 1 en § 4 (aanwezigheid van de sectorconsulent bij opmaak van het plan, en indienen van het plan vóór 30 april).

Art. 7.De ondernemingen met minder dan 20 werknemers die een facultatief opleidingsplan wensen op te stellen, en informatie en advies wensen te ontvangen rond de mogelijkheden van financiële tussenkomsten door het sociaal fonds worden sterk aanbevolen daarvoor een beroep te doen op de consulenten van het sociaal fonds.

HOOFDSTUK VI. - Deelname aan de cursussen

Art. 8.De ondertekenende partijen verbinden zich ertoe om elk op hun niveau hun verantwoordelijkheid op te nemen en de werkgevers en de werknemers aan te sporen om maximaal gebruik te maken van de mogelijkheden geboden door deze collectieve arbeidsovereenkomst.

De ondertekenende partijen benadrukken dat elke werknemer die een sectorale vorming wenst te volgen, hiertoe de kans moet krijgen, rekening houdend met de arbeidsorganisatie.

Art. 9.§ 1. De tijd besteed aan professionele vorming dient beschouwd te worden als arbeidstijd. § 2. De werknemers hebben recht om de in hoofdstuk IV bedoelde cursussen bij te wonen met betaling van hun normaal loon, de opgelopen verplaatsingskosten en eventuele andere kosten waarover een voorafgaandelijk akkoord bestaat, ten laste van hun werkgever. § 3. De opleidingen gevolgd via e-learning kunnen plaatsvinden binnen de arbeidstijd. In onderling en voorafgaandelijk akkoord tussen werkgever en werknemer kan hiervan worden afgeweken, mits in achtneming van artikel 9, § 1. § 4. Het loon wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 18 april 1974 tot bepaling van de algemene wijze van uitvoering van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen.

Art. 10.Teneinde alle mogelijke drempels weg te werken, wordt bij deelname door de werknemers aan de onder hoofdstuk IV bedoelde opleidingen voor de werkgevers een financiële compensatie voorzien voor de gederfde arbeidsuren. De bedragen van die compensatie en de concrete toepassingsmodaliteiten worden bepaald en jaarlijks geëvalueerd door de raad van bestuur van het sociaal fonds. Deze kunnen op eenvoudig verzoek verkregen worden op het secretariaat of bij de sectorconsulenten.

Art. 11.Indien er zich op ondernemingsvlak problemen zouden stellen, dienen die voorgelegd te worden aan het verzoeningsbureau van het paritair comité.

HOOFDSTUK VII. - Tussenkomst van het sociaal fonds in de organisatiekost van of de deelname aan opleidingen andere dan die bedoeld onder hoofdstuk IV

Art. 12.§ 1. Aanvullend bij de onder hoofdstuk IV bedoelde vormingsinitiatieven worden bijkomende financiële mogelijkheden voorzien om eventuele tekorten in het aanbod aan te vullen. § 2. Aan elke werknemer uit de sector wordt daarom jaarlijks een budget toegekend waarmee inschrijvingen en deelnameprijs aan opleidingen kunnen gefinancierd worden. Dit leerbudget is strikt individueel en kan alleen aangewend worden voor vormingen die ten persoonlijke titel gevolgd worden. Het bedrag van dit leerbudget en de praktische modaliteiten voor terugbetaling worden bepaald door de raad van bestuur van het sociaal fonds en jaarlijks geëvalueerd. Deze kunnen op eenvoudig verzoek verkregen worden op het secretariaat of bij de sectorconsulenten. § 3. De ondernemingen uit de sector kunnen verder nog een beroep doen op een financiële tussenkomst van het sociaal fonds voor opleidingen waarvoor zij zelf de organisatie op zich nemen en de bijhorende kosten dragen. Voor die ondernemingen die 20 of meer werknemers tewerkstellen zal voorafgaandelijk moeten voldaan worden aan de in hoofdstuk V, artikel 6 vermelde verplichtingen betreffende de opleidingsplannen.

Ondernemingen met minder dan 20 werknemers moeten voorafgaandelijke goedkeuring vragen aan de sectorconsulent zonder dat ze daarbij aan de verplichtingen rond opleidingsplannen moeten voldoen.

De modaliteiten van de terugbetaling van de organisatiekosten van de cursussen en van de door de werkgever opgelopen kosten worden bepaald door de raad van bestuur van het sociaal fonds. Deze kunnen op eenvoudig verzoek verkregen worden op het secretariaat of bij de sectorconsulenten. Enkel de door het sociaal fonds goedgekeurde aanvragen komen in aanmerking.

HOOFDSTUK VIII. - Bijdrage

Art. 13.§ 1. Voor de bedienden, de arbeiders en de conciërges, is het bedrag van de bijdrage bestemd voor de financiering van de opleidingen sinds 1 januari 2008 op 1,1 pct. van de brutoloonmassa van de werknemers vastgesteld. § 2. Voor de dienstboden, is het bedrag van deze bijdrage op 0,10 pct. van de brutoloonmassa van de werknemers sinds 1 oktober 2004 vastgesteld. § 3. De hierboven bedoelde bijdragen worden geïnd en ingevorderd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en doorgestort aan het sociaal fonds.

HOOFDSTUK IX. - Evaluatie

Art. 14.De sociale partners engageren zich om onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst te evalueren binnen de termijn van één jaar na de algemeen verbindend verklaring.

HOOFDSTUK X. - Geldigheidsduur

Art. 15.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 oktober 2023.

Zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 september 2023 beftreffende de inrichting en financiering van de vakopleiding, gesloten in het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden (registratienummer : 183076).

Zij wordt gesloten voor een onbepaalde duur en kan door één der partijen opgezegd worden, mits een opzegging van drie maanden, gericht bij ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 6 oktober 2024.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE


^