gepubliceerd op 24 oktober 2000
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 betreffende de samenstelling en de werking van de algemene raad van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas
6 OKTOBER 2000. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 betreffende de samenstelling en de werking van de algemene raad van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, inzonderheid op artikel 15/15, § 5, ingevoegd door de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten;
Gelet op de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, inzonderheid op artikel 24, § 3, eerste lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 mei 1999 betreffende de samenstelling en de werking van de algemene raad van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 8 september;
Gelet op de adviezen van de Gewestregeringen;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd wordt door de omstandigheid dat voornoemde wetten van 29 april 1999 de omzetting in Belgisch recht beogen van de bepalingen van richtlijnen 96/92/EG en 98/30/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 19 december 1996 en van 22 juni 1998 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markten voor elektriciteit en dat de oprichting van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas een onmisbare schakel is voor de inwerkingstelling van de bepalingen van voornoemde wetten van 29 april 1999; dat genoemde Commissie onmiddellijk in haar geheel, met name het directiecomité en de algemene raad, dient te worden opgericht; dat, in overeenstemming met het besluit van 5 april 2000 van de Ministerraad, de samenstelling van de algemene raad dient aangepast te worden voordat kan overgegaan worden tot de voordracht van haar leden; dat in acht genomen de omvang van het voorbereidend werk dat door de twee organen van de commissie moet worden verricht met het oog op de uitvoering van de hervormingen van de gas- en elektriciteitsmarkten voorzien door voornoemde wetten van 29 april 1999, dit besluit zo spoedig mogelijk dient genomen te worden;
Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer en van Onze Staatssecretaris voor Energie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 2, § 1, 1° van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 betreffende de samenstelling en de werking van de algemene raad van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas wordt vervangen door volgende bepaling : « 1° zes tot negen leden die de overheid vertegenwoordigen, van wie : a) zes vertegenwoordigers van de Federale regering;b) één vertegenwoordiger van elke Gewestregering die in de raad wil vertegenwoordigd zijn;»
Art. 2.Artikel 2, § 1, 2° van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « 2° negen leden als vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties en de kleine gebruikers, waaronder : a) vijf leden behorend tot de representatieve werknemersorganisaties die zetelen in de Nationale Arbeidsraad;b) twee leden voorgedragen door dezelfde organisaties onder de personen die zetelen in de Raad voor het Verbruik;c) twee leden gekozen onder de organisaties die tot doel hebben de promotie en de bescherming van de algemene belangen van de kleine verbruikers op alle gebieden die hen aanbelangen en die onafhankelijk zijn van de overheden en beroepsmiddens;».
Art. 3.Artikel 2, § 1, 3°, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « 3° zeven leden als vertegenwoordigers van de representatieve werkgeversorganisaties en de grote verbruikers, waaronder : a) drie leden behorend tot de representatieve organisaties van de industrie, het bank- en verzekeringswezen die zetelen in de Centrale Raad voor het bedrijfsleven;b) twee leden behorend tot de representatieve organisaties van het ambacht, de kleine en middelgrote handelsondernemingen en de kleine nijverheid die zetelen in dezelfde Raad;c) een lid die de grote elektriciteitsverbruikers vertegenwoordigt;d) een lid die de grote aardgasverbruikers vertegenwoordigt;».
Art. 4.Artikel 2, § 1, 4°, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « 4° vier leden die de producenten vertegenwoordigen, waarvan : a) twee leden die de producenten vertegenwoordigen die behoren tot de Beroepsfederatie van Elektriciteitsproducenten en distributeurs van België;b) een lid dat de producenten vertegenwoordigt wier productie plaatsvindt met aanwending van hernieuwbare energieën;c) een lid dat de producenten vertegenwoordigt wier productie plaatsvindt met aanwending van installaties voor warmtekrachtkoppeling;».
Art. 5.In artikel 2, § 2, van hetzelfde besluit worden de woorden « De secretaris-generaal van het Controlecomité en zijn adjunct, » vervangen door « De secretaris-generaal en een van de adjunct-secretarissen-generaal van het Controlecomité, ».
Art. 6.Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de volgende paragraaf : « § 3. De leden bedoeld bij § 1, 4° tot 6°, wonen de vergaderingen van de Raad bij met raadgevende stem. ».
Art. 7.Artikel 3, § 1, vierde lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « De leden bedoeld in artikel 2, § 1, 4°, b) en c), worden benoemd na raadpleging van de Gewestregeringen. »
Art. 8.In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de cijfers en het woord « 2° tot 6° » vervangen door de cijfers en het woord « 2° tot 3° ».
Art. 9.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 10.Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer en Onze Staatssecretaris voor Energie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 6 oktober 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT De Staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling, O. DELEUZE