gepubliceerd op 12 december 2016
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 november 2015, gesloten in het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken, betreffende de sociale programmatie 2015-2016
6 NOVEMBER 2016. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 november 2015, gesloten in het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken, betreffende de sociale programmatie 2015-2016 (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 24 november 2015, gesloten in het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken, betreffende de sociale programmatie 2015-2016.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 6 november 2016.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de cementfabrieken Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 november 2015 Sociale programmatie 2015-2016 (Overeenkomst geregistreerd op 10 februari 2016 onder het nummer 131254/CO/106.01) HOOFDSTUK I. - Inleiding
Artikel 1.Toepassingsgebied Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken (PSC 106.01).
Met "arbeiders" worden zowel arbeiders als arbeidster bedoeld.
Art. 2.Neerlegging Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt neergelegd op de Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 november 1969Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/11/1969 pub. 06/04/2007 numac 2007000224 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit nr. 2 met betrekking tot de vaststelling van forfaitaire grondslagen van aanslag voor de belasting over de toegevoegde waarde. - Duitse vertaling sluiten tot vaststelling van de modaliteiten van neerlegging van de collectieve arbeidsovereenkomsten.
Art. 3.Algemeen verbindend verklaring Ondertekenende partijen vragen dat deze collectieve arbeidsovereenkomst zo vlug mogelijk bij koninklijk besluit algemeen verbindend wordt verklaard.
Art. 4.Wettelijk kader Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in overeenstemming met de wet van 28 april 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2015 pub. 30/04/2015 numac 2015012133 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet tot instelling van de maximale marge voor loonkostenontwikkeling voor de jaren 2015 en 2016 type wet prom. 28/04/2015 pub. 19/11/2015 numac 2015000662 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van de maximale marge voor loonkostenontwikkeling voor de jaren 2015 en 2016. - Duitse vertaling sluiten tot instelling van de maximale marge voor loonkostenontwikkeling voor de jaren 2015 en 2016, overeenkomstig artikel 7, § 1 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. HOOFDSTUK II. - Werkgelegenheid
Art. 5.Garantie van het werkvolume Werkgelegenheid kan niet gegarandeerd worden op lange termijn. § 1. Vervanging van de werknemers die genieten van het systeem "werkloosheid met bedrijfstoeslag" Door werknemers te laten vertrekken in SWT (werkloosheid met bedrijfstoeslag), is het mogelijk het personeelsbestand aan te passen met het oog op het behoud van de cementactiviteiten. Dit maakt het tegelijk mogelijk om ons aan te passen aan de technologische evolutie en de productie-eisen. De flexibiliteit in de vervangingen (veeleer dan vervanging functie per functie) moet met de personeelsvertegenwoordigers in de fabrieken of ondernemingen worden besproken om de aanpassing van de voorzieningen te vergemakkelijken.
Bij een dergelijk vertrek en voor zover de directie voorziet niet functie per functie te vervangen, moet een overleg plaatsvinden met de plaatselijke syndicale afvaardiging en, indien deze laatste dit wenst, met de regionale vakbondssecretaris(sen). § 2. Informatie in verband met de projecten of studies die een impact kunnen hebben op de tewerkstelling Wanneer projecten een grote impact hebben op de werkgelegenheid, verbinden de werkgevers zich ertoe om vooraf de betrokken plaatselijke syndicale afgevaardigden en hun vakbondssecretarissen in te lichten.
Art. 6.Opname in de anciënniteit van de periode die gepresteerd werd onder een interimstatuut of een contract van bepaalde duur en die de aanwerving voorafgaat De contracten met bepaalde duur of interimcontracten zullen in rekening worden genomen voor de globale anciënniteit van de werknemers op voorwaarde dat er geen tijdsonderbreking was (opeenvolgende contracten zonder lange tussentijdse periodes van inactiviteit), behalve in bijzondere gevallen die op lokaal vlak onderzocht en behandeld moeten worden met de delegatie.
Als een werknemer door de directie gevraagd wordt zich om technische redenen als werkloze en/of werkzoekende te laten registreren tussen twee contracten in wordt deze periode niet beschouwd als een onderbreking tussen twee contracten.
Art. 7.Maaltijdpauze De betaalde maaltijdpauze van 15 minuten voor het personeel dat in ploegen werkt, wordt bevestigd. Voor de ondernemingen of de fabrieken waar het gangbaar is dat een langere pauze betaald wordt, blijft de bestaande (geldende) regel van kracht.
Art. 8.Verplaatsingsvergoedingen - bevestiging De vergoeding voorzien in artikel 8, § 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 86380 van 30 mei en 22 augustus 2007 ontslaat de werkgever niet van de uitvoering van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19 van de Nationale Arbeidsraad van 26 maart 1975.
Art. 9.Verhoging van de toeslag van de werkgever SWT In geval van vertrek van 55 tot 57 jaar bedraagt het referentiebedrag van het gewaarborgd jaarlijks bruto-inkomen voor de begunstigde van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag 28 400,93 EUR voor 2015.
In geval van vertrek van 58 tot 59 jaar bedraagt het referentiebedrag van het gewaarborgd jaarlijks bruto-inkomen voor de begunstigde van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag 30 559,08 EUR voor 2015.
Vanaf 1 januari 2016 zal de toeslag van de werkgever bepaald door het NPCCI worden verhoogd met 10,35 EUR bruto per maand. HOOFDSTUK III. - Arbeidsorganisatie
Art. 10.§ 1. Het continu productieproces en de conjuncturele schommelingen die voor de cementsector kenmerkend zijn, rechtvaardigen het behoud van uurroosters die recuperatie-uren met zich mee brengen.
De in artikel 28 van deze collectieve arbeidsovereenkomst vernoemde collectieve arbeidsovereenkomsten worden bevestigd voor wat betreft het maximaal aantal betaalde overuren, de termijnen van betaling en het naleven van de recuperatieprocedures. § 2. Binnen het wettelijke kader hebben de arbeiders de mogelijkheid om te kiezen voor de uitbetaling van de eerste 91 overuren die gepresteerd worden in het kader van een buitengewone vermeerdering van werk (artikel 25 van de arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten) of van werkzaamheden die door een onvoorziene noodzakelijkheid worden vereist (artikel 26, § 1, 3° van dezelfde wet) gepresteerd worden. De werknemer heeft de keuze tussen recupereren of betaald worden. § 3. De werkgevers wensen paritaire werkgroepen op te richten in de fabrieken waar er problemen zijn, om het automatisch ontstaan van te recupereren uren te onderzoeken en er oplossingen voor te vinden. HOOFDSTUK IV. - Welzijn op het werk en milieuzorg
Art. 11.§ 1. Welzijn op het werk De ondernemingen in de cementsector bevestigen dat de gezondheid en de bescherming van de werknemers, zowel als de preventie, van essentieel belang zijn.
In onderling akkoord leggen de partijen de nadruk op het feit dat, dankzij veiligheid en preventie op de werkvloer, arbeidsongevallen vermeden kunnen worden. Zij verbinden zich ertoe de actieplannen binnen het CBPW te bevorderen.
Inzake gezondheid en bescherming van de werknemers die aan de valorisatie van brandstoffen en vervangingsstoffen deelnemen, verbinden de vennootschappen van de sector zich ertoe systematisch duidelijkere informatie te verstrekken over de nieuwe vervangingsproducten. Dit door een bijzondere informatieprocedure in te voeren en de inspanningen op het gebied van preventie en opleiding voort te zetten door aan de werknemers- en ondernemingsvertegenwoordigers al de gevraagde informatie ter beschikking te stellen op een voor hen begrijpelijke manier. § 2. Hervatting van het werk van personen die slachtoffer werden van een ongeval De werkgevers verbinden zich ertoe de mogelijkheden te onderzoeken inzake wederopname op hun arbeidsplaats van de arbeiders die een blijvende invaliditeit hebben ten gevolge van een arbeids- of gewoon ongeval en dit door in de mate van het mogelijke in de aanpassing van de werkpost(en) te voorzien.
Dit onderzoeksproces moet uitmonden in een door alle betrokken partijen aanvaarde beslissing. § 3. Milieuzorg De cementbedrijven hebben in hun "mission statement" de taak opgenomen om proactief te werken op het gebied van duurzame ontwikkeling.
Daartoe moet de valorisatie van de brandstoffen en vervangingsstoffen op betrouwbare wijze plaatsvinden, zowel op het niveau van de gezondheid van de werknemers en de buurtbewoners als van de kwaliteit van het cement en de weerslag op het leefmilieu.
Sommige van onze fabrieken valoriseren alternatieve stoffen of brandstoffen. Die kunnen van fabriek tot fabriek verschillen naargelang hun productieprocessen.
Reeds verschillende jaren onderzoeken zij de weerslag van deze vervangingsbrandstoffen en -grond-stoffen op het leefmilieu en op de gezondheid van de werknemers in samenwerking met de wetenschappelijke en medische autoriteiten alsmede met universiteitsprofessoren, dit met inachtneming van de geldende normen en wetgevingen.
Het betreft onder meer volgende informatie : - aard en oorsprong van betrokken en behandelde grondstoffen/afvalstoffen; - de resultaten van de metingen op de verschillende werkposten die uitgevoerd worden door de externe en interne preventie- en beschermingsdiensten of door elk laboratorium van de onderneming dat bevoegd is om kwaliteitsanalyses uit te voeren; - onderzoeken met betrekking tot deze thema's, uitgevoerd of nog in uitvoering, zowel in binnen- als buitenland; - alle werknemers die op één of andere manier in aanraking komen met vervangingsbrandstoffen, onder meer tijdens het aanvoeren van dergelijke afvalstoffen en het onderhoud van de ovens, dienen intensiever medisch gevolgd te worden. Deze opvolging zal gebeuren door middel van methodes die, gelet op de huidige beschikbare kennis van de geneeskunde, de beste resultaten waarborgen; - onderzoek en risicoanalyse dienen te gebeuren door samenwerking tussen interne en externe preventie- en beschermingsdiensten. De ondernemingen in de sector verbinden zich ertoe de doeltreffendheid van de aangewende collectieve of persoonlijke preventie- en beschermingsmaatregelen regelmatig te toetsen.
Alle blootgestelde werknemers krijgen niet alleen de noodzakelijke informatie maar daarenboven een veiligheidsopleiding met betrekking tot het correcte gebruik van de voorgestelde preventie- en beschermingsmaatregelen. HOOFDSTUK V. - Koopkracht Sectie 1. - Lonen
Art. 12.Looninschakeling Handhaving voor het jaar 2015 en 2016 van het inschakelingssysteem zoals beschreven in het akkoord van 2009-2010.
Art. 13.Verplaatsingsvergoedingen De verplaatsingsonkosten zullen worden toegekend vanaf de 1ste km vanaf 1 januari 2016 op basis van de loonschalen die van kracht zijn.
Art. 14.Fietspremie Met ingang van 1 januari 2016 wordt een "fietspremie" toegekend volgens de wettelijke bepalingen die van kracht zijn.
Met ingang van 1 januari 2016 zal de kilometervergoeding (van 0,15 EUR per km) op 0,22 EUR per km worden gebracht voor de werknemers die de verplaatsingen van hun woonplaats naar hun werkplaats met de fiets doen.
Sectie 2. - Kosten eigen aan de werkgever (niet-recurrente vergoeding)
Art. 15.Kosten eigen aan de werkgever De verworven bedragen van de collectieve arbeidsovereenkomst 2013-2014, alsook het nietrecurrente karakter worden behouden.
Het bedrag van 29,15 EUR per maand of 350 EUR per jaar blijft behouden voor 2015 en 2016.
Het bedrag staat voor een aanwezigheid van 12 maanden (van 1 januari van het jaar tot 31 december van datzelfde jaar), naar rato van de aanwezigheid in de eerste maanden van het jaar en de veronderstelde aanwezigheid voor de resterende maanden in het bedrijf. Dat bedrag wordt gewoonlijk betaald in juni 2015 en juni 2016. Elk "overschot" bij het verlaten van de onderneming zal worden afgetrokken van de eindafrekening.
Sectie 3. - Uitzonderlijke (niet-recurrente) premie De verworven bedragen van de collectieve arbeidsovereenkomst 2011-2012, alsook het nietrecurrente karakter worden behouden.
Art. 16.Geschenkcheques De geschenkcheques van 75 EUR per jaar worden vervangen door een ecocheque van 40 EUR en een geschenkcheque van 35 EUR en dit tijdens de duur van deze overeenkomst (2015-2016). Behoud van het niet-recurrent karakter.
Een geschenkcheque van een forfaitair bedrag van 35 EUR en een ecocheque van een forfaitair bedrag van 40 EUR zullen worden toegekend aan de actieve werklieden op 1 juli 2015 en een andere geschenkcheque en ecocheque van dezelfde bedragen op 1 juli 2016.
De ondernemingen in de sector hebben de mogelijkheid om naar believen, maar in overleg met de sociale partners, de extralegale voordelen (kosten eigen aan de werkgever en buitengewone premie) aan te passen met inachtneming van de bedragen en de toepassingsmodaliteiten.
Art. 17.Ecocheques Bovenop de ecocheque van 40 EUR vermeld in artikel 16 van deze overeenkomst, zullen aan de werknemer vanaf juni 2016 ecocheques worden toegekend voor een bedrag van 210 EUR.
Art. 18.Maaltijdcheques De sectorale collectieve arbeids overeenkomst van 15 december 1997Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 15/12/1997 pub. 20/01/1998 numac 1998022001 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Verordening tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 december 1963 houdende verordening op de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen sluiten, nr. 47083, wordt als volgt uitgevoerd : Met ingang van 1 januari 2016 zal de unitaire nominale waarde van de maaltijdcheque 8,00 EUR bedragen. Het werkgeversaandeel in het bedrag van de maaltijdcheque zal worden verhoogd van 5,91 EUR naar 6,91 EUR, waarbij het persoonlijk aandeel van de werknemer ongewijzigd blijft. HOOFDSTUK VI. - Bestaanszekerheid
Art. 19.Vergoeding voor tijdelijke of gedeeltelijke werkloosheid om economische of technische redenen - Eerste maand van economische of technische werkloosheid : De ondernemingen van de subsector garanderen aan de arbeiders 100 pct. van het belastbaar loon, zoals berekend bij de betaling van officiële feestdagen (36 uren per week), tijdens de eerste maand van tijdelijke of gedeeltelijke werkloosheid om economische of technische redenen.
Met "eerste maand werkloosheid" wordt bedoeld : de eerste van een crisis (inclusief de cumul van de perioden). - Andere maanden van economische werkloosheid : De ondernemingen garanderen aan de arbeiders 80 pct. van het belastbaar loon, zoals berekend bij de betaling van officiële feestdagen (36 uren per week).
Bij werkloosheid zullen werkgevers erover waken dat de 100 pct. of 80 pct. van de verloning, zoals zij zou zijn ontvangen, daadwerkelijk gewaarborgd wordt en verbinden zich ertoe dat met hun lokale afvaardiging te bespreken. HOOFDSTUK VII. - Werk aan derden
Art. 20.Alle partijen bevestigen opnieuw hun wil tot het voortzetten van hun inspanningen en het nauwgezet naleven van de letter en de geest van artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst 1997-1998 van 22 april 1997 (registratienummer 44214/CO/106.01), namelijk : De sociale gesprekspartners willen de tewerkstelling van de cementarbeiders verder voorrang geven. Vaste cementwerkzaamheden worden niet uitbesteed.
De fabrieksdirecties die verantwoordelijk zijn voor het beheer en het beroep doen op onderaannemers, erkennen het recht op informatie van het personeel en zijn vertegenwoordigers.
Zij verbinden zich ertoe, ieder in hun eigen fabriek, de dialoog met de personeelsafgevaardigden te verbeteren door de respectievelijke rol van de vakbondsafvaardiging en/of de ondernemingsraad te bevoordelen.
De lokale directies geven voorafgaandelijk informatie over alle belangrijke werken, die gekend en gepland zijn.
De werkgevers verbinden zich er ook toe aan de ondernemingsraad (of, bij gebrek, aan de vakbondsdelegatie) alle voorafgaande informatie bekend te maken met betrekking tot gekende, omvangrijke werken die volgens plan door derden uitgevoerd zullen worden.
Een overzicht van de tijdens de vorige maand door derden uitgevoerde werken dient maandelijks aan de ondernemingsraad (of, bij gebrek, aan de vakbondsdelegatie) overgemaakt te worden.
De werkgeversonderhandelaars gaan er nogmaals bij de plaatselijke directies op aandringen dat de letter en de geest van die akkoord gerespecteerd worden. HOOFDSTUK VIII. - Humanisering Sectie 1. - Tijdskrediet en eindeloopbaanregeling
Art. 21.Sectorale aanpassing van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 (tijdskrediet) en collectieve arbeidsovereenkomst nr. 107 (kliksysteem voor het behoud van de aanvullende vergoeding in het kader van bepaalde stelsels van SWT).
De toegang tot het tijdskrediet moet rekening houden met de organisatienoden en mag geen nadelige invloed hebben op de organisatie van ploegen en diensten.
In het kader van de verlenging van de duur van de beroepsloopbaan, verbinden de sociale partners zich ertoe om erop toe te zien dat de CPBW van de verschillende ondernemingen werken aan de eindeloopbaanproblematiek die wordt geassocieerd met de problemen inzake de moeilijkheid van de functies die in de onderneming worden uitgeoefend.
Sectie 2. - Anciënniteitsverlof
Art. 22.Het anciënniteitsverlof wordt toegekend op 1 januari van het lopende jaar (anciënniteit = lopend jaar - jaar van aanwerving, volgens de contractgegevens).
Sectie 3. - Behoud van personeelsbestand
Art. 23.De partners zijn zich ervan bewust dat, om de werklast binnen de ploegen het hoofd te bieden, afwezigheden van werknemers moet worden ingevuld door vervangingscontracten.
In dit verband kunnen alle soorten vervangingen (contract van bepaalde duur, vervangingscontract, contract voor een duidelijk omschreven werk, uitzendcontracten, enz.) in aanmerking komen, rekening houdend met de vereisten van de functie (noodzakelijke vaardigheden). De directie zal, in samenspraak met de vakbondsafvaardiging, de meest geëigende contracttypes onderzoeken.
Sectie 4. - Opleidings- en informatietoelage
Art. 24.De opleidings- en informatietoelage van 123,95 EUR, die werd ingevoerd in het addendum bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 1987 verdwijnt voor de actieve werknemers, de langdurig zieken en voor de bruggepensioneerden.
Sectie 5. - Aanvullende inkomensverzekering
Art. 25.De ondernemingen verbinden zich ertoe om een verzekering in te voeren die een inkomen waarborgt in geval van arbeidsongeschiktheid (buiten arbeidsongevallen) waarvan de voorwaarden de volgende zijn : - de rente is gelijk aan 20 pct. van het maandloon, geplafonneerd op 400 EUR bruto per maand. Voor de berekening zal het referentiejaarloon gelijk zijn aan het uurloon van de maand juli vermenigvuldigd met 2028; - de rente is degressief met 80 pct. na het 1ste jaar (plafond van 320 EUR) en met 60 pct. na het 2de jaar (plafond van 240 EUR); - de rente wordt toegekend na de wachttijd van 30 kalenderdagen; - deze rente wordt niet geïndexeerd.
Sectie 6. - Het bovenwettelijk pensioen
Art. 26.In het kader van de toenadering van de statuten verbinden de ondernemingen zich ertoe om in alle transparantie te werken aan de aanpassing van de statuten inzake bovenwettelijk pensioen. HOOFDSTUK IX. - Sociaal overleg
Art. 27.Versoepeling van de voorwaarden voor de aanduiding of verkiezing van een syndicale afgevaardigde De anciënniteitsvoorwaarde om te worden aangeduid of verkozen als vakbondsafgevaardigde voor de samenstelling van een eerste delegatie wordt verlaagd van 12 maanden naar 3 maanden.
Dit wijzigt het protocol van de industriële betrekkingen opgesteld op 15 januari 1959 en gewijzigd op 29 mei 1972, om rekening te houden met de bepalingen van de collectieve overeenkomsten betreffende het statuut van de syndicale afgevaardigden, die in de Nationale Arbeidsraad op 24 mei en 30 juni 1971 werden gesloten. Deze bepalingen zijn opgenomen in hoofdstuk II, artikel 19. HOOFDSTUK X. - Verlenging van vorige akkoorden
Art. 28.De eerder in het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken gesloten overeenkomsten die niet gewijzigd worden door deze overeenkomst worden verlengd.
Datum collectieve arbeidsovereenkomst/ Date convention collective de travail
Benaming/ Dénomination
Registratienummer bij de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg/ Numéro d'enregistrement au SPF Emploi, Travail et Concertation sociale
Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 april 1997/ Convention collective de travail du 22 avril 1997
Sociaal akkoord 1997-1998/ Accord social 1997-1998
44214/CO/106.01
Collectieve arbeidsovereenkomst van 8 april 1999/ Convention collective de travail du 8 avril 1999
Sociaal akkoord 1999-2000/ Accord social 1999-2000
51032/CO/106.01
Collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 2001/ Convention collective de travail du 17 mai 2001
Sociaal akkoord 2001-2002/ Accord social 2001-2002
57696/CO/106.01
Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 april 2003/ Convention collective de travail du 24 avril 2003
Sociaal akkoord 2003-2004/ Accord social 2003-2004
67071/CO/106.01
Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 september 2005/ Convention collective de travail du 5 septembre 2005
Sociaal akkoord 2005-2006/ Accord social 2005-2006
76407/CO/106.01
Collectieve arbeids overeenkomst van 29 juni 2005Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 29/06/2005 pub. 22/07/2005 numac 2005035830 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Wijziging van het reglement van orde en procedure van de Vlaamse Geschillenraad voor Radio en Televisie van 17 mei 2000 sluiten/ Convention collective de travail du 29 juin 2005
Brugpensioen/Prépension
76757/CO/106.01
Collectieve arbeidsovereenkomst van 8 december 2006/ Convention collective de travail du 8 décembre 2006
Brugpensioen 55, 56, 58 jaar/ Prépension 55, 56, 58 ans
82046/CO/106.01
Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 mei 2007 en 22 augustus 2007/Convention collective de travail du 30 mai 2007 et 22 août 2007
Sociaal akkoord 2007-2008/ Accord social 2007-2008
86380/CO/106.01
Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2009/Convention collective de travail du 7 décembre 2009
Sociaal akkoord 2009-2010/ Accord social 2009-2010
97021/CO/106.01
Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 september 2011/Convention collective de travail du 16 septembre 2011
Sociaal akkoord 2011-2012/ Accord social 2011-2012
106657/CO/106.01
Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 2013/Convention collective de travail du 24 septembre 2013
Sociaal akkoord 2013-2014/ Accord social 2013-2014
118261/CO/106.01
HOOFDSTUK XI. - Sociale vrede
Art. 29.De ondertekenende partijen verbinden zich ertoe de sociale vrede te eerbiedigen tot het verstrijken van deze overeenkomst.
Dat houdt in dat : - de vakbonds- en werkgeversorganisaties, de werknemers en de werkgevers de integrale naleving van de van kracht zijnde overeenkomsten waarborgen; - de vakbondsorganisaties en de werknemers zich ertoe verbinden geen enkele collectieve eis te stellen, noch te steunen, hetzij op nationaal, hetzij op regionaal, hetzij op lokaal vlak en geen enkel conflict uit te lokken of te doen uitbreken tot het verlenen van bijkomende voordelen, tot 31 december 2016. HOOFDSTUK XII. - Bijzondere bepalingen
Art. 30.Collectieve arbeidsovereenkomst voor de bedienden De werkgevers zullen aan het einde van deze onderhandelingen de informatie (conventionele inventaris) verschaffen die moet toelaten de collectieve arbeidsovereenkomst voor de bedienden te evalueren.
De arbeidersafvaardigingen behouden zich het recht voor op gepaste wijze te reageren ingeval van kennelijke onevenwicht. HOOFDSTUK XIII. - Geldigheid
Art. 31.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten voor een duur van twee jaar, van 1 januari 2015 tot 31 december 2016, behalve andersluidende bepaling.
De opzegging door één van de partijen gebeurt door melding van een opzegtermijn van drie maanden, per ter post aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken en aan elk van de ondertekenende partijen.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 6 november 2016.
De Minister van Werk, K. PEETERS