Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 06 november 2010
gepubliceerd op 12 november 2010

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2010014240
pub.
12/11/2010
prom.
06/11/2010
ELI
eli/besluit/2010/11/06/2010014240/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

6 NOVEMBER 2010. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat ik U ter ondertekening voorleg, heeft tot doel het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen te wijzigen met het oog op de invoering van de kentekenplaat naar Europees model. Dit gaat gepaard het inschakelen van een concessionaris wat betreft de aanmaak en de aflevering van de kentekenplaat en/of het kentekenbewijs evenals het innen van een retributie hiervoor. Met uitzondering van de tijdelijke inschrijvingen van korte duur zullen er niet langer kentekenbewijzen en/of kentekenplaten afgeleverd worden door de kantoren van de DIV. Overwegende dat de concessiehouder de opdracht heeft om de kentekenplaten te verdelen tegen de voorafgaande betaling van een retributie. De concessiehouder treedt daarbij op in uitvoering van de mogelijkheid om in een retributie voor de verdeling van kentekenplaten te voorzien. De rechtsleer is unaniem omtrent het feit dat de overheid de vrije keuze heeft om de behartiging van het algemeen belang langs publiekrechtelijke weg dan wel langs privaatrechtelijke weg te verwezenlijken, ook wanneer de overheid daartoe niet uitdrukkelijk bij wet gemachtigd werd.

De concessiehouder neemt daarbij niet de bevoegdheid over van de DIV, doch gaat slechts over tot de uitvoering van deze bevoegdheid.

Overeenkomstig de heersende rechtsleer en vaststaande rechtspraak (Flandria arrest Hof van Cassatie, 4 februari 1920) vormt de uitvoering van een bevoegdheid geen bevoegdheidsdelegatie. Zo kan de concessiehouder in het kader van de uitvoering van de bevoegdheden van de DIV, waarover de DIV ten volle beschikt, de contractuele modaliteiten, zoals de betaling van een retributie voorafgaand aan het verdelen van een kentekenplaat, vaststellen in een concessieovereenkomst en dit zonder dat een bijzondere wettelijke basis hiervoor is vereist.

Bij elke inschrijving, herinschrijving, aanvraag van een duplicaat evenals wijziging van de gegevens van het kentekenbewijs, zal de titularis van een kentekenplaat die nog niet voldoet aan het Europees model met een opschrift voorafgegaan van een indexcijfer, een nieuwe kentekenplaat en kentekenbewijs ontvangen. Zoals onder de huidige regeling zal de kentekenplaat van Europees model behouden kunnen worden bij latere inschrijvingen, herinschrijvingen, aanvraag van een duplicaat of wijziging van de gegevens van het kentekenbewijs.

Dit besluit voorziet in een regeling waarbij het mogelijk is het opschrift van een bestaande gepersonaliseerde kentekenplaat waarvoor een retributie werd betaald te behouden, echter voorafgegaan door het indexcijfer 9. Deze mogelijkheid bestaat ook voor het opschrift waarvoor geen retributie werd betaald, echter op voorwaarde van betaling van de huidige retributie van euro 1.000 en de beschikbaarheid van het gewenste opschrift.

Eveneens wordt de mogelijkheid tot het overdragen van een kentekenplaat op naam van de echtgenoot, van de wettelijke samenwonende of van één van de kinderen van de houder niet meer mogelijk voor oude kentekenplaten die nog niet conform het Europese formaat zijn.

Artikelgewijze bespreking Artikel 1 voegt de definitie van het begrip « concessiehouder » in.

Eveneens wordt de mogelijkheid gecreëerd om de reproductie te voorzien van veiligheidselementen.

Er worden niet langer EUR- en EURO-kentekenplaten uitgereikt, maar artikel 2 maakt het mogelijk dat de in België gevestigde organen en ambtenaren van de Europese Unie en de Europese organisatie voor de veiligheid van de luchtvaart aanspraak kunnen maken op een « internationale » kentekenplaat voor de duur van hun functie.

De referentiemassa evenals de maximum toelaatbare massa worden door artikel 3 toegevoegd aan de gegevens die opgenomen zijn in het repertorium van de voertuigen.

Om niet de indruk te wekken dat het enkel om de aanvraag gaat maar effectief om de inschrijving zelf, wijzigt artikel 4 het opschrift van afdeling 3 van hoofdstuk II Artikel 5 schrapt de bepaling die stelt dat bij een nieuwe inschrijving ingevolge de wijziging van van de gegevens die hebben geleid tot de oorspronkelijke inschrijving, hetzelfde inschrijvingsnummer kan behouden worden, aangezien dit niet langer het geval is indien er wordt overgegaan van een kentekenplaat volgens oud model naar een kentekenplaat van Europees model Artikel 6, 1° maakt het mogelijk om de uitreiking van het kentekenbewijs te laten gebeuren door een concessiehouder.

Dit artikel creëert eveneens een bijkomende service voor de aanvragen die worden ingegeven door elektronische overdracht van de gegevens aan de DIV door middel van Web-DIV of afgegeven worden aan een kantoor van de DIV : voor deze aanvragen bestaat de mogelijkheid om de aflevering van het kentekenbewijs samen met de kentekenplaat te laten geschieden op een ander adres dan de hoofdverblijfplaats van de aanvrager.

Bovendien beperkt dit artikel de uitreiking van het kentekenbewijs in handen van de aanvrager tot de tijdelijke inschrijvingen van korte duur.

Punt 2 van dit artikel stelt dat in elke situatie waarin de titularis van een kentekenbewijs zich tot de DIV wendt voor een aanpassing van het kentekenbewijs van zijn voertuig waarvoor nog geen kentekenplaat van Europees model werd afgeleverd dat voldoet aan de voorschriften die bij ministerieel besluit zullen worden vastgesteld, dit aanleiding geeft tot de herinschrijving van zijn voertuig onder een nieuw kentekennummer en zodoende de uitreiking van een kentekenplaat van Europees model.

Artikel 7 stelt dat er nog enkel een duplicaat van het kentekenbewijs wordt afgeleverd indien het kentekenbewijs nog geldig is op het ogenblik van de aanvraag en dat het bovendien een kentekenbewijs dient te betreffen waarvoor een kentekenplaat van Europees model, overeenkomstig de bepalingen vastgesteld bij ministerieel besluit, werd afgeleverd. Wanneer zulks niet het geval is zal er geen duplicaat kunnen worden afgeleverd worden en zal het voertuig dienen heringeschreven te worden Artikel 8 heeft tot gevolg dat de huidige bepalingen aangaande de « EUR » en « EUROCONTROL » kentekenplaten, worden opgeheven aangezien deze kentekenplaten vervangen worden door één uniforme internationale kentekenplaat. Eveneens worden de bepalingen van dit besluit van toepassing gemaakt op de commerciële kentekenplaten.

Artikel 9 maakt het de federale minister tot wiens bevoegdheid het inschrijven van voertuigen behoort, mogelijk om technische vereisten te stellen aan de reproducties van de kentekenplaten. die ook in de toekomst blijven afgeleverd worden door de kleinhandel.

Zodoende zal ook de kwaliteit van de reproducties gewaarborgd zijn.

Artikel 10 voorziet in een regeling waarbij de aanvrager van een inschrijving zijn bestaande kentekenplaat kan behouden wanneer het gaat om een kentekenplaat die reeds van Europees model is.

Indien de bestaande kentekenplaat echter van het niet-Europees model is, zal hij zijn opschrift in beginsel niet kunnen behouden.

De titularis van een gepersonaliseerde kentekenplaat met vijf of zes karakters volgens het oude niet-Europese model, waarvoor destijds een retributie werd betaald, heeft de mogelijkheid om het vroegere opschrift te behouden, evenwel voorafgegaan door het indexcijfer 9.

De titularis van een gepersonaliseerde kentekenplaat met vijf karakters volgens het oude niet-Europese model, waarvoor destijds een retributie werd betaald, heeft evenwel de mogelijkheid om een nieuw opschrift van zes karakters voorafgegaan door het indexcijfer 9 te kiezen, voorzover dit nog beschikbaar is.

In geval van betwisting omtrent de betaling van de retributie, ligt de bewijslast bij de titularis van het personaliseerd opschrift.

Mits de betaling van de retributie voorzien voor het reserveren van een gepersonaliseerd opschrift, kan ook de titularis van een opschrift waarvoor geen retributie werd betaald, zijn kentekennummer behouden, evenwel voorafgegaan door het indexcijfer 9, voor zover dat nummer beschikbaar is.

De kentekenplaten die niet langer voldoen aan de kenmerken overeenkomstig de voorschriften van het ministerieel besluit dat deze zal vastleggen, dienen binnen de vier maanden na de inschrijving bezorgd te worden aan de DIV. Artikel 11 behoudt de huidige regeling inzake het reserveren van een inschrijvingsnummer maar stelt wel dat dit steeds dient te beginnen met het indexcijfer « 9 ».

Gelijkaardig met de regeling inzake duplicaten voor kentekenbewijzen, stelt artikel 12 dat er nog enkel een duplicaat zal kunnen bekomen worden van een kentekenplaat die van Europees model is overeenkomstig de voorschriften van het ministerieel besluit dat deze zal vastleggen.

Artikel 13 beperkt de bestaande mogelijkheid tot het overdragen van een kentekenplaat op naam van de echtgenoot, van de wettelijk samenwonende of van één van de kinderen van de houder, tot de kentekenplaten van het Europese type zoals bepaald in voorliggend besluit.

Artikel 14 schrapt de huidige bepalingen inzake retributies, aangezien deze in een afzonderlijk in Ministerraad overlegd koninklijk besluit zullen worden vastgelegd.

In artikel 15 wordt inzake de plaatsing van de kentekenplaat verwezen naar de Europese richtlijnen die betrekking hebben op de plaatsing van de kentekenplaat en dit voor de verschillende voertuigcategorieën.

Artikel 16 schrapt de bepaling aangaande het reflecterend karakter van de reproductie van de kentekenplaat aangezien dit overeenkomstig artikel 21 behoort tot de bevoegdheid van de minister en dit ook reeds wordt vastgelegd bij ministerieel besluit.

Artikel 17 laat het boren van gaten in de kentekenplaat en de reproductie niet langer toe.

Artikel 18 brengt de termijn van twee maanden inzake onbestelbare kentekenbewijzen en kentekenplaten terug tot één maand.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit De zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Eerste Minister, Y. LETERME De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE

ADVIES 47.929/4 VAN 29 MAART 2010 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling Wetgeving, vierde kamer, op 2 maart 2010 door de Staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de Eerste Minister verzocht hen, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen », heeft het volgende advies gegeven : Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoektot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Voorafgaande vormvereisten 1. Uit het dossier en de uitleg verstrekt door de gemachtigde van de staatssecretaris blijkt dat de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting gevraagd is, maar nog niet verkregen is.Er moet voor gezorgd worden dat volledig aan dat vormvoorschrift wordt voldaan. 2. Overeenkomstig artikel 6, § 4, 3°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen moeten de gewestregeringen betrokken worden bij het uitwerken van het ontwerp. Wat dat betreft staat in de adviesaanvraag het volgende : « In het kader van de betrokkenheid van de gewesten in toepassing van art. 6, § 4 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, werd het advies van de gewesten gevraagd. » Het staat aan de steller van het ontwerp erop toe te zien dat volledig aan dat voorafgaande vormvereiste wordt voldaan.

Onderzoek van het ontwerp Dispositief Artikel 1 1. Het ontworpen artikel 1, 28°, van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen, artikel 1, 2°, van het ontwerp, voert een definitie van « concessionaris » in, die luidt als volgt : « particulier of publiekrechtelijk orgaan dat door de bevoegde overheid tijdelijk belast wordt, onder haar gezag en mits naleving van de door haar bepaalde voorwaarden, met de productie en uitreiking van kentekenbewijzen en kentekenplaten ». In het verslag aan de Koning staat dat de beoogde hervorming, namelijk de invoering van een kentekenplaat (1) naar Europees model « gepaard (gaat) met de mogelijkheid tot het inschakelen van een concessionaris wat betreft de aanmaak en de aflevering van de kentekenplaat en/of het kentekenbewijs evenals het innen van een retributie hiervoor ».

De gemachtigde ambtenaar heeft de informatie verstrekt aangaande de aankondiging van een opdracht nr. 2010/S 53-079020, die toegankelijk is via de TED website van de Europese Unie (2). De aandacht wordt gevestigd op de volgende passages : « Il.1.1) Door de aanbestedende dienst aan de opdracht gegeven benaming Concessiedossier voor de uitreiking van kentekenplaten inschrijvingsbewijzen voertuigen dat niet onderworpen is aan de regelgeving van overheidsopdrachten maar een concessie van diensten is volgens artikel 1.4 van de Europese Richtlijn 2004/18/CE van 31 maart 2004. (...) II.1.5) Korte beschrijving van de opdracht of de aankoop/aankopen De bestelling het voorraadbeheer en de uitreiking van kentekenplaten en inschrijvingsbewijzen voor voertuigen, de inning van de retributies voor de uitreiking van kenteken laten, de aanmaak, de verzending en het beheer van de bijbehoren documenten en de storting van de concessievergoeding aan de FOD Mobiliteit en Vervoer.

En optioneel het inzamelen, digitaliseren en vernietigen van vervallen kentekenplaten voor voertuigen. (...) II.2.1) Totale hoeveelheid of omvang 150 000 kentekenplaten, 150 000 inschrijvingsbewijzen, 150 000 schrappingsattesten en 15 000 stuks uitwisselingsberichten per maand. (...) IV.1.1) Type procedure Onderhandeling De gegadigden zijn reeds geselecteerd Neen Gunningscriteria Economisch meest voordelige aanbieding, gelet op de onderstaande criteria 1. Beveiliging - kwaliteit - levering - IT-organisatie - ontvangen retributies - rapportering - helpdesk - SLA's - implementatieplan. Wegmg 65 2. Prijs.Weging 35 ».

Bij het lezen van het dossier is het eerste wat de afdeling Wetgeving zich afvraagt welk orgaan belast zal worden met de productie van onder meer kentekenplaten. 2. De tweede vraag die rijst is of een concessieregeling mag worden ingevoerd zonder dat de wetgever daaraan te pas komt (3). De afdeling Wetgeving heeft reeds het volgende opgemerkt : « Comme l'a rappelé la section de législation du Conseil d'Etat dans un avis 22.331/9, donné le 20 septembre 1993, sur unprojet d'arrété du Gouvernement wallon octant fixation des redevances à percevoir pour futilisation des aéroports et aérodpromes publics situés en Région wallonne : une concession de service public et l'octroi au concessionnaire d'un tel service du droit de percevoir des redevances re,uièrent l'intervention expresse du législateur (4). Plus précisément, le législateur dolt, d'une part, ériger une activité déterminée en service public et, ensuite, le concéder ou habiliter le Gouvernement à le faire.

Enfin, s'il lestime opportun, il peut prévoir le paiement d'une redevance par le concessionnaire à la Région ou y habiliter le Gouvernement. Il en va de méme en ce qui concerne les redevances dues aux concessionnaires par les usagers » (5).

Het is de afdeling Wetgeving niet duidelijk wat de eigenlijke bedoeling is van de steller van het ontwerp met betrekking tot de uitreiking van kentekenplaten.

Zo rijst de vraag ten behoeve van wie de retributies geïnd worden, voorts of er een financieel risico bestaat voor de « concessionaris », en ten slotte wat de precieze aard is van de « prijs » genoemd als gunningscriterium in de aankondiging van de opdracht.

Zo het de bedoeling is de kentekenplaten te laten produceren en uitreiken door een concessionaris van de openbare dienst, wat betekent dat retributies geïnd worden ten behoeve van de concessionaris en op zijn minst een deel van het financiële risico op hem wordt overgedragen, is voorafgaandelijk een uitdrukkelijk optreden van de wetgever vereist.

Artikel 2 Op het verzoek om de begrippen « referentiemassa » en « maximum toelaatbare massa » te verduidelijken, heeft de gemachtigde het volgende geantwoord : « referentiemassa, zijnde de massa van het voertuig in rijklare toestand verminderd met een forfaitaire massa voor de bestuurder van 75 kg en vermeerderd met een forfaitaire massa van 100 kg » « maximum toegelaten massa, zijnde de technisch toelaatbare massa, eventueel beperkt ingevolge de bepalingen van artikel 32 van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen ».

Het koninklijk besluit van 20 juli 2001 moet worden aangevuld opdat deze definities deel uitmaken van het dispositief, tenzij ze reeds voortvloeien uit andere verordeningsbepalingen, in welk geval het verslag aan de Koning moet worden aangevuld.

Artikel 5 In het ontworpen artikel 16, § 4, vierde lid, moet naar artikel 5, § 1, 4° tot 11°, worden verwezen.

Artikel 7 In onderdeel 3° is de tekst die bestemd is om artikel 20, § 5, van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 te worden, onbegrijpelijk.

Artikel 12 Omwille van de rechtszekerheid moeten de artikelen die vervat zijn in een onderverdeling van de tekst, welke onderverdeling zelf opgeheven wordt, uitdrukkelijk worden opgeheven. De steller van het ontwerp dient erop toe te zien dat de wetgevingstechnische regels in acht worden genomen (6).

Artikel 13 Het ontworpen artikel 26, 2°, van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 voorziet in het heffen van een retributie voor het uitreiken van een kentekenplaat of van een duplicaat van een kentekenplaat.

Artikel 1, tweede lid, tweede zin, van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer bepaalt : « Wat betreft de inschrijving van de voertuigen kunnen enkel de kosten met betrekking tot het reserveren van een gepersonaliseerd opschrift aanleiding geven tot een retributie ». en wetsontwerp voorziet weliswaar in de vervanging van deze bepaling door de volgende : « Op voorstel van de Minister bevoegd voor het Wegverkeer, bepaalt de Koning het bedrag van die vergoedingen. De vergoedingen voor de inschrijving van voertuigen worden bepaaldbij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit » (7) Dit ontwerp is evenwel niet aangenomen.

De afdeling Wetgeving in verband met het ontworpen artikel 26, 2°, van het voornoemde koninklijk besluit om advies verzoeken is derhalve voorbarig.

Artikel 17 1. In onderdeel 1° hoort de ontworpen wijziging thuis in het tweede lid, en niet in het eerste lid, van artikel 32, § 1, van het koninklijk besluit van 20 juli 2001.2. In onderdeel 2° hoort de ontworpen wijziging thuis in het derde lid, en niet in het tweede lid, van artikel 32, § 1, van het koninklijk besluit van 20 juli 2001. Slotopmerkingen 1. De Franse versie van het ontwerp van besluit moet uit taalkundig en grammaticaal oogpunt grondig worden herzien.Eenzelfde opmerking geldt voor de Nederlandse tekst, waarin bij voorbeeld « ter uitvoering van » moet worden geschreven in plaats van « in uitvoering van », alsook « bepalingen uitgevaardigd » en niet « bepalingen getroffen ». 2. De inleidende zinnen moeten overeenkomstig de Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten worden herzien (8). De kamer was samengesteld uit : De heren : P. LIENARDY, kamervoorzitter;

J. JAUMOTTE en L. DETROUX, staatsraden;

Mevr. C. Gigot, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer X. DELGRANGE, eerste auditeur-afdelingshoofd.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer P. LIENARDY. De griffier, C. Gigoy.

De voorzitter, P. Lienardy. _______ Nota's (1) In de Franse tekst van het ontwerp wordt getwijfeld tussen de gebruikelijke term « plaque d'immatriculation » en de term « marque d'immatriculation », gebezigd in artikel 1, 20°, van het besluit van 20 juli 2001.Er moet gezorgd worden voor eenheid in de terminologie.

Het komt misschien de leesbaarheid van de tekst ten goede indien teruggekeerd wordt naar de gebruikelijke term « plaque d'immatriculation ». (2) http ://ted.europa.eu/udl?uri=TED :NOTICE :79020-2010 : TEXT :NL :HTML&tabl d=1 (3) Zie, wat dat betreft, F.BELLEFLAMME, "La concession de service public : quel renouveau?", in H. DumONT et al., Le service public, 1.

Le service public : passé, present et avenir, Brussel, Die Keure, 2009, blz. 531-586, inz. blz. 565-566. (4) Voetnoot 3 van het genoemde advies : 'Dans le méme sens : R.P.D.B., complément II, v/ Concession, Bruxelles, BRUYLANT, 1966, n° 78, p. 253; M. PAQUES, De l'acte unilatéral au contrat dans l'administration, Story-Scientia, 1991, n° 142, p. 195; M. A. FLAMME observations sous Mons, 24 mars 1987, A.P.T. 1988, n° 5, p. 173 qui distingue cependant la création du service public ou la constitution d'un monopole et 1'organisation dun service public existant qui revient au Gouvernement et pour laquelle il peut conclure des contrats de concession sans habilitation législative speciale. » (5) Advies 33.238/, 0p 24 juni 2002 verstrekt over een ontwerp dat ontstaan heeft gegeven aan het besluit van de Waalse Regering van 19 september 2002 tot bepaling van de voorschriften die van toepassing zijn o de domeinconcessies betreffende de infrastructuren voor riviertoerisme op dé waterwegen van het Waalse Gewest.

Zie ook, F. BELLEFLAMME, op.cit., blz. 553-554.

De afdeling Wetgeving heeft zich onlangs in dezelfde zin uitgesproken in advies 47.464/4, op 15 december 2009 verstrekt over een voorontwerp van ordonnantie « bepalende de exploitatie van een openbare dienst geautomatiseerde fietsverhuur ». (6) Zie Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvst-consetat.be, tab « Wetgevingstechniek », aanbeveling nr. 126 en formule F 4-2-12-3. (7) Wetsontwerp houdende diverse bepalingen (Parl.St., Kamer, (2009-2010), nrs. 52-2423/1 en 52-2424/1, 197-198). (8) Zie Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvst-consetat.be, tab "Wetgevingstechniek", aanbeveling nr. 113 en formules F 4-2-1-1 tot F 4-2-1-9, bij wijze van voorbeelden.

6 NOVEMBER 2010. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Richtlijn 70/222/EEG van de Raad van 20 maart 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de plaats en het aanbrengen van de achterste kentekenplaten van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan;

Gelet op de Richtlijn 74/151/EEG van de Raad van 4 maart 1974 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen;

Gelet op de Richtlijn 2009/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de montageplaats voor de achterkentekenplaat van twee- of driewielige motorvoertuigen;

Gelet op de gecoördineerde wetten op de politie van het wegverkeer van 16 maart 1968, in het bijzonder artikel 1, gewijzigd bij de wet van 20 juli 1991, de programmawet van 5 augustus 2003, de wet van 20 juli 2005 en 28 mei 2010;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen.

Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen, gewijzigd bij koninklijk besluit van 8 april 2002, 18 maart 2003, 22 december 2003, 23 februari 2005, 19 december 2005 en 22 december 2009;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 15 februari 2010;

Gelet op de akkoordbevinding van de van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 22 april 2010;

Gelet op de omstandigheid dat de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;

Gelet op het advies 47.929/4 van de Raad van State, gegeven op 29 maart 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Eerste Minister en de Staatssecretaris voor Mobiliteit;

Besluit :

Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen, gewijzigd bij koninklijk besluit van 18 maart 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 22 worden de woorden « of veiligheidselementen » opgeheven;2° het artikel wordt aangevuld met wat volgt : « 28° concessionaris : particulier of publiekrechtelijk orgaan dat door de bevoegde overheid tijdelijk belast wordt, onder haar gezag overeenkomstig de bepaalde voorwaarden, met de productie en uitreiking van kentekenbewijzen en kentekenplaten.»

Art. 2.In artikel 5, § 1 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de bepalingen onder 1° wordt aangevuld met de woorden « en de personen die deel uitmaken van het personeel van een vaste inrichting in België van een internationale publiekrechtelijke instelling, overeenkomstig een akkoord afgesloten tussen de betrokken instelling en de Belgische regering »;2° de bepalingen onder 2° worden vervangen als volgt : « 2° de in België gevestigde organen en ambtenaren van de Europese Unie en de Europese organisatie voor de veiligheid van de luchtvaart die door bedoelde organisatie zijn aangewezen.»; 3° het tweede lid onder punt 3° wordt vervangen als volgt : « De tijdelijke inschrijving van een persoon bedoeld in 1° en 3° van deze paragraaf is geldig voor de duur van hun mandaat met een maximum van drie jaar.De tijdelijke inschrijving van een persoon bedoeld in 2° van deze paragraaf is geldig voor de duur van hun functie.»

Art. 3.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt : « 37° de referentiemassa; 38° de maximum toelaatbare massa.»

Art. 4.In hetzelfde besluit wordt het opschrift van afdeling 3 van hoofdstuk II vervangen als volgt : « Wijziging in de gegevens van de inschrijving ».

Art. 5.In artikel 15, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « met behoud evenwel van hetzelfde inschrijvingsnummer » opgeheven.

Art. 6.In artikel 16 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt : « § 4.De uitreiking van het kentekenbewijs geschiedt door toedoen van een concessionaris op het adres van de hoofdverblijfplaats van de aanvrager.

Indien de aanvraag tot inschrijving werd ingegeven door elektronische overdracht van de gegevens overeenkomstig artikel 11, § 2 of afgegeven bij een kantoor van de directie verantwoordelijk voor de inschrijving van voertuigen bij het Directoraat-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid, en het kentekenbewijs gelijktijdig met de kentekenplaat wordt uitgereikt, kan de uitreiking eveneens geschieden op een ander Belgisch adres dan de hoofdverblijfplaats van de aanvrager.

In afwijking van het eerste lid gebeurt de uitreiking voor de categorieën van personen bedoeld in artikel 5, § 1, 4° tot en met 11°, in handen van de aanvrager of de wettelijke vertegenwoordiger in het geval van een rechtspersoon, nadat de aanwezige persoon zijn identiteitskaart heeft vertoond. »; 2° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 7, luidende : « Bij elke wijziging van de gegevens van een kentekenbewijs dat voldoet aan de bepalingen in uitvoering van artikel 18 en op naam van dezelfde houder voor hetzelfde voertuig, wordt een nieuw kentekenbewijs uitgereikt waarbij het kenteken wordt behouden. Elke wijziging van de gegevens van een kentekenbewijs dat niet meer voldoet aan de bepalingen in uitvoering van artikel 18, geeft evenwel aanleiding tot een herinschrijving van het voertuig. »

Art. 7.In artikel 19 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden « nog geldig was » vervangen door de woorden « nog geldig was en beantwoordde aan de bepalingen getroffen in uitvoering van artikel 18 »;2° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden « nog geldig was » vervangen door de woorden « nog geldig was en beantwoordde aan de bepalingen getroffen in uitvoering van artikel 18 »;3° in paragraaf 2, vierde lid, worden de woorden « tijdelijke inschrijving » vervangen door de woorden « tijdelijke inschrijving, een inschrijving « proefritten » of « handelaar » ».

Art. 8.In artikel 20 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 worden de bepalingen onder 5° opgeheven;2° paragraaf 1 wordt aangevuld met de bepalingen onder 7°, luidende : « 7° De commerciële kentekenplaten toegekend overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 tot regeling van de inschrijving van de commerciële platen voor motorvoertuigen en aanhangwagens.»; 3° paragraaf 3 wordt opgeheven;

Art. 9.Artikel 21 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « De minister bepaalt afmetingen, vorm, kleur, opschrift en grafie van de kentekenplaten en de reproducties evenals de technische vereisten waaraan de reproducties dienen te voldoen. De minister kan een certificatieprocedure instellen waarvan hij de modaliteiten bepaalt. »

Art. 10.Artikel 22 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 22.§ 1. De directie verantwoordelijk voor de inschrijving van voertuigen bij het Directoraat-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid reikt voor elk ingeschreven voertuig één gewone of bijzondere kentekenplaat uit aan de aanvrager van de inschrijving of zijn lasthebber. Zij kan echter ook een bijkomende kentekenplaat met bijzonder opschrift uitreiken aan de personen of instellingen vermeld in artikel 20, § 2. § 2. Bij elke nieuwe inschrijving reikt de directie verantwoordelijk voor de inschrijving van voertuigen bij het Directoraat-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid een nieuwe kentekenplaat uit, tenzij de aanvrager in zijn aanvraag heeft te kennen gegeven dat hij de kentekenplaat, die beantwoordt aan de bepalingen getroffen in uitvoering van artikel 21, van een ander voertuig dat reeds op zijn naam was ingeschreven, wil plaatsen op het nieuw in te schrijven voertuig, hetgeen echter niet mogelijk is indien hem een tijdelijke kentekenplaat van korte duur werd uitgereikt.

De persoon waaraan overeenkomstig artikel 23 een gereserveerd inschrijvingsnummer werd toegekend ingevolge de betaling van de desbetreffende retributie maar wiens kentekenplaat op het ogenblik van een nieuwe inschrijving niet meer voldoet aan de bepalingen getroffen in uitvoering van artikel 21, kan het oude inschrijvingsnummer behouden evenwel voorafgegaan door het (index-) cijfer « 9 ». Deze inschrijving geeft geen aanleiding tot het betalen van een retributie voor het reserveren van een gepersonaliseerd opschrift.

De persoon waaraan overeenkomstig artikel 23 een gereserveerd inschrijvingsnummer werd toegekend bestaande uit vijf tekens kan evenwel verzoeken om een inschrijvingsnummer bestaande uit zes tekens en voorafgegaan door het (index)cijfer « 9 », voor zover dat nummer beschikbaar is. Deze inschrijving geeft geen aanleiding tot het betalen van een retributie voor het reserveren van een gepersonaliseerd opschrift.

In geval van betwisting omtrent de betaling van de desbetreffende retributie waarvan sprake in voorgaand lid, ligt de bewijslast bij de tenaamgestelde van het gereserveerd inschrijvingsnummer.

De persoon waaraan een niet-gereserveerd inschrijvingsnummer werd toegekend, maar wiens kentekenplaat op het ogenblik van een nieuwe inschrijving niet meer voldoet aan de bepalingen getroffen in uitvoering van artikel 21, kan het oude inschrijvingsnummer behouden voor zover dat nummer beschikbaar is, evenwel voorafgegaan door het (index)cijfer « 9 ». Deze inschrijving geeft aanleiding tot het betalen van een retributie voor het reserveren van een gepersonaliseerd opschrift zoals bedoeld in artikel 23. § 3. De bestaande kentekenplaat die niet beantwoordt aan de bepalingen getroffen in uitvoering van artikel 21, dient binnen vier maanden na de nieuwe inschrijving of herinschrijving terugbezorgd te worden aan de directie verantwoordelijk voor de inschrijving van voertuigen bij het Directoraat-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid. § 4. Elke tenaamgestelde van een inschrijving mag ook om de toekenning van een nieuwe kentekenplaat met een ander inschrijvingsnummer voor een reeds op zijn naam ingeschreven voertuig verzoeken. Zulke herinschrijving kan slechts gebeuren tegen de inlevering van het vorige kentekenbewijs. § 5. De uitreiking van de kentekenplaten geschiedt overeenkomstig artikel 16, § 4. Indien de aanvraag tot inschrijving werd ingegeven door elektronische overdracht van de gegevens overeenkomstig artikel 11, § 2 of afgegeven bij een kantoor van de directie verantwoordelijk voor de inschrijving van voertuigen bij het Directoraat-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid, kan de uitreiking eveneens geschieden op een ander Belgisch adres dan de hoofdverblijfplaats van de aanvrager. »

Art. 11.In artikel 23 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen als volgt : « Wat de gewone kentekenplaten betreft, reserveert de leidend ambtenaar of zijn gemachtigde het inschrijvingsnummer beginnende met het (index-) cijfer « 9 », vervolledigd met 6 tekens naar keuze van de persoon die er vooraf om verzocht heeft, voor zover dat nummer beschikbaar is. Het inschrijvingsnummer gereserveerd voor 15 november 2010 dat niet voldoet aan de bepalingen van dit besluit, wordt bij de inschrijving eveneens voorafgegaan door het (index)cijfer « 9 ». »

Art. 12.In artikel 24 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 1 vervangen als volgt : « § 1. De directie verantwoordelijk voor de inschrijving van voertuigen bij het Directoraat-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid reikt een duplicaat uit voor de vervanging van een versleten, beschadigde of onleesbaar geworden kentekenplaat. Indien deze kentekenplaat echter niet voldoet aan de bepalingen getroffen in uitvoering van artikel 21, wordt het voertuig heringeschreven.

De uitreiking van het duplicaat geschiedt door toedoen van een concessionaris of in handen van de aanvrager of zijn gemachtigde.

Indien de aanvraag tot duplicaat werd afgegeven bij een kantoor van de directie verantwoordelijk voor de inschrijving van voertuigen bij het Directoraat-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid, kan de uitreiking eveneens geschieden op een ander Belgisch adres dan de hoofdverblijfplaats van de aanvrager.

De vervangen kentekenplaat verliest haar geldigheid door de vervanging. Geen duplicaat wordt uitgereikt dan tegen inlevering van de vorige kentekenplaat. »

Art. 13.In artikel 25 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 1 vervangen als volgt : « § 1. Een gewone kentekenplaat die voldoet aan de bepalingen getroffen in uitvoering van artikel 21 mag met instemming van de houder ervan worden overgedragen op naam van de echtgenoot, van de wettelijke samenwonende, of van één van de kinderen van de houder, indien het voertuig van de houder of een ander voertuig tegelijkertijd wordt ingeschreven onder het nummer van die kentekenplaat.

Indien de houder overleden is mag diens gewone kentekenplaat, die voldoet aan de bepalingen getroffen in uitvoering van artikel 21, eveneens worden overgedragen op naam van de overlevende echtgenoot, van de wettelijke samenwonende of van één van zijn kinderen indien het voertuig van de houder of een ander voertuig tegelijkertijd wordt ingeschreven onder het nummer van die kentekenplaat.

In beide gevallen vervalt de inschrijving op naam van de oorspronkelijke houder van zodra het voertuig op een andere persoon wordt ingeschreven. »

Art. 14.In hoofdstuk II van hetzelfde besluit wordt afdeling 7, die de artikelen 26 en 27 bevat, opgeheven.

Art. 15.Artikel 29 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 29.Indien het voertuig beschikt over een plaats voor het aanbrengen van een kentekenplaat, in de zin van de bovengenoemde Richtlijn 70/222/EEG of 74/151/EEG of 2009/62/EG, dient de kentekenplaat op deze plaats vastgemaakt te worden.

Indien het voertuig niet beschikt over een specifieke plaats voor het aanbrengen van een kentekenplaat, dient de kentekenplaat aangebracht te worden overeenkomstig de bepalingen van : paragraaf 2 van de bijlage van bovengenoemde Richtlijn 70/222/EEG voor de voertuigen van categorieën M, N en O; paragraaf 2 van bijlage II van bovengenoemde Richtlijn 74/151/EEG voor de voertuigen van categorieën T, R en S; paragraaf 2 tot en met paragraaf 6 van de bijlage van bovengenoemde Richtlijn 2009/62/EG voor de voertuigen van categorieën L, overeenkomstig de begripsomschrijvingen van artikel 1 van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen.

De kentekenplaat en haar reproductie worden stevig aan het voertuig vastgemaakt. »

Art. 16.In artikel 30 wordt het laatste lid opgeheven.

Art. 17.In artikel 31, § 1, wordt het laatste lid vervangen als volgt : « Het boren van bijkomende gaten in de kentekenplaat of in haar reproductie is verboden. »

Art. 18.In artikel 32, § 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid wordt opgeheven;2° het derde lid wordt vervangen als volgt : « Vanaf één maand na de datum van inschrijving wordt het onbestelbare kentekenbewijs vernietigd en de onbestelbare kentekenplaat van ambtswege geschrapt.»

Art. 19.Dit besluit treedt in werking op 15 november 2010.

Art. 20.De Minister bevoegd voor het Wegverkeer is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Nice, 6 november 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE

^