gepubliceerd op 04 augustus 2009
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 november 2001 houdende verbod op sommige dierproeven voor wat betreft het uitvoeren van proeven op anthropoïde primaten
6 MEI 2009. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 november 2001 houdende verbod op sommige dierproeven voor wat betreft het uitvoeren van proeven op anthropoïde primaten
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, artikel 20, § 3, ingevoegd bij de wet van 4 mei 1995;
Gelet op het koninklijk besluit van 30 november 2001 houdende verbod op sommige dierproeven;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 6 juni 2008;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting van 29 juli 2008;
Gelet op advies 45.214/3 van de Raad van State, gegeven op 7 oktober 2008;
Op de voordracht van de Minister van Volksgezondheid en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In het koninklijk besluit van 30 november 2001 houdende verbod op sommige dierproeven, wordt een artikel 1sexies ingevoegd, luidende : «
Art. 1sexies.Het is verboden dierproeven uit te voeren op de volgende soorten : 1. Chimpansee (Pan troglodytes);2. Bonobo (Pan paniscus);3. Orang-oetan (Pongo pygmaeus, Pongo abelii);4. Gorilla (Gorilla gorilla, Gorilla beringei). Elke afwijking op het eerste lid in toepassing van artikel 12 van het koninklijk besluit van 14 november 1993 betreffende de bescherming van proefdieren, moet voorafgaandelijk ter goedkeuring worden voorgelegd aan de minister bevoegd voor de volksgezondheid en de minister bevoegd voor het dierenwelzijn na gunstig advies van het Deontologisch Comité, bedoeld in artikel 16 van het voornoemd koninklijk besluit van 14 november 1993 en na gunstig advies van het Wetenschappelijk Comité, bedoeld in artikel 14 van het koninklijk besluit van 9 april 2003 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer.
Deze vrijstelling is enkel toegestaan onder uitzonderlijke omstandigheden en alleen indien de proef gericht is op onderzoek voor het behoud van de betrokken soorten of voor biomedische doeleinden van essentieel belang wanneer de betrokken soort bij wijze van uitzondering de enige blijkt te zijn die voor dit doeleinde geschikt is. »
Art. 2.De Minister bevoegd voor Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 6 mei 2009.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX