gepubliceerd op 19 juni 1998
Koninklijk besluit dat voor het jaar 1998 het aantal aanvullingsofficieren die mogen opgenomen worden in het beroepskader, het aantal hulpofficieren die mogen opgenomen worden in het beroeps- of aanvullingskader en het aantal beroepsonderofficieren die mogen opgenomen worden in het kader van de aanvullingsofficieren, bepaalt
6 MEI 1998. - Koninklijk besluit dat voor het jaar 1998 het aantal aanvullingsofficieren die mogen opgenomen worden in het beroepskader, het aantal hulpofficieren die mogen opgenomen worden in het beroeps- of aanvullingskader en het aantal beroepsonderofficieren die mogen opgenomen worden in het kader van de aanvullingsofficieren, bepaalt
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 23 december 1955 betreffende de hulpofficieren van de luchtmacht, piloten en navigatoren, inzonderheid op artikel 17, gewijzigd bij de wet van 13 juli 1976;
Gelet op de wet van 27 december 1961 houdende statuut van de onderofficieren van het actief kader der land-, lucht- en zeemacht en van de medische dienst, inzonderheid op artikel 40ter, ingevoegd bij de wet van 13 juli 1976;
Gelet op de wet van 13 juli 1976 betreffende de getalsterkte aan officieren en de statuten van het personeel van de krijgsmacht, inzonderheid op artikel 42, gewijzigd bij de wet van 20 mei 1994;
Op de voordracht van Onze Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor het jaar 1998 zijn het aantal aanvullingsofficieren die mogen opgenomen worden in het beroepskader, het aantal hulpofficieren die mogen opgenomen worden in het beroeps- of aanvullingskader en het aantal beroepsonderofficieren die mogen opgenomen worden in het kader van de aanvullingsofficieren, verdeeld volgens de aangehechte tabellen aan het huidig besluit.
Art. 2.a) Niet bezette plaatsen mogen overgedragen worden tot uitputting van het aantal opengestelde plaatsen. b) Ten einde rekening te houden met de nagestreefde taalverhoudingen zullen bij overheveling van plaatsen volgende regels worden toegepast en wel in deze prioriteitsorde : 1.in éénzelfde korps, naar het ander taalstelsel; 2. naar een ander korps, met behoud van het taalstelsel;3. naar een ander korps, in het ander taalstelsel.
Art. 3.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 6 mei 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, J.-P. PONCELET
Bijlage aan het koninklijk besluit van 6 mei 1998 dat voor het jaar 1998 het aantal aanvullingsofficieren die mogen opgenomen worden in het beroepskader, het aantal hulpofficieren die mogen opgenomen worden in het beroeps- of aanvullingskader en het aantal beroepsofficieren die mogen opgenomen worden in het kader van de aanvullingsofficieren, bepaalt Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit nr. 1865 van 6 mei 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, J. P. PONCELET