gepubliceerd op 13 maart 2012
Koninklijk besluit betreffende de bijdrage in de werkings-, personeels- en oprichtingskosten van de Kansspelcommissie verschuldigd door de houders van de vergunningen klassen A, A+, B, B+, C, E, F1, F1+, G1 en G2 voor het burgerlijk jaar 2012
6 MAART 2012. - Koninklijk besluit betreffende de bijdrage in de werkings-, personeels- en oprichtingskosten van de Kansspelcommissie verschuldigd door de houders van de vergunningen klassen A, A+, B, B+, C, E, F1, F1+, G1 en G2 voor het burgerlijk jaar 2012
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers sluiten op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, artikel 19, § 1, vijfde lid, gewijzigd bij de wetten van 8 april 2003, 23 december 2009 en 10 januari 2010;
Gelet op het advies van de Kansspelcommissie, gegeven op 6 juli 2011;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 30 augustus 2011;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Staatssecretaris voor Begroting, d.d. 21 oktober 2011;
Gelet op het advies 50.559/2 van de Raad van State, gegeven op 5 december 2011, met toepassing van het artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Justitie, van de Minister van Financiën, van de Minister van Volksgezondheid, van de Minister voor Overheidsbedrijven, van de Minister van Binnenlandse Zaken, en op advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.§ 1. Voor het burgerlijk jaar 2012 bedraagt de retributie voor een vergunning klasse A 18.448 euro, voor een vergunning klassen A+ 18.448 euro, voor een vergunning klasse B 9.224 euro en voor een vergunning klasse B+ 9.224 euro.
Daarenboven bedraagt de retributie voor de houders van een vergunning klasse A, die automatische toestellen exploiteren, 596 euro per toestel met een minimum van 17.952 euro. § 2. Voor de houders van een vergunning klasse C die hun vergunning ontvangen in het burgerlijk jaar 2012, bedraagt de bijdrage 620 euro.
Voor de houders die een vergunning klasse C ontvangen vóór 1 januari 2011 bedraagt de retributie 125 euro. § 3. De retributie voor een vergunning klasse E bedraagt 3.076 euro voor de houders die enkel diensten leveren inzake onderhoud, herstelling of uitrusting van kansspelen. Voor de andere houders van een vergunning klasse E bedraagt de retributie 1.538 euro per aangevatte schijf van 50 toestellen. § 4. De retributie voor een vergunning klasse F1 bedraagt 10.527 euro, voor een vergunning klasse F1+ 10.527 euro en voor een vergunning F2 voor het aannemen van weddenschappen binnen een kansspelinrichting klasse IV 3.158 euro. Voor de houders van een vergunning F2 die weddenschappen aannemen buiten een kansspelinrichting klasse IV bedraagt de retributie 1.579 euro.
De retributie voor automatische kansspelen zoals bedoeld in artikel 43/4, § 2, 3e lid, van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers sluiten op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, bedraagt 372 euro. § 5. Voor een vergunning G1 bedraagt de retributie 18.448 euro en voor een vergunning G2 103 euro.
Art. 2.De vergunninghouders klasse E delen het aantal toestellen dat zij verhuren, in leasing geven, leveren of ter beschikking stellen op 1 januari 2012 mee aan de Kansspelcommissie uiterlijk op 1 februari 2012.
De vergunninghouders klasse E delen het aantal kansspelen dat zij produceren, verkopen of invoeren gedurende het burgerlijk jaar 2012 mee aan de Kansspelcommissie uiterlijk op 1 februari 2012.
Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2012.
Art. 4.De Minister bevoegd voor Justitie, de Minister bevoegd voor Financiën, de Minister bevoegd voor Volksgezondheid, de Minister bevoegd voor Overheidsbedrijven, de Minister bevoegd voor Binnenlandse zaken en de Minister tot wiens bevoegdheid de Nationale Loterij behoort, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 6 maart 2012.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM De Minister van Financiën, S. VANACKERE De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Overheidsbedrijven, P. MAGNETTE