Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 06 juni 2021
gepubliceerd op 03 augustus 2021

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2020, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie aan het garagepersoneel

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2021202032
pub.
03/08/2021
prom.
06/06/2021
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

6 JUNI 2021. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2020, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie aan het garagepersoneel (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2020, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie aan het garagepersoneel.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 6 juni 2021.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek Collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2020 Toekenning van een eindejaarspremie aan het garagepersoneel (Overeenkomst geregistreerd op 27 januari 2021 onder het nummer 162915/CO/140) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen van geregeld, bijzondere vormen van geregeld en ongeregeld vervoer die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, alsmede op het garagepersoneel dat zij tewerkstellen. § 2. Met "geregeld vervoer" wordt bedoeld : het personenvervoer verricht voor rekening van de VVM en de SRWT-TEC, ongeacht de capaciteit van het voertuig en ongeacht het soort aandrijving van de gebruikte vervoermiddelen. Dit vervoer wordt verricht volgens de volgende criteria : een welbepaald traject en een welbepaald geregeld uurrooster. De passagiers worden opgehaald en afgezet aan vooraf vastgelegde halten. Dit vervoer is toegankelijk voor iedereen, zelfs indien, in voorkomend geval, het verplicht is de reis vooraf te reserveren. § 3. Met "bijzondere vormen van geregeld vervoer" wordt bedoeld : het vervoer, ongeacht door wie het wordt georganiseerd, van bepaalde categorieën reizigers met uitsluiting van andere reizigers, voor zover dat vervoer geschiedt op de wijze van het geregeld vervoer en wordt uitgevoerd met voertuigen van meer dan 9 plaatsen (de chauffeur inbegrepen). § 4. Met "ongeregeld vervoer" wordt bedoeld : het vervoer dat niet aan de definitie van geregeld, met inbegrip van de bijzondere vormen van geregeld vervoer, beantwoordt en dat met name wordt gekenmerkt door het transport van vooraf samengestelde groepen, op initiatief van een opdrachtgever of van de vervoerder zelf. Onder "ongeregeld vervoer" wordt eveneens verstaan : de internationaal geregelde diensten over een lange afstand. HOOFDSTUK II. Toepassingsmodaliteiten

Art. 2.De werkgevers vermeld in artikel 1 betalen aan het garagepersoneel dat zij tewerkstellen, een eindejaarspremie, berekend volgens volgende formule : Uurloon december x 38 u x 52 12

Art. 3.De referteperiode voor de berekening van de eindejaarspremie vangt aan op 1 december van het vorig jaar en eindigt op 30 november van het lopend jaar.

Art. 4.In de gevallen, zoals bepaald in § 1 tot en met § 7, hebben de leden van het garagepersoneel recht op een gedeelte van de premie gelijk aan 1/12 per maand tewerkstelling in de referteperiode, waarbij elke begonnen maand wordt beschouwd als een volledig gepresteerde maand : § 1. Het garagepersoneel dat sedert ten minste 3 maanden in de onderneming tewerkgesteld is, maar dat geen jaar anciënniteit telt op 30 november van het lopend jaar. § 2. De gepensioneerde leden van het garagepersoneel, diegenen die zijn toegetreden tot het SWT en de leden van het garagepersoneel die ontslagen worden in de loop van de referteperiode om gelijk welke andere reden dan de dringende reden, genieten de premie naar rata van de geleverde prestaties gedurende de referteperiode. Dezelfde regel geldt voor rechthebbenden van de in de loop van de referteperiode overleden werklieden. § 3. Het garagepersoneel dat vrijwillig de onderneming verlaat, terwijl het zich in een periode van economische werkloosheid bevindt, geniet de premie naar rata van de geleverde prestaties in de referteperiode. § 4. Deeltijdse leden van het garagepersoneel met behoud van rechten die zelf hun arbeidsovereenkomst beëindigen om een job met meer uren te krijgen, hebben recht op de eindejaarspremie pro rata temporis. § 5. Het garagepersoneel dat vrijwillig de onderneming verlaat en op het ogenblik van de melding van het vrijwillig vertrek 10 jaar of meer anciënniteit heeft, heeft recht op een pro rata eindejaarspremie. § 6. De leden van het garagepersoneel waarvan het contract beëindigd wordt wegens overmacht, genieten de premie naar rato van de geleverde prestaties gedurende de referteperiode. § 7. De leden van het garagepersoneel met een contract van bepaalde duur van minstens 3 maanden hebben recht op een eindejaarspremie naar rato van de geleverde prestaties.

Art. 5.Wanneer een arbeidsovereenkomst wordt beëindigd in onderlinge toestemming en het schriftelijk akkoord geen clausule omtrent de eindejaarspremie bevat, dan is deze eindejaarspremie niet verschuldigd.

Art. 6.Met uitzondering van de gevallen voorzien in artikel 4, § § 3, 4 en 5, verliezen de leden van het garagepersoneel die vrijwillig de onderneming verlaten in de loop van de referteperiode, het recht op de premie, indien de opzeggingstermijn verstrijkt vóór 30 november.

Art. 7.Deeltijdse leden van het garagepersoneel hebben recht op de eindejaarspremie naar rato van de door hen gepresteerde arbeidsduur.

Art. 8.Voor de betaling van de premie zijn alle gevallen van schorsing van de arbeidsovereenkomst gelijkgesteld, behoudens : § 1. In geval van schorsing van de arbeidsovereenkomst om reden van militaire dienst, wordt de premie betaald naar rato van de effectief gepresteerde werktijd in de referteperiode. § 2. In geval van schorsing van de arbeidsovereenkomst wegens ongeval of gewone ziekte, wordt de gelijkstelling begrensd tot maximum 30 kalenderdagen per referteperiode. § 3. In geval van schorsing van de arbeidsovereenkomst wegens economische werkloosheid wordt de gelijkstelling begrensd tot maximum 150 dagen per referteperiode. § 4. In geval van schorsing van de arbeidsovereenkomst wegens arbeidsongeval of beroepsziekte, wordt de gelijkstelling begrensd tot de eerste 12 maanden van de ononderbroken ongeschiktheid.

Voor elke dag van schorsing van de arbeidsovereenkomst die niet is gelijkgesteld, wordt het bedrag van de eindejaarspremie met 1/260ste verminderd.

Art. 9.De eindejaarspremie wordt toegekend aan alle leden van het garagepersoneel die op 30 november van het lopend jaar ten minste 3 maanden anciënniteit hebben in het bedrijf.

Art. 10.De eindejaarspremie moet op 20 december ten laatste worden uitbetaald. HOOFDSTUK III. - Voorschot

Art. 11.Het sociaal fonds autobus-autocar betaalt een voorschot aan de leden van het garagepersoneel die recht hebben op deze eindejaarspremie.

Art. 12.In 2020 bedraagt dit voorschot 75,83 EUR bruto.

Art. 13.Het bedrag van dit voorschot wordt ieder jaar geïndexeerd op basis van de volgende formule : dienstenindex december referentiejaar - 1 dienstenindex december referentiejaar - 2

Art. 14.De werkgever betaalt het volgens hoofdstuk II berekende bedrag uit, verminderd met het voorschot zoals bepaald in dit hoofdstuk. HOOFDSTUK IV. - Geldigheidsduur

Art. 15.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2020 en is afgesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan door elk van de contracterende partijen worden opgezegd. Deze opzegging moet minstens drie maanden op voorhand geschieden bij een aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, die zonder verwijl de betrokken partijen in kennis zal stellen. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum van verzending van bovengenoemde aangetekende brief.

Overeenkomstig artikel 14 van de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités worden voor wat betreft de ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst de handtekeningen van de personen die deze aangaan namens de werknemersorganisaties enerzijds en namens de werkgeversorganisaties anderzijds vervangen door de, door de voorzitter en de secretaris ondertekende en door de leden goedgekeurde notulen van de vergadering.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 6 juni 2021.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE

^