gepubliceerd op 15 oktober 1997
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 1995, gesloten in het Paritair Subcomité voor de filmproduktie, betreffende het brugpensioen op 55 jaar
6 JUNI 1997. Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 1995, gesloten in het Paritair Subcomité voor de filmproduktie, betreffende het brugpensioen op 55 jaar (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling, inzonderheid op artikel 10.
Gelet op het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr 60 van 20 december 1994, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot bepaling van de doelstellingen en de procedure voor het sluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de bevordering van de werkgelenheid, ter uitvoering van het centraal akkoord van 7 december 1994, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 27 januari 1995;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de filmproduktie;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 1995, gesloten in het Paritair Subcomité voor de filmproduktie, betreffende het brugpensioen op 55 jaar.
Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 6 juni 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Bijlage Paritair Subcomité voor de filmproduktie Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 1995 Brugpensioen op 55 jaar (Overeenkomst geregistreerd op 25 juli 1995 onder het nummer 38622/CO/303.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is toepasselijk op de werkgevers en werknemers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de filmproduktie.
Onder "werknemer" verstaat men : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendenpersoneel.
Zij wordt gesloten in toepassing van titel II van de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling, alsmede van de collectieve arbeidsovereenkomst nr 60, gesloten op 20 december 1994 in de Nationale Arbeidsraad, tot bepaling van de doelstellingen en de procedure voor het sluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de bevordering van de werkgelegenheid, ter uitvoering van het centraal akkoord van 7 december 1994. § 2. Deze op het niveau van het Paritair Subcomité voor de filmproduktie gesloten collectieve arbeidsovereenkomst is met directe uitwerking toepasselijk op alle ondernemingen van de sector. HOOFDSTUK II. - Brugpensioen op 55 jaar
Art. 2.De brugpensioenleeftijd, bepaald in artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, wordt vanaf 1 juli 1995 tot 31 december 1996 verlaagd tot 55 jaar voor de werknemers met een beroepsloopbaan van 33 jaar zoals is bepaald in het centraal akkoord van 7 december 1994.
Indien de bepalingen inzake het brugpensioen gepaard gaan met een verhoging van de tewerkstelling, gelden de voordelen waarin het centraal akkoord voorziet. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 1995 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1996.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 6 juni 1997.
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld